123 research outputs found

    A Reappraisal of the Architectural Legacy of King-Stadholder William III and Queen Mary II: Taste, Passion and Frenzy

    Get PDF
    This article reappraises the architectural legacy of King William III and Queen Mary II on the basis of an examination of all of the building projects relating to castles and palaces in Great Britain and the Low Countries during their reign. In both countries William and Mary were continuously renovating and adding additions to already existing castles and palaces as well as creating new ones, always simultaneously combining various projects. The authors propose that the extent of William and Mary’s architectural endeavours has so far been underestimated, primarily because these have not been assessed as an ensemble. Similarly, the monarchs’ great interest in the interior of their residences, and especially in their painting collections, has not been sufficiently acknowledged. This article brings together two academic traditions at both sides of the North Sea: on the basis of primary sources such as the diaries of Constantijn Huygens Jr, travel accounts and probate inventories, both the motivation for their frantic building can be discerned, as well as the quality, scope and cultural agency of the architectural and art programmes of William and Mary

    Nederlands onderzoek naar de buitenplaats en het landschap:Stand van wetenschap en vooruitblik

    Get PDF
    Een van de onmiskenbare trends in het huidige buitenplaatsenonderzoek is de toegenomen aandacht voor de landschappelijke context van buitenplaatsen. De vanzelfsprekende nadruk op het hoofdhuis en de tuin maakt steeds vaker plaats voor een benadering die ook de wijdere omgeving (dorp, natuur, stad, infrastructuur, boerderijen, kerken, andere buitenplaatsen) in het onderzoek betrekt of als onderwerp heeft. Dit artikel schetst de opkomst van deze benadering en biedt een overzicht van de verschillende invalshoeken. Landschappelijke studies onderscheiden onder meer buitenplaatsenregio’s, vestigingslocaties, het productielandschap, de buitenplaats en infrastructuur of het politieke of mentale landschap. Hoewel de aandacht voor het landschap een van de belangrijkste recente ontwikkelingen is in onderzoek naar de buitenplaats, valt op dat de meeste studies voornamelijk beschrijvend van aard zijn. Dit artikel bepleit een steviger methodologisch en theoretisch fundament; een taak waaraan toekomstige onderzoekers zich hopelijk zullen wijden

    De architectuur en beleving van de hermitage (1770-1860):De hut, de heremiet(pop) en de hang naar eenzaamheid in de Nederlandse landschapstuin

    Get PDF
    De hermitage is een weinig onderzocht en begrepen tuinsieraad. De hermitage als plek om je in terug te trekken kwam voor van de oudheid tot diep in de negentiende eeuw, omdat deze mensen in verschillende perioden aansprak en eenvoudig kon worden aangepast aan de specifieke wensen van de adellijke, religieuze of intellectuele eigenaar en de smaak van de tijd. Dit artikel presenteert nieuw onderzoek naar de hermitage op de Nederlandse buitenplaats, op basis van een analyse van verkoopadvertenties, primair bronnenonderzoek (voornamelijk reisbeschrijvingen) en literatuuronderzoek. De hermitage was een wijdverbreid fenomeen in Nederland. Met de huidige inventarisatie is het aantal bekende buitenplaats-hermitages bijna verdriedubbeld van 36 naar ruim honderd. Op basis van deze nieuwe, grotere dataset bleek het mogelijk met meer precisie uitspraken te doen over de periode waarin de hermitage populair was, over de verspreiding van de hermitage in Nederland, de locatie in de tuin, het uiterlijk en de betekenis van de hermitage. Door de zoektocht in digitaal ontsloten historische kranten zijn vooral de iets latere, kleinere hermitages ontdekt. Waar Gelderland voorheen werd beschouwd als de voornaamste hermitageprovincie, is dit beeld met de huidige stand van wetenschap gekanteld in het voordeel van Holland. De burgerlijke signatuur van de hermitage is hiermee versterkt: de hermitage kwam het meest voor op de buitenplaatsen van stedelijke regenten gelegen in de nabijheid van de stad. Hermitages werden in de beginjaren vooral gezien als rariteit, en later als vast onderdeel van een landschappelijk aangelegd park. Maar ze vormden nooit het meest belangrijke tuinsieraad van een landschapspark. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel altijd is gekozen voor een geïsoleerde ligging. Het interieur van de hermitages was sober en bestond in de regel uit een of meerdere stoelen, een bank of bed, een doodshoofd of doodskist, een zandloper, boeken en een (houten) heremietpop. Dat de inrichting van de hermitage sterk gestandaardiseerd was, blijkt ook uit evaluaties van kluizenaarshutten in reisverslagen. De populariteit van de hermitage suggereert dat Nederlanders zeker niet ongevoelig waren voor de Romantiek, zoals nog altijd vaak wordt aangenomen. Het feit dat de bronnen zo weinig bewijs leveren voor cynisme ten aanzien van het fenomeen van de hermitage en de heremiet bevestigt deze these. Tegelijkertijd voorzag de kluizenaarshut in een meer universele behoefte, in plaats van een romantische: door de tijd heen zijn er altijd vertrekken gecreëerd waar mensen – meestal uit de elite – zich konden terugtrekken. In die zin was de hermitage een pendant van het kabinet of de studio. Wat overbleef na het opdrogen van de verheven gevoelens en gedachten van de Romantiek, was de wandeling naar de hermitage en bij aankomst de rust en het uitzicht. De Nederlandse hermitage reflecteert in alles de Nederlandse buitenplaats: beide waren vooral burgerlijk, wijdverbreid, stedelijk, bescheiden in omvang en aankleding
    • …
    corecore