31 research outputs found
Hundred years of history and the future of the Foundation 'Willie Commelin Scholten Phytopathological Laboratory'
The past
More than a century ago, on December 18th, 1894, the
Foundation 'Willie Commelin Scholten Phytopathological
Laboratory', in short 'WCS-Foundation'
(WCS) , was established in Amsterdam. It was one
of the first institutes in the world dedicated to scientific
research and higher education in plant pathology.
The finances were by courtesy of Mr C.W.R.
Scholten and Mrs H.H. Scholten née Commelin, in
commemoration of their late son Willie, who had
shown himself highly interested in plant pathology
when studying botany under the supervision of Prof.
Dr Hugo de Vries, one of the founders of the WCS.
The families Scholten and Commelin both were wellknown
in the Amsterdam community for many centuries.
Johannes Commelin, a botanist who lived from
1629 to 1692, was Director of the Amsterdam Botanical
Gardens. In 1920, the WCS-laboratory moved to
the town of Baarn where it could use the field facilities
of the Botanical Gardens of the UtrechtUniversity.
In the course of time, the responsibilities for education
and research in plant pathology in Baarn were assigned
to the University of Utrecht, the University of Amsterdam
and the Free University at Amsterdam (Kerling,
1966; 1969).
As part of the general cut-backs in higher education,
the Free University withdrew in 1987 and the
boards of the Universities of Amsterdam and Utrecht
decided in 1988 to transfer their Department of plant
pathology from Baarn. As a result, the Department
was split and moved to the Faculties of Biology at
the University campuses at Amsterdam and Utrecht,
respectively. In June 1991, the facilities of the Willie
Commelin Scholten Phytopathological Laboratory at Baarn were closed. TheWCS-Foundation carrying the
same name, however, set a new course to continue
her objectives of promoting research and education in
plant pathology, as will be discussed later.
For more than 100 years, the WCS-Foundation
greatly influenced the development of plant pathology
and mycology in the Netherlands. On the initiative
of the first director, Prof. Dr J. Ritzema Bos,
the Plant Protection Service was founded in 1899, and
under his directorship located in the Willie Commelin
Scholten Phytopathological Laboratory in Amsterdam.
His research was application-oriented and finally
resulted in his nomination as Director of the newly
founded 'Institute of Phytopathology' at Wageningen.
Ritzema Bos took his 'Plant Protection Service', the
Netherlands Society of Plant Pathology and his 'Tijdschrift
over Plantenziekten' with him to Wageningen.
This journal later became The Netherlands Journal of
Plant Pathology and since 1994 is being continued as
the European Journal of Plant Pathology, published in
co-operation with the European Foundation for Plant
Pathology. Ritzema Bos was succeeded by Johanna
Westerdijk as the new director of the WCS-Laboratory
in 1906
Optimalisering bemonsteringsstrategie in de slachterij voor het nationaal plan hormonen
In het kader van het Nationaal Plan Hormonen vindt bemonstering in de slachtlijn plaats. Voor een optimalisering van zowel inventarisatieonderzoek als keuringsonderzoek is het gewenst beide onderzoeken niet te koppelen. De eisen die aan beide gesteld worden verschillen, zowel wat betreft de doelstelling als wat betreft de uitvoering. Het heeft geen zin van een koppel alleen het dier dat daadwerkelijk bemonsterd wordt, als enige aan te houden. Om tot een zo juist mogelijk resultaat te komen, dient het laboratorium voldoende onderzoekstijd te hebben
Verslag Seventh Inter-Agency Meeting, Boedapest,1988-22-10/11 en Sixteenth Session Codex Committee on Methods of Analysis and Sampling, Boedapest, 1988-11-14/19
Er wordt een verslag gegeven over: - Seventh Inter-Agency Meeting , Boedapest, 1988-11-10/11 - Sixteenth Session Codex Committee on Methods of Analysis and Sampling 1988- 11 - 14/1
Analyse, bemonstering en certificering Overige Organische Meststoffen
Dit rapport bevat de opzet voor de Regeling voor bemonstering, analyse en certificering voor Overige Organische Meststoffen. Aangezien er slechts een beperkte tijd beschikbaar stond tussen de opdracht voor de opzet van de Regeling en het tijdstip waarop het Besluit in werking treedt, is gekozen voor een meer uitvoerige uitwerking van de analytische aspecten van de Regeling. Het deel dat betrekking heeft op de voorwaarden en mechanisme van certificering behoeft nadere uitwerking in een later stadium. De Regeling gaat uit van toekomstige certificatie van het produktiesysteem van de producenten. Daartoe zal een zogenaamd Certificerend Lichaam moeten worden opgericht, dat voorwaarden zal formuleren waaraan een produktiesysteem zal moeten voldoen. Onderdeel van de certificatie zal tevens de bemonstering van de produkten zijn, waardoor kan worden vastgesteld dat het produktiesysteem materialen oplevert die aan de criteria van het Besluit voldoen. De analysen van verkregen monsters dienen bij laboratoria te worden uitgevoerd waarvan is vastgesteld dat zij ter zake competent zijn. Deze vaststelling geschiedt doordat bedoelde laboratoria een relevante erkenning van de Stichting Erkenning Laboratoria bezitten, gecompleteerd met een borgingsprogramma onder leiding van de Rijkstoezichthouder krachtens het Besluit
Microscopische karakteristieken van varkensmest en kippemest
Dit rapport is het verslag van een onderzoek naar de microscopische karakteristieken van varkensmest en kippemest, dat verricht werd in het kader van de meststofwetgeving
Het schrijven van RIKILT rapporten en wetenschappelijke artikelen
Dit raport is samengesteld door de werkgroep "Herziening rapportindeling RIKILT'', Duidelijk ingedeelde rapporten, voorzien van een abstract, verhogen de leesbaarheid en de bekendheid. De aanbevelingen die hier gegeven worden zijn gebaseerd op internationale afspraken. Verder zijn er nog aanvullende richtlijnen gegeven voor zover dat nodig was, zodat dit rapport alle informatie bevat voor het schrijven van een RIKILT rapport. Voor het schrijven van wetenschappelijke artikelen is volstaan met het geven van richtlijnen. Doorgaans is het de regel dat ieder tijdschrift en/of uitgever zijn eigen richtlijnen heeft, waaraan de schrijver zich houden moet
Het schrijven van RIKILT rapporten en wetenschappelijke artikelen
Dit rapport is samengesteld door de werkgroep "Herziening rapportindeling RIKILT en herzien door de werkgroep "RIKILT rapporten". Duidelijk ingedeelde rapporten, voorzien van een abstract, verhogen de leesbaarheid en de bekendheid. De aanbevelingen, die hier gegeven worden, zijn gebaseerd op internationale afspraken. Verder zijn er nog aanvullende richtlijnen gegeven voor zover dat nodig was, zodat dit rapport alle informatie bevat voor het schrijven van een RIKILT rapport. Voor het schrijven van wetenschappelijke artikelen is volstaan met het geven van richtlijnen. Doorgaans is het de regel dat ieder tijdschrift en/of iedere uitgever zijn eigen richtlijnen heeft, waaraan de schrijver zich moet houden