34 research outputs found

    Juinen in kaart gebracht:De kaart van Juinen en omgeving door Arthur Steegh (1984)

    No full text
    De historisch-geograaf Arthur (‘Thuur’) Steegh (1946-2005) is bekend van de gedetailleerde plattegronden van nederzettingen in zijn Kleine Monumentenatlas van Nederland uit 1976. Begin jaren 1980 kreeg hij de opdracht de mogelijkheden te onderzoeken om historische landschap-pen een sterkere positie te geven in milieueffectrapportages. Hij besloot dat deels te doen door een fictieve kaart te maken die op een enkele A4-pagina een groot deel van de variatie aan landschappen in Nederland toonde. Hij noemde het gebied Juinen.Juinen was de fictieve plaats waar zich tussen 1982 en 1998 een groot aantal satirische scenes in de tv-pro-gramma’s van Kees van Kooten en Wim de Bie afspeelde. De oudere generatie zal zich de goedmoedige burgemeester Van der Vaart en de even gladde als ambitieuze wethouder Hekking herinneren. Juinen wordt meestal ergens op het platteland van Midden-Nederland gesitueerd, hoewel het gebouw dat werd gepresenteerd als de Juinense Sint-Jodocuskerk in de stad Utrecht stond

    The effect of seed morphology on the potential dispersal of aquatic macrophytes by the common carp (Cyprinus carpio)

    Full text link
    1. The potential for seed dispersal by fish (ichthyochory) will vary among aquatic plants because of differences in seed size and morphology.2. To examine how seed morphology influences the probability of dispersal by the common carp (Cyprinus carpio), we studied seed ingestion, retention time and subsequent egestion and germination of seeds of Sparganium emersum and Sagittaria sagittifolia, two aquatic plant species with similar sized but morphologically different seeds.3. We compared dispersal probabilities between the two plant species, in which the probability of dispersal is assumed to be a function of the probabilities of seed ingestion, egestion and germination, and the dispersal distance is assumed to be a function of seed egestion rate over time.4. We found that, although the soft seeds of S. sagittifolia had an approximately 1.5 times higher probability of being ingested by the carp than the hard seeds of S. emersum (83.15% &plusmn; 1.8% versus 56.16% &plusmn; 2.7%, respectively), the latter had an almost twofold higher probability of surviving the passage through the digestive tract (38.58% &plusmn; 2.7% versus 20.97% &plusmn; 1.5%, respectively). Patterns of seed egestion over time did not differ between the two plant species, despite the difference in seed morphology. Gut passage had a different effect on seed germination between plant species. Compared with non-ingested controls, seeds of S. emersum showed a 12.6% increase in germination and a 2.1 day acceleration in germination rate, whereas seeds of S. sagittifolia displayed a 47.3% decrease and 5.1 day delay, respectively.5. Our results suggest that seed morphology affects the dispersal probability and postdispersal establishment, but not the dispersal distance, of aquatic plants that are dispersed by fish.<br /

    Gouda waterproof, 6 visies op water

    No full text
    Item does not contain fulltext64 p

    Tussentijdse evaluatie ruimtelijke adaptatie: reflecteren en inspireren : eindrapport

    No full text
    Vijf maanden na de start heeft het ORG-ID consortium op 30 januari de eindrapportage opgeleverd. Een mooi traject. Vooral mooi door de bereidheid van alle gesprekspartners om hier tijd en aandacht aan te geven. En dat waren er aardig wat. We mochten 52 mensen interviewen, 49 mensen deden mee aan de reflectiesessies, 82 mensen kwamen naar het World Cafe en nog 66 mensen deden mee met de schriftelijke enquête. Daarna hebben zo’n 30 mensen het concept-eindrapport gelezen en ons feed back gegeven. De Stuurgroep Ruimtelijke Adaptatie gaf aan blij te zijn met het rapport. Ook de stuurgroep kwam met vragen en tips. Al deze waardevolle reacties zijn (binnen de kaders van onze opdracht en onafhankelijke rol) verwerkt in de definitieve versie van de eindrapportage. De belangrijkste bevinding is dat wanneer je naar de afgelopen periode kijkt, je kan concluderen dat het glas half vol is. Kijk je naar de komende jaren richting 2020, dan is het glas half leeg en moet er een tandje bij om de doelen voor 2020 te halen. Dat tandje erbij omvat onder andere het formuleren van concrete tussendoelen, het organiseren van regie op regionaal niveau, een helderder en steviger communicatie voor meer samenhang, bredere bewustwording en effectievere kennisdeling, het in samenhang benutten van bestaand juridisch instrumentarium, meer aandacht voor financieringsmodellen, en monitoring

    Tussentijdse evaluatie ruimtelijke adaptatie:reflecteren en inspireren : eindrapport

    Get PDF
    Vijf maanden na de start heeft het ORG-ID consortium op 30 januari de eindrapportage opgeleverd. Een mooi traject. Vooral mooi door de bereidheid van alle gesprekspartners om hier tijd en aandacht aan te geven. En dat waren er aardig wat. We mochten 52 mensen interviewen, 49 mensen deden mee aan de reflectiesessies, 82 mensen kwamen naar het World Cafe en nog 66 mensen deden mee met de schriftelijke enquête. Daarna hebben zo’n 30 mensen het concept-eindrapport gelezen en ons feed back gegeven. De Stuurgroep Ruimtelijke Adaptatie gaf aan blij te zijn met het rapport. Ook de stuurgroep kwam met vragen en tips. Al deze waardevolle reacties zijn (binnen de kaders van onze opdracht en onafhankelijke rol) verwerkt in de definitieve versie van de eindrapportage. De belangrijkste bevinding is dat wanneer je naar de afgelopen periode kijkt, je kan concluderen dat het glas half vol is. Kijk je naar de komende jaren richting 2020, dan is het glas half leeg en moet er een tandje bij om de doelen voor 2020 te halen. Dat tandje erbij omvat onder andere het formuleren van concrete tussendoelen, het organiseren van regie op regionaal niveau, een helderder en steviger communicatie voor meer samenhang, bredere bewustwording en effectievere kennisdeling, het in samenhang benutten van bestaand juridisch instrumentarium, meer aandacht voor financieringsmodellen, en monitoring

    Transient Foxp(3+) regulatory T-cell depletion enhances therapeutic anticancer vaccination targeting the immune-stimulatory properties of NKT cells

    No full text
    The natural killer T (NKT) cell ligand, alpha-galactosylceramide (-GalCer), represents a potential adjuvant to boost immunotherapeutic vaccination strategies against poorly immunogenic cancers. The objective of this study was to assess the therapeutic potential of an -GalCer-loaded tumor-cell vaccine against solid tumors in mice and to enhance the effectiveness of this approach by removing immune suppression associated with the activity of Foxp3 + regulatory T cells (Tregs). In the B16F10 melanoma model, we show that single vaccination with irradiated, -GalCer-loaded tumor cells resulted in suppression of established subcutaneous (s.c.) B16F10 tumor growth, which was mediated by NKT cell-dependent IFN-γ production and enhanced in the absence of IL-17 A. Selective depletion of Foxp3 + Tregs in transgenic DEpletion of REGulatory T cells (DEREG) mice led to significant inhibition of B16F10 tumor growth and enhanced survival of mice receiving vaccination. Short-term elimination of Foxp3 + Tregs
    corecore