Minimal test patterns for connectivity preservation in parallel thinning algorithms for binary digital images

AbstractIn successive deletion stages of parallel thinning algorithms for binary digital images, one usually checks the preservation of connectivity by verifying that: (a) every removed pixel is individually deletable without modifying connectivity (well-known criteria, such as those of Rosenfeld and Yokoi, exist for that purpose); (b) every pair of 8-adjacent removed pixels is deletable without connectivity modification. In the case of the 8-connectivity for the figure (and the 4-connectivity for the background), two more patterns must be tested for connectivity preservation: an isolated triple or quadruple of mutually 8-adjacent pixels.In this paper we give a formal characterization of these patterns for testing connectivity preservation by what we call minimal non-x-deletable sets (x-MND sets), where x=4, 8 or {4,8} (the type of connectivity considered for the figure). A parallel thinning algorithm whose deletion stage cannot remove an x-MND set is guaranteed to preserve the connectivity properties of any figure. We show that an x-MND set consists in either (1) a single pixel; or (2) a pair of 8-adjacent pixels; or (3) an isolated triple or quadruple of mutually 8-adjacent pixels (for x=8 only)

Bringing the OpenMI to LIFE Progress Report No. 4 - 31st March 2008 – 30th September 2008

The Water Framework Directive demands an integrated approach to water management. This requires the ability to predict how catchment processes will behave and interact in response to the activities of water managers and others. In most contexts, it is not feasible to build a single predictive model that adequately represents all the processes; therefore a means of linking models of individual processes is required. This is met by the FP5 HarmonIT project’s Open Modelling Interface and Environment (the OpenMI). The purpose of this project is to transform the OpenMI from a research output to a sustainable operational Standard. It will build the capacity to use the OpenMI and will demonstrate it under operational conditions. It will also develop, test and demonstrate the future support organisation for the OpenMI. Finally, information about the OpenMI will be disseminated to users

De consument en zijn auto : locatie van winkelcentra en vervoerswijzekeuze in België

In de literatuur wordt het gebruikte vervoermiddel als een bepalende factor voor de duurzaamheid van verplaatsingspatronen beschouwd. De vervoerswijze heeft namelijk een belangrijke impact op maatschappelijke problemen als verkeerscongestie, luchtvervuiling en klimaatverandering. In België veroorzaakt het grote aantal autoverplaatsingen steeds vaker problemen in de vorm van congestievorming en bijgevolg verminderde bereikbaarheid. Ruimtelijke verschillen in de keuze van vervoerswijze blijken in sterke mate geassocieerd te zijn met de aanwezige vervoersinfrastructuur en ruimtelijke structuur. Binnen de dagelijkse verplaatsingen vormen winkelverplaatsingen een belangrijk aandeel. Daarnaast zijn aspecten als locatie en grootte van winkels sterk bepalend voor de ruimtelijke structuur. De laatste decennia worden retailontwikkelingen gekenmerkt door schaalvergroting en suburbanisatie. Winkelcentra zijn hiervan een duidelijk voorbeeld. De schaalvergroting zorgt ervoor dat nieuwe winkelcentra niet passen in de binnenstad, zodat ze veelal worden ingepland in de stadsrand. Onze onderzoekshypothese luidt dat bestemmingsgerelateerde factoren zoals ligging en bereikbaarheid van winkelcentra een impact hebben op het verplaatsingsgedrag, en specifieker de vervoerswijze, van de klanten. Op basis van een analyse van de vervoerswijzekeuze van de klanten van een aantal bestaande winkelcentra willen we een model ontwikkelen voor een meer duurzaam locatiekeuzebeleid voor winkelcentra. Aan de hand van een exploratieve data-analyse en statistisch onderzoek op basis van multivariate regressie gaan we op zoek naar verklarende factoren voor de vervoerswijzekeuze van bezoekers van winkelcentra in België. Hieruit blijkt dat vooral de inbedding van het winkelcentrum in het stedelijk weefsel de vervoerswijze bepaalt. Zo zullen winkelcentra met een hoge bevolkingsdichtheid in een straal van 1 km minder mensen met de auto aantrekken. Daarnaast speelt ook de schaalgrootte van de winkelcentra een rol. Kleinere winkelcentra worden vaker te voet of met de fiets bezocht. Steunend op de analyse ontwikkelen we vervolgens een categorisering voor winkelcentra in België, op basis van de distributie van de gekozen vervoerswijze, de inbedding in het stedelijk weefsel, de omvang van de stad en de omvang van het winkelcentrum. Vertrekkend vanuit deze categorieën worden enkele beleidsaanbevelingen geformuleerd. We stellen onder meer voor om winkelcentra te integreren in het bestaande stedelijk weefsel en de omvang van het winkelcentrum aan te passen aan de grootte van de stad. In grotere steden kunnen meerdere winkelcentra, waarvan sommige meer autogericht en verder van de binnenstad gelegen zijn, geschikt zijn om ook de suburbane bevolking te bedienen. We kunnen besluiten dat ruimtelijke omgevingsfactoren, maar ook de karakteristieken van het winkelcentrum zelf, best in rekening gebracht worden bij de locatiekeuze van nieuwe winkelcentra, willen we een duurzamer verplaatsingspatroon nastreven

A unified topological framework for digital imaging

International audienceIn this article, a tractable modus operandi is proposed to model a (binary) digital image (i.e., an image defined on Z^n and equipped with a standard pair of adjacencies) as an image defined in the space of cubical complexes (F^n). In particular, it is shown that all the standard pairs of adjacencies in Z^n can then be correctly modelled in F^n. Moreover, it is established that the digital fundamental group of a digital image in Z^n is isomorphic to the fundamental group of its corresponding image in F^n, thus proving the topological correctness of the proposed approach. From these results, it becomes possible to establish links between topology-oriented methods developed either in classical digital spaces (Z^n) or cubical complexes (F^n)

Digital imaging: A unified topological framework

International audienceIn this article, a tractable modus operandi is proposed to model a (binary) digital image (i.e., an image defined on Z^n and equipped with a standard pair of adjacencies) as an image defined in the space of cubical complexes (F^n). In particular, it is shown that all the standard pairs of adjacencies (namely the (4, 8) and (8, 4)-adjacencies in Z^2, the (6, 18), (18, 6), (6, 26), and (26, 6)-adjacencies in Z^3 , and more generally the (2n, 3n−1) and (3n−1, 2n)-adjacencies in Z^n) can then be correctly modelled in F^n . Moreover, it is established that the digital fundamental group of a digital image in Z^n is isomorphic to the fundamental group of its corresponding image in F^n , thus proving the topological correctness of the proposed approach. From these results, it becomes possible to establish links between topology-oriented methods developed either in classical digital spaces (Z^n) or cubical complexes (F^n), and to potentially unify some of them

Real-time registration of paper watermarks

The aim of this article is to outline the issues involved in the application of machine vision to the automatic extraction and registration of watermarks from continuous web paper. The correct identification and localization of watermarks are key issues in paper manufacturing. As well as requiring the position of the watermark for defect detection and classification, it is necessary to insure its position on the paper prior to the cutting process. Two paper types are discussed, with and without laid and chain lines (these lines appear as a complex periodic background to the watermark and further complicate the segmentation process). We will examine both morphological and Fourier approaches to the watermark segmentation process, concentrating specifically on those images with complex backgrounds. Finally we detail a system design suitable for real-time implementation