73 research outputs found

    LARCH Vogels Nationaal; een expertsysteem voor het beoordelen van de ruimtelijke samenhang en de duurzaamheid van broedvogelpopulaties in Nederland

    Get PDF
    Het model LARCH is een onderdeel van het kerninstrumentarium van het Natuurplanbureau. Het model voorspelt de kans op duurzaam voorkomen van vooral diersoorten op basis van de ruimtelijke configuratie van leefgebieden en de kwaliteit daarvan. Dit rapport beschrijft het toepasbaar maken van LARCH voor 89 broedvogelsoorten in Nederland, LARCH VOGELS NATIONAAL genaamd. Ten behoeve hiervan is een speciale begroeiingstypenkaart vervaardigd. Het model maakt deel uit van de Natuurplanner van het RIVM. De Natuurplanner integreert kennis over de effecten van de zogenoemde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting) op planten en vegetatie(structuur). Door de uitbreiding met broedvogels kan ook de kennis over versnippering worden meegenomen

    Rapportage bedrijfsinformatie weidevogelgebieden

    Get PDF
    Op verzoek van LNV-Directie Kennis heeft Alterra in samenwerking met Sovon en Landschap Noord-Holland een helpdeskvraag beantwoord naar de relatie tussen weidevogels en bedrijfskenmerken. In het onderzoek zijn weinig verschillen gevonden tussen bedrijfsstructuurkenmerken van landbouwbedrijven in stabiele en niet-stabiele weidevogelgebieden. Wel lijkt in stabiele weidevogelgebieden het grondgebruik wat minder intensief en het aandeel gespecialiseerde melkveebedrijven iets kleiner. Mogelijk zijn andere dan de onderzochte bedrijfsfactoren meer van invloed

    Natuurkwaliteit van het agrarisch gebied

    Get PDF
    Dit werkdocument geeft een beschrijving van de methode en de eerste resultaten van de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied. Hiermee is een eerste kaart en graadmeter van de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied op nationaal schaalniveau gereedgekomen. Het beeld vormt een aanvulling op de kaart van de actuele natuurkwaliteit van natuurreservaten, die al eerder beschikbaar is gekomen. De nu beschikbare indicator en kaart van de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied voorziet in een belangrijke kennisleemte. Het belang van het agrarisch gebied in het behoud van biodiversiteit kan nu worden geduid. De ruimtelijke variatie in de natuurkwaliteit is ook inzichtelijk gemaakt. Het beleid kan bij het leggen van prioriteiten voor het behoud en bescherming van agrarische biodiversiteit nu rekening houden met het voorkomen van huidige natuurwaarden. Een van de belangrijkste conclusies is dat de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied veel lager is dan in de natuurgebieden. Laagveengebieden hebben binnen het agrarische gebied de hoogste natuurkwaliteit, terwijl de centrale en noordelijke zeekleigebieden de laagste natuurkwaliteit bevatten. De aanwezige natuurkwaliteit in het agrarisch gebied, wordt voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van broedvogels en veel minder door vaatplanten en dagvlinders. Het ruimtelijke patroon van aanwezige kwaliteit komt overeen binnen de verschillende soortgroepen broedvogels, vaatplanten en dagvlinders. De resterende natuurkwaliteit in het agrarisch gebied bevindt zich vooral in natuurlijke elementen zoals heggen, bosjes, sloten, dijken en perceelranden. Voor weidevogels is juist de mate van openheid van belang. Beschikbare landelijk dekkende verspreidingskaarten van doelsoorten dagvlinders, broedvogels en vaatplanten zijn gebruikt om de natuurkwaliteit te bepalen. Om dekkende landelijke verspreidingskaarten te maken zijn interpolatiemodellen gebruikt. De natuurkwaliteit is afgemeten aan een natuurlijke referentie, conform de systematiek van het Handboek Natuudoeltypen en daarmee ook coform de methode gebruikt voor de bepaling van de natuurkwaliteit van natuurreservaten. Elke 10-15 jaar zijn de verspreidingskaarten van dagvlinders, broedvogels en vaatplanten voldoende gedekt om een update van het landelijke beeld en de graadmeter mogelijk te maken. Tussentijdse veranderingen in de natuurkwaliteit kunnen worden gevolgd met het Netwerk Eologische Monitoring. De methode en resultaten hebben een voorlopig karakter. Er zijn nog een aantal methodische verbeteringen noodzakelijk om tot een definitief resultaat te komen. Tevens is het wenselijk om de natuurkwaliteit ook af te meten aan de hand van een meer cultuurlijke referentie

    Verspreiding in beeld met kansenkaarten

    Get PDF
    De afgelopen jaren zijn allerlei methoden ontwikkeld om onvolledige datasets om te zetten naar dekkende verspreidingsbeelden. Een gehanteerde techniek bestaat uit het genereren van de zogeheten 'kans op voorkomen', ofwel abundatiekaart, ook wel kansenkaart. Aan de hand van twee voorbeelden (Heivlinder en Gestreepte waterroofkever) wordt de verspreiding van soorten inzichtelijk gemaakt. Een analyse van gegevens verricht door Universiteit Amsterdam, Alterra en SOVO

    Fauna en terreinkenmerken van bos; een studie naar de relatie tussen terreinkenmerken en de geschiktheid van bos als habitat voor een aantal diersoorten

    Get PDF
    In dit rapport wordt een methode beschreven waarmee de geschiktheid van het bos als habitat voor verschillende diersoorten kan worden bepaald op basis van de terreinkenmerken van het bos. De methode is gebaseerd op HSI-modellen. Er zijn 10 terreinkenmerken gebruikt om de habitatgeschiktheid te bepalen. Naast het onderdeel dat de habitatgeschiktheid van bos aangeeft, is er een onderdeel toegevoegd dat de bosbeheerder informatie geeft over de soorten die in het bos voor kunnen voorkomen op basis van de ligging en grootte van het bos. Voor zes diergroepen is de relatie tussen de terreinkenmerken en de habitatgeschiktheid weergegeven
    • …
    corecore