27 research outputs found
The Interleukin 3 Gene (IL3) Contributes to Human Brain Volume Variation by Regulating Proliferation and Survival of Neural Progenitors
One of the most significant evolutionary changes underlying the highly developed cognitive abilities of humans is the greatly enlarged brain volume. In addition to being far greater than in most other species, the volume of the human brain exhibits extensive variation and distinct sexual dimorphism in the general population. However, little is known about the genetic mechanisms underlying normal variation as well as the observed sex difference in human brain volume. Here we show that interleukin-3 (IL3) is strongly associated with brain volume variation in four genetically divergent populations. We identified a sequence polymorphism (rs31480) in the IL3 promoter which alters the expression of IL3 by affecting the binding affinity of transcription factor SP1. Further analysis indicated that IL3 and its receptors are continuously expressed in the developing mouse brain, reaching highest levels at postnatal day 1–4. Furthermore, we found IL3 receptor alpha (IL3RA) was mainly expressed in neural progenitors and neurons, and IL3 could promote proliferation and survival of the neural progenitors. The expression level of IL3 thus played pivotal roles in the expansion and maintenance of the neural progenitor pool and the number of surviving neurons. Moreover, we found that IL3 activated both estrogen receptors, but estrogen didn’t directly regulate the expression of IL3. Our results demonstrate that genetic variation in the IL3 promoter regulates human brain volume and reveals novel roles of IL3 in regulating brain development
Recent Developments in Enteric Bacterial Vaccines
In this issue, we present promising developments in the field of bacterial enteric vaccines [...
Erfelijkheidsvoorlichting in kaart gebracht : advies voor afstemming tussen het Erfocentrum en de Klinisch Genetische Centra
In dit rapport wordt de erfelijkheidsvoorlichting bij acht Klinisch Genetische Centra (KGC’s) in
Nederland in kaart gebracht. KGC’s zijn verbonden aan academische ziekenhuizen. Mensen die te maken hebben of mogelijk krijgen met erfelijke aandoeningen bij zichzelf of in hun directe familie kunnen er terecht voor erfelijksonderzoek en -advisering.
Opdrachtgever voor dit onderzoek is Stichting ERFO-centrum (Erfocentrum).
De probleemstelling van dit onderzoek luidt:
Hoe kan het Erfocentrum de KGC's op het gebied van voorlichting over erfelijkheid en prenatale
diagnostiek een optimale ondersteuning bieden, die voldoet aan de wensen van de verschillende KGC’s in Nederland?
Om de voorlichting bij de verschillende KGC’s in kaart te brengen zijn medewerkers van de acht
KGC’s ondervraagd over doelen, werkwijze en praktijk van de voorlichting die zij geven. Op basis van de gegevens uit die interviews (en een enkele enquête) zijn aanbevelingen geformuleerd over de
serviceverlening van het Erfocentrum aan de KGC’s op het gebied van voorlichting over erfelijkheid en
prenatale diagnostiek.
Het blijkt dat over het algemeen het beleid qua voorlichting binnen de acht KGC's hetzelfde is. De
invulling van het voorlichtingsproces verschilt marginaal per centrum. Gesprekken zijn overal het
belangrijkste middel om informatie en voorlichting te geven. Het schriftelijk materiaal heeft (als het wordt
gebruikt) een ondersteuningsfunctie hierbij.
In het antwoord op de vraag wat het Erfocentrum kan betekenen voor de KGC’s, wordt vaak niet
alleen het maken van extra voorlichtingsmateriaal genoemd. Het bestaan en de werkwijze van het
Erfocentrum zou vooral meer bekend moeten worden, zowel bij de gewone burger als bij (para)medici(inopleiding).
Als het Erfocentrum gaat werken aan haar eigen profilering en naamsbekendheid, kan het
thema ‘erfelijkheid’ volgens de KGC’s ook meer aandacht krijgen in de Nederlandse samenleving. Op dit
moment is namelijk binnen de KGC’s en mogelijk ook bij het algemene publiek onvoldoende bekend wat
het Erfocentrum is, en wat het te bieden heeft. Een duidelijke positionering van het Erfocentrum binnen
het krachtenveld van de erfelijkheidsvoorlichting is daarom van groot belang. De aanbevelingen aan het
Erfocentrum zijn daarom gericht op het maken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal, het verzorgen van
publiciteit voor het werk van de KGC’s, en profilering en naamsbekendheid van het Erfocentrum zelf
Acute stress modulates genotype effects on amygdala processing in humans
Probing gene–environment interactions that affect neural processing is crucial for understanding individual differences in behavior and disease vulnerability. Here, we tested whether the current environmental context, which affects the acute brain state, modulates genotype effects on brain function in humans. We manipulated the context by inducing acute psychological stress, which increases noradrenergic activity, and probed its effect on tonic activity and phasic responses in the amygdala using two MRI techniques: conventional blood oxygen level–dependent functional MRI and arterial spin labeling. We showed that only carriers of a common functional deletion in ADRA2B, the gene coding for the α2b-adrenoreceptor, displayed increased phasic amygdala responses under stress. Tonic activity, reflecting the perfusion of the amygdala, increased independently of genotype after stress induction. Thus, when tonic activity was heightened by stress, only deletion carriers showed increased amygdala responses. Our results demonstrate that genetic effects on brain operations can be state dependent, such that they only become apparent under specific, often environmentally controlled, conditions
Evidence of Extended Thermo-Stability of Typhoid Polysaccharide Conjugate Vaccines
Typhoid conjugate vaccines (TCV) are effective in preventing enteric fever caused by Salmonella enterica serovar Typhi in Southeast Asia and Africa. To facilitate vaccination with the Vi capsular polysaccharide–tetanus toxoid conjugate vaccine, Typbar TCV, and allow it to be transported and stored outside a cold chain just prior to administration, an extended controlled-temperature conditions (ECTC) study was performed to confirm the quality of the vaccine at 40 °C for 3 days at the end of its shelf-life (36 months at 2–8 °C). Studies performed in parallel by the vaccine manufacturer, Bharat Biotech International Limited, and an independent national control laboratory (NIBSC) monitored its stability-indicating parameters: O-acetylation of the Vi polysaccharide, integrity of the polysaccharide–protein conjugate, and its molecular size and pH. ECTC samples stored at 40 °C and 45 °C in comparison with control samples stored at 4 °C and 55 or 56 °C, were shown to have stable O-acetylation and pH; only very slight increases in the percentage of free saccharide and corresponding decreases in molecular size were observed. The deoxycholate method for precipitating conjugated polysaccharide was very sensitive to small incremental increases in percentage of free saccharide, in line with storage temperature and duration. This extended ECTC study demonstrated minimal structural changes to the Vi polysaccharide and conjugate vaccine and a stable formulation following extended exposure to elevated temperatures for the desired durations. This outcome supports the manufacturer’s ECTC claim for the vaccine to be allowed to be taken outside the cold chain before its administration
<i>CNTNAP2</i> and syntactic manipulation. a.
<p>ERP waveforms elicited by the agreement violations (dotted, coloured line) and their correct controls (solid, black line) for the AA and AT/TT genotype groups for electrodes Fz, FCz, and Pz. The left, grey block and right, green block indicate the latency windows used for analysis for the anterior negativity and P600 respectively. In this and the following figure the waveforms are time-locked to the onset of the critical word and negative voltage is plotted upward. An 8 Hz low-pass filter has been applied for illustrative purposes. <b>b.</b> Scalp distribution of the effect elicited by the agreement manipulation between 150 and 550, as well as 600 and 1000 ms after critical word onset. In this and the following figure the electrodes for which the waveforms are displayed have been highlighted.</p
<i>CNTNAP2</i> and semantic manipulation.
<p>ERP waveforms elicited by the semantic anomalies (dotted, coloured line) and their correct controls (solid, black line) for the AA and AT/TT genotype groups for electrodes CP1, CP2, and Pz. The grey block indicates the latency window used for analyses of the N400 effect. The left panel of this figure depicts the scalp distribution of the effect elicited by the semantic manipulation between 300 and 550 ms after critical word onset.</p