36 research outputs found
Colorectal cancer surveillance in Hodgkin lymphoma survivors at increased risk of therapy-related colorectal cancer: Study design
Background: Second primary malignancies are a major cause of excess morbidity and mortality in cancer survivors. Hodgkin lymphoma survivors who were treated with infradiaphragmatic radiotherapy and/or high-dose procarbazine have an increased risk to develop colorectal cancer. Colonoscopy surveillance plays an important role in colorectal cancer prevention by removal of the precursor lesions (adenomas) and early detection of cancer, resulting in improved survival rates. Therefore, Hodgkin lymphoma survivors treated with infradiaphragmatic radiotherapy and/or high-dose procarbazine could benefit from colonoscopy, or other surveillance modalities, which are expected to reduce colorectal cancer incidence and mortality. Current knowledge on clinicopathological and molecular characteristics of therapy-related colorectal cancer is limited. The pathogenesis of such colorectal cancers might be different from the pathogenesis in the general population and therefore these patients might require a different clinical approach. We designed a study with the primary aim to assess the diagnostic yield of a first surveillance colonoscopy among Hodgkin lymphoma survivors at increased risk of colorectal cancer and to compare these results with different screening modalities in the general population. Secondary aims include assessment of the test characteristics of stool tests and evaluation of burden, acceptance and satisfaction of CRC surveillance through two questionnaires. Methods/Design: This prospective multicenter cohort study will include Hodgkin lymphoma survivors who survived =8years after treatment with infradiaphragmatic radiotherapy and/or procarbazine (planned inclusion of 259 participants). Study procedures will consist of a surveillance colonoscopy with removal of precursor lesions (adenomas) and 6-8 normal colonic tissue biopsies, a fecal immunochemical test and a stool DNA test. All neoplastic lesions encountered will be classified using relevant histomorphological, immunohistochemical and molecular analyses in order to obtain more insight into colorectal carcinogenesis in Hodgkin lymphoma survivors. The Miscan-model will be used for cost-effectiveness analyses. Discussion: Evaluation of the diagnostic performance, patient acceptance and burden of colorectal cancer surveillance is necessary for future implementation of an individualized colorectal cancer surveillance program for Hodgkin lymphoma survivors. In addition, more insight into treatment-induced colorectal carcinogenesis will provide the first step towards prevention and personalized treatment. This information may be extrapolated to other groups of cancer survivors. Trial registration: Registered at the Dutch Trial Registry (NTR): NTR4961
Experiences with drinking water restrictions abroad and an exploration of the options for the Netherlands
In landen als Frankrijk, Spanje, Engeland, Zuid-Afrika en Australië komen regelmatig lange, droge periodes voor. Hierdoor ontstaan soms tekorten aan drinkwater. Om dat te voorkomen, kan de overheid of het drinkwaterbedrijf het gebruik van drinkwater voor huishoudens en bedrijven beperken. Deze noodmaatregel is vaak opgebouwd uit meerdere fases waarin het watergebruik steeds meer wordt beperkt. Waarschijnlijk zullen ook in Nederland vaker warme, droge zomers voorkomen. Het RIVM heeft daarom op basis van ervaringen in het buitenland de mogelijkheden voor een escalatiesysteem in Nederland verkend. Het voorgestelde escalatiesysteem bestaat uit vier fases. In de normale situatie (fase 1) zijn er geen beperkingen. In de 'waakzaamheidsfase' (fase 2) worden burgers en bedrijven opgeroepen om drinkwater te besparen, vooral tijdens de piekuren in de ochtend en de avond. Vanaf de alarmtoestand (fase 3) zijn bepaalde handelingen niet meer toegestaan. Voorbeelden zijn drinkwater gebruiken om tuinen te besproeien en privézwembaden te vullen. In een crisissituatie (fase 4) mag drinkwater alleen worden gebruikt voor consumptie, gezondheidsdoelen en hygiëne. In extreme gevallen kan een drinkwatertekort ontstaan door een combinatie van een grote vraag naar drinkwater en een beperkt 'aanbod'. De vraag naar drinkwater is in warme en droge zomers veel groter dan normaal. Als dit samenvalt met een verontreiniging van de bron van het drinkwater, is het mogelijk dat drinkwaterbedrijven tijdelijk niet de gevraagde hoeveelheid drinkwater kunnen produceren. Water kan bijvoorbeeld verontreinigd raken na een ongeval met chemische stoffen op een rivier, waardoor het niet meer bruikbaar is voor de drinkwaterproductie. Door de droogteperiode in de zomer van 2018 konden enkele Nederlandse drinkwaterbedrijven tijdens de piekuren bijna niet meer de gevraagde hoeveelheid water leveren. Zij hebben huishoudens en bedrijven toen gevraagd om vooral tijdens de avonduren zo min mogelijk water te gebruiken. Een echte crisissituatie was er niet. Het RIVM heeft deze verkenning van een escalatiesysteem in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitgevoerd. De Nederlandse overheid moet nog beslissen of zij een systeem van drinkwaterbeperkingen wil invoeren.Lengthy dry periods occur in countries such as France, Spain, England, South Africa and Australia. These can lead to shortages of drinking water. To prevent that, the authorities or the water companies can limit the use of drinking water by households and companies. This emergency measure often consists of several phases in which water usage is increasingly restricted. Hot and dry summers will probably also occur more frequently in the Netherlands. The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has therefore drawn up an escalation system for the Netherlands based on experiences abroad. The suggested system consists of four phases. There are no restrictions in the normal situation (phase 1). In the 'caution phase' (phase 2), the general public and companies will be asked to save on drinking water, especially during peak periods in the morning and the evenings. From the high-alert situation (phase 3) upwards, certain activities are no longer permitted. Examples are using tap water supplies for watering gardens and filling private swimming pools. In a crisis situation (phase 4), tap water may then also only be used for drinking, health purposes and hygiene. In extreme cases, a shortage of drinking water can occur due to a combination of high demand and a limited supply. Demand for drinking water is much higher than normal in hot and dry summers. When this comes together with pollution of the source of the drinking water, this can mean that drinking water companies are temporarily unable to produce the required amounts of drinking water. Water can for example be polluted after a chemical accident on a river and become unusable for purification into drinking water. The period of drought in the summer of 2018 meant that several Dutch water companies were almost no longer able to deliver the required amounts of water during the peak periods. Various water companies then asked households and companies to use as little water as possible, particularly during the evenings. It was however not a crisis situation. RIVM has developed the escalation system on instructions from the Ministry of Infrastructure and Water Management. The Dutch government still has to decide whether they want to introduce a system of drinking water restrictions.Ministerie van I&
The risks of synthetic drug production waste being dumped posed to drinking water source quality
In Nederland worden in illegale laboratoria veel synthetische drugs gemaakt, zoals amfetamine en XTC (Ecstacy (3,4-Methylenedioxy Methamphetamine)). Het afval wordt onder andere in vaten in de natuur en op straat gedumpt, of op het riool geloosd. Veel van deze stoffen zijn schadelijk voor de gezondheid. Elk jaar ontdekt de politie in Nederland ongeveer 200 dumpingen van dit soort afval. Dat gebeurt ook in de buurt van waterwinningen; de meeste in de zuidelijke provincies en in het oosten van het land. Het RIVM heeft daarom in kaart gebracht in hoeverre dit schadelijk kan zijn voor de kwaliteit van het drinkwater. Hieruit blijkt dat ongeveer 20 procent van de dumpingen plaatsvindt in de buurt van of in gebieden waar water uit de grond wordt gehaald voor de bereiding van drinkwater (grondwaterbeschermingsgebieden). Daarnaast zijn in gezuiverd rioolwater van enkele rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) in het zuiden van Nederland regelmatig sporen of zelfs hoge concentraties van synthetisch drugs gevonden. Deze stoffen zijn ook in enkele oppervlaktewateren gevonden. Deze verontreinigingen kunnen invloed hebben op de kwaliteit van het water dat wordt gewonnen voor de drinkwaterbereiding. Het afval van de drugsproductie is vaak een mengsel van stoffen waarmee de synthetische drugs worden gemaakt. Voorbeelden zijn oplosmiddelen, zuren en basen, en de stoffen om de drugs van te maken. Deze schadelijke stoffen worden niet standaard gemeten in het Nederlandse watersysteem. Het RIVM beveelt aan om dat op meerdere plekken in de waterketen te doen. Dat wil zeggen: in gezuiverd rioolwater, grondwater, oppervlaktewater en op de plekken waar water wordt gewonnen voor de bereiding van drinkwater. Met meer meetgegevens kan beter worden beoordeeld hoe de stoffen zich verspreiden, of mensen eraan blootstaan via drinkwater en welke schadelijke effecten dat kan hebben. Ook wordt aanbevolen om te bepalen tot welke concentraties in drinkwater deze stoffen gezondheidskundig zeker veilig zijn (drinkwaterrichtwaardes). Verder is het belangrijk dat de partijen die als eerste bij een dumping zijn (politie en brandweer) goed communiceren met drinkwaterbedrijven en waterschappen. Het RIVM beveelt aan om een protocol te ontwikkelen zodat duidelijk is wie op zo’n moment welke maatregelen kan nemen. Als de betrokken partijen elkaar beter en sneller kunnen vinden, kan de schade van de dumpingen worden verminderd.A lot of synthetic drugs, such as amphetamine and ecstasy, are produced in illegal labs in the Netherlands. The waste is dumped in nature or on the street in drums, for example, or discharged into the sewerage system. Many of these substances are harmful to health. The Dutch police find approximately 200 instances of these kinds of waste being dumped each year. It also happens in the vicinity of water extraction sites, most of these being in the southern provinces and in the east of the country. Consequently, the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has charted the extent of the potential risk to drinking water quality. Revealing that around 20 percent of these instances of dumping synthetic drug production waste occur near to or in areas where water is extracted from the ground for the purposes of drinking water preparation (groundwater protection areas). Moreover, traces or even high concentrations of synthetic drugs are frequently found in treated sewage from several sewage treatment plants in the south of the Netherlands. These substances have been found in some bodies of surface water too. Such contamination can adversely affect the quality of the water extracted for the purposes of drinking water preparation. The drug production waste often comprises a mixture of substances used to make the synthetic drugs. Examples include solvents, acids and bases, and the substances required to make the drugs. It is not standard practice to measure levels of these harmful substances in the Netherlands’ water system. RIVM recommends doing so at several points in the water chain, i.e. in treated sewage, groundwater, surface water and where water is extracted for the purposes of drinking water preparation. A greater volume of measurement data will enable better assessments to be made of substance distribution, human exposure through drinking water and the potential harmful effects thereof. Another recommendation is to calculate the maximum concentration levels at which these substances are definitely safe in drinking water (health threshold values). It is also important for the parties who are the first to arrive at the scene of the dumping (police and fire service) to communicate properly with drinking water companies and water boards. RIVM recommends developing a protocol to ensure clarity on who can take what measures in such circumstances. Better, faster coordination between the parties involved will make it possible to reduce the harm caused by drug production waste dumping
De impact van overstromingen op de drinkwatervoorziening : Overstromingen op basis van de Deltaprogramma scenario's 2015
Het RIVM heeft geanalyseerd wat de impact op de drinkwatervoorziening is wanneer delen van het zogeheten hoofdwatersysteem (Noordzee, IJsselmeergebied, grote rivieren) in Nederland overstromen. De drinkwaterbedrijven in een overstroomd gebied zullen dan hun productie van drinkwater staken. Dit kan ook bewoners van niet-overstroomde gebieden raken wanneer het desbetreffende drinkwaterproductiebedrijf aan hen levert. Drinkwaterbedrijven in gebieden die niet zijn getroffen zullen tijdelijk extra drinkwater produceren. Dit gebeurt vooral in de gebieden waar geëvacueerden worden opgevangen, omdat hierdoor een extra vraag naar drinkwater ontstaat. Er zou regionaal een knelpunt kunnen ontstaan wanneer veel geëvacueerden in hetzelfde gebied worden opgevangen. De extra drinkwaterproductie kan worden gecombineerd met een oproep om zuinig met drinkwater om te gaan. Overstromingen kunnen veel mensen treffen: circa 3,5 miljoen als het kust- of het rivierengebied volledig overstroomt en 1,7 miljoen als het zogeheten overgangsgebied volledig overstroomt. De impactanalyse is gemaakt aan de hand van de overstromingsscenario's van Rijkswaterstaat voor het kustgebied (noordwester storm), het rivierengebied (hevige regenval) en het overgangsgebied. Het Overgangsscenario is een combinatie van het Kust- en het Rivierenscenario onder minder extreme omstandigheden. Rivieren overstromen in dit scenario doordat de kustwering wordt gesloten, waardoor delen van Zuid-Holland, West-Brabant en Utrecht onder water komen te staan. De analyses brengen de maximale impact op de drinkwatervoorziening in beeld omdat ze ervan uitgaan dat de desbetreffende gebieden volledig overstromen. De kans op deze scenario's is klein, 1 keer in een miljoen jaar. Er bestaan ook realistischere scenario's die, afhankelijk van locatie en oorzaak, een kans hebben om zich eens per duizend tot eens per honderdduizend jaar voor te doen. Veiligheidsregio's en drinkwaterbedrijven zullen deze kleinschaliger overstromingsscenario's gebruiken om tot regionale impactanalyses te komen
The impact of flooding on the supply of drinking water : Flooding based on the 2015 Delta Programme scenarios
Het RIVM heeft geanalyseerd wat de impact op de drinkwatervoorziening is wanneer delen van het zogeheten hoofdwatersysteem (Noordzee, IJsselmeergebied, grote rivieren) in Nederland overstromen. De drinkwaterbedrijven in een overstroomd gebied zullen dan hun productie van drinkwater staken. Dit kan ook bewoners van niet-overstroomde gebieden raken wanneer het desbetreffende drinkwaterproductiebedrijf aan hen levert. Drinkwaterbedrijven in gebieden die niet zijn getroffen zullen tijdelijk extra drinkwater produceren. Dit gebeurt vooral in de gebieden waar geëvacueerden worden opgevangen, omdat hierdoor een extra vraag naar drinkwater ontstaat. Er zou regionaal een knelpunt kunnen ontstaan wanneer veel geëvacueerden in hetzelfde gebied worden opgevangen. De extra drinkwaterproductie kan worden gecombineerd met een oproep om zuinig met drinkwater om te gaan. Overstromingen kunnen veel mensen treffen: circa 3,5 miljoen als het kust- of het rivierengebied volledig overstroomt en 1,7 miljoen als het zogeheten overgangsgebied volledig overstroomt. De impactanalyse is gemaakt aan de hand van de overstromingsscenario's van Rijkswaterstaat voor het kustgebied (noordwester storm), het rivierengebied (hevige regenval) en het overgangsgebied. Het Overgangsscenario is een combinatie van het Kust- en het Rivierenscenario onder minder extreme omstandigheden. Rivieren overstromen in dit scenario doordat de kustwering wordt gesloten, waardoor delen van Zuid-Holland, West-Brabant en Utrecht onder water komen te staan. De analyses brengen de maximale impact op de drinkwatervoorziening in beeld omdat ze ervan uitgaan dat de desbetreffende gebieden volledig overstromen. De kans op deze scenario's is klein, 1 keer in een miljoen jaar. Er bestaan ook realistischere scenario's die, afhankelijk van locatie en oorzaak, een kans hebben om zich eens per duizend tot eens per honderdduizend jaar voor te doen. Veiligheidsregio's en drinkwaterbedrijven zullen deze kleinschaliger overstromingsscenario's gebruiken om tot regionale impactanalyses te komen.RIVM has analysed what the impact on the supply of drinking water would be if parts of the so-called main water system (North Sea, IJsselmeer area, and large rivers) in the Netherlands were to overflow. The drinking water companies in a flooded area would then halt their production of drinking water. This could also impact inhabitants of areas that are not flooded when the drinking water production company affected also supplies them. Drinking water companies in areas not affected will temporarily produce extra drinking water. This will take place particularly in the areas that provide refuge to evacuees, due to the additional demand for drinking water in these areas. If a great many evacuees are given refuge in the same area, it could result in a regional bottleneck. In addition to the production of extra drinking water, residents could be called on to limit the consumption of drinking water as much as possible. Flooding can have an impact on a great many people: approximately 3.5 million if the coastal or river districts are completely flooded and 1.7 million if the so-called transitional zone is completely flooded. The impact analysis was carried out using the flooding scenarios of Rijkswaterstaat (Directorate-General for Public Works and Water Management) for the coastal area (north-western storm), the river district (heavy rainfall), and the transitional zone. The transitional scenario is a combination of the coastal and river scenarios under less extreme conditions. In this scenario, rivers overflow their banks because the coastal defences are closed, as a result of which parts of Zuid-Holland, West-Brabant, and Utrecht become flooded. The analyses describe the maximum impact on the drinking water supply, as their point of departure is that the areas in question are completely flooded. The probability of these scenarios actually occurring is very small: once every million years. There are also more realistic scenarios that, depending upon location and cause, have a probability of occurring equal to once every 1000 years to once every 100,000 years. Safety regions and drinking water companies will use these smaller-scale flooding scenarios to prepare regional impact analyses.Ministerie van Infrastructuur en Milie
Water availability for drinking water production up to 2030: difficulties and solutions
Naar verwachting zal de vraag naar drinkwater in Nederland in 2030 veel groter zijn dan in 2020. Dat komt onder andere doordat de economie dan is gegroeid, net als het aantal inwoners. Door klimaatverandering (warme zomers) is er meer drinkwater nodig maar is er minder beschikbaar. Naar verwachting moet er in 2030 circa 100 miljoen kubieke meter meer drinkwater worden gemaakt dan in 2020. Drinkwater wordt gemaakt van oppervlakte- en grondwater. Het is nu niet zeker of er in 2030 genoeg water is voor de productie van drinkwater. Om meer drinkwater te kunnen maken, zoeken drinkwaterbedrijven nieuwe bronnen in grond- of oppervlaktewater. Volgens het RIVM gaat dat alleen lukken als alle waterpartijen (de drinkwaterbedrijven, provincies, rijksoverheid, waterschappen en gemeenten) met elkaar samenwerken. Drinkwaterbedrijven krijgen vergunningen om bepaalde hoeveelheden oppervlakte- en grondwater te mogen gebruiken. Zij houden daarbij het liefst een bepaalde reserve aan om ook genoeg drinkwater te kunnen maken als er onverwacht meer vraag naar is, bijvoorbeeld in warme zomers. In 2020 was er voor heel Nederland genoeg water beschikbaar voor de drinkwaterproductie (ongeveer 1,4 miljard kubieke meter). Maar per provincie zijn er soms nu al niet genoeg reserves direct beschikbaar. Dat is bijvoorbeeld zo in Gelderland, Overijssel, Groningen, en in het westelijk deel van Zuid-Holland. Hierdoor kunnen problemen ontstaan bij een onverwacht grotere vraag naar drinkwater. In andere provincies hebben drinkwaterbedrijven al binnen enkele jaren extra bronnen voor drinkwater nodig om in 2030 of eerder aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Daarom moeten waterpartijen nu al beginnen met zoeken naar nieuwe winningen. Een knelpunt is dat drinkwaterbedrijven nu al vaak de hele hoeveelheid oppervlakte- of grondwater gebruiken waarvoor ze een vergunning hebben. Ze hebben daardoor niet genoeg reserves. Ook kan door recentere afspraken met de overheid om de natuur te beschermen, vaak niet de hele hoeveelheid water worden gebruikt die in oudere vergunningen was toegestaan. Om de tekorten tegen te gaan, is het belangrijk dat het Nederlandse watersysteem zowel droogte als langere natte perioden aankan. Bijvoorbeeld door regenwater minder snel af te voeren en grotere voorraden in de duinen en het IJsselmeer aan te leggen. Daarnaast stimuleren de waterpartijen dat mensen en bedrijven bewust en zuinig water gebruiken. Ook worden nieuwe winlocaties gezocht of bestaande vergunningen uitgebreid. Dit kunnen ook andere soorten bronnen zijn, zoals brak (grond)water.Dutch demand for drinking water is expected to be substantially higher in 2030 than in 2020. Reasons for this include a growing economy and expanding population. Climate change (with warm summers) will push demand for drinking water up even as availability goes down. It is estimated that 100 million m³ more drinking water will be needed in 2030 relative to 2020. Drinking water is produced from surface water and groundwater. There is no certainty at present that the supplies of surface water and groundwater will be sufficient to meet the demand for drinking water in 2030. Drinking water companies are currently working to find new surface and groundwater sources from which to produce drinking water. According to RIVM, the success of these efforts depends on cooperation among all water stakeholders (drinking water companies, water boards and municipal, provincial and national authorities). Drinking water companies are licensed to use fixed quantities of surface and groundwater. They also try to maintain reserves to ensure sufficient drinking water availability in the event of unexpected higher demand, as in hot summers. In 2020, water availability was sufficient to produce drinking water for the whole of the Netherlands (approximately 1.4 billion m³). Nevertheless, there are already provinces where reserves are not always immediately available. This is the case in Gelderland, Overijssel, Groningen and the western part of South Holland. This could lead to problems if the demand for drinking water becomes higher than expected. In other provinces, drinking water companies need to find additional sources for drinking water within the next few years to continue meeting demand in or even before 2030. Stakeholders must therefore begin searching for new extraction sites now. One difficulty is that drinking water companies are often already using all the surface or groundwater they are licensed to extract and thus have insufficient reserves. Another is that they are often unable to use the full quantity of water permitted under older licences due to more recent nature protection agreements with government. To protect against shortages, the Netherlands needs a water system that is able to cope with both drought and prolonged wet periods. Possible solutions include reducing rainwater run-off and building up larger water reserves in the dunes and IJsselmeer. Meanwhile, water stakeholders are working to raise public and industry awareness about water use and conservation. Work is also being done to find new extraction sites and expand existing licences, for instance to include different types of sources, such as brackish groundwater
Risk assessment 42 'new' substances in surface water from which drinking water is produced : Substances of concern based on Protocol monitoring and review of drinking water sources WFD
Om ervoor te zorgen dat drinkwater schoon blijft, controleren waterbeheerders en drinkwaterbedrijven of 'nieuwe' verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater aanwezig zijn. Deze stoffen worden zo genoemd omdat het nieuw aangetroffen verontreinigingen zijn waar nog geen wettelijke norm voor bestaat. Om tijdig te signaleren of deze stoffen in oppervlaktewater zitten, wordt gekeken of de concentratie niet boven de signaleringswaarde van 0,1 microgram per liter uitkomt. Als dat wel het geval is, wordt nader onderzocht of de stof risico's voor de gezondheid kan veroorzaken. Van 2013 tot en met 2015 blijken 42 stoffen deze signaleringswaarde te hebben overschreden in oppervlaktewater dat voor de drinkwatervoorziening wordt gebruikt. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat zij geen risico voor de gezondheid vormen via drinkwater. Bij de 42 onderzochte stoffen gaat het onder andere om bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, zoetstoffen en industriële stoffen. Ze zijn in het oppervlaktewater terechtgekomen via lozingen door de industrie, de rioolwaterzuiveringsinstallatie of via de landbouw. De meeste van deze stoffen worden niet volledig verwijderd in een eenvoudige oppervlaktewaterzuivering. Om mogelijke gezondheidsrisico's te kunnen duiden, heeft het RIVM voor deze nieuwe stoffen 'drinkwaterrichtwaarden' afgeleid - als deze nog niet bestonden. Dit zijn de concentraties waarbij het water nog veilig is om te drinken. Deze richtwaarden zijn niet wettelijk vastgelegd maar dienen als richtlijn voor de gezondheid. Voor dit onderzoek zijn de drinkwaterrichtwaarden vergeleken met de hoogste concentraties van de 42 stoffen die in de oppervlaktewaterbronnen voor drinkwater zijn aangetroffen. Voor elk stof bleef de gemeten concentratie ruim onder de drinkwaterrichtwaarde, voor de meeste stoffen meer dan een factor 10. Deze risicobeoordeling is uitgevoerd voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ter ondersteuning van de toetsing van de doelen in de Kaderrichtlijn Water (KRW).To ensure that drinking water remains clean, water managers and drinking water companies monitor whether 'new' pollutants are present in the surface water. These substances are called 'new' because they are newly found contaminants for which there is no legal standard yet. To ensure that these substances are detected in surface water at an early stage, it is monitored if the concentration exceeds the signalling value of 0.1 micrograms per litre. If this is the case, the substance's potential health risks are further investigated. From 2013 to 2015, 42 substances appear to have exceeded this signalling value in surface water used for the drinking water supply. Research by the RIVM shows that they do not pose a health risk via drinking water. The 42 researched substances include pesticides, medicine residues, sweeteners and industrial substances. They have ended up in surface water via discharges from industry, the sewage treatment plant or via agriculture. Most of these substances are not completely removed with a simple surface water purification process. In order to identify potential health risks, the RIVM has set up 'provisional guideline values for drinking water' for these new substances - if they did not already exist. These are the concentrations at which the water is still safe to drink. These target values are not laid down by law but serve as a health guideline. In this study, the provisional guideline values were compared with the highest concentrations of the 42 substances found in the surface water sources for drinking water. For each substance, the measured concentration remained well below the provisional guideline value; for most substances with more than a factor of 10. This risk assessment was carried out for the Ministry of Infrastructure and Water Management (IenW) to support the assessment of the targets in the Water Framework Directive (WFD).Ministerie van I&
Unconventional sources for the supply of drinking water in the Netherlands. Attention points for consideration
Naar verwachting zal de vraag naar drinkwater de komende jaren in Nederland stijgen. Dat komt onder andere door de verwachte economische groei, de bevolkingsgroei en door klimaatverandering. Het is daardoor niet meer onder alle omstandigheden vanzelfsprekend, zoals tijdens warme zomers, dat er genoeg drinkwater is. Om die tekorten op te vangen, kunnen andere bronnen dan het gebruikelijke zoet grond- en oppervlaktewater de voorraad aanvullen. Een voorbeeld is brak grondwater, dat wat zouter is omdat het bij de overgang van zoet naar zout water ligt. Dit wordt nu in enkele regio’s getest, zodat er over een paar jaar drinkwater uit kan worden bereid. Ook andere mogelijkheden moeten nog worden onderzocht. Het RIVM heeft uitgezocht welke regionale initiatieven om andere bronnen te gebruiken er al zijn. Ook heeft het op een rij gezet wat nodig is om ongebruikelijke bronnen voor drinkwater in te zetten. Bijvoorbeeld of er genoeg van is, of die hoeveelheid er altijd is, of de kwaliteit goed genoeg is en of de winning technisch haalbaar is. Daarna wordt gekeken of de winning in de omgeving is in te passen en duurzaam is, en wat de maatschappelijke kosten versus de baten zijn. Deze kennis helpt overheden en drinkwaterbedrijven om af te wegen of een ongebruikelijke bron haalbaar is. De kansrijkste locaties kunnen daarna gedetailleerder worden uitgezocht en vergeleken, om tot de beste locaties te komen. Zo kan in een regio een maatschappelijk gedragen keuze worden gemaakt die rekening houdt met alle watergebruikers. Het RIVM beveelt aan regionaal uit te zoeken wat de vraag is naar drinkwater, naar watergebruik voor landbouw en natuur, en hoeveel daarvoor beschikbaar is. Zo wordt duidelijk of ongebruikelijke bronnen kunnen helpen om vraag en aanbod beter op elkaar aan te sluiten.The demand for drinking water in the Netherlands is expected to increase in the coming years. The reasons for this include the expected economic growth, population growth, and climate change. It can therefore not always be taken for granted that there will always be sufficient drinking water under all circumstances, for example during warm summers. In order to deal with any such shortages, other sources can supplement the usual ones such as groundwater and surface water. One example is brackish groundwater, which is a bit more saline due to its location in the transition zone from freshwater to saline water. This is now being tested in several regions so that it can be used to produce drinking water a few years from now. Other options also still need to be investigated. RIVM has investigated which regional initiatives already exist for making use of other sources. It has also made a list of what is needed to make use of unconventional sources for drinking water. These include issues such as whether the quantity is always sufficient, whether the quality is good enough, and whether the exploitation is technically feasible. The next step is to determine whether the exploitation can be integrated into the environment and is sustainable and what the balance between the societal costs and benefits is. This knowledge helps government bodies and drinking water companies to evaluate whether an unconventional source is feasible. The most promising locations can then be investigated in more detail and compared to each other in order to identify the best locations. This makes it possible to make regional choices that are in the interest of society as a whole and that take all users of water into account. RIVM recommends carrying out investigations per region into the demand for drinking water, the amount of water used for agriculture and nature, and the quantity of water available for such purposes. This will make it clear whether unconventional sources can help in achieving a better balance between demand and supply.Ministerie van I&
Waterbeschikbaarheid voor de bereiding van drinkwater tot 2030 - knelpunten en oplossingsrichtingen
Naar verwachting zal de vraag naar drinkwater in Nederland in 2030 veel groter zijn dan in 2020. Dat komt onder andere doordat de economie dan is gegroeid, net als het aantal inwoners. Door klimaatverandering (warme zomers) is er meer drinkwater nodig maar is er minder beschikbaar. Naar verwachting moet er in 2030 circa 100 miljoen kubieke meter meer drinkwater worden gemaakt dan in 2020. Drinkwater wordt gemaakt van oppervlakte- en grondwater. Het is nu niet zeker of er in 2030 genoeg water is voor de productie van drinkwater. Om meer drinkwater te kunnen maken, zoeken drinkwaterbedrijven nieuwe bronnen in grond- of oppervlaktewater. Volgens het RIVM gaat dat alleen lukken als alle waterpartijen (de drinkwaterbedrijven, provincies, rijksoverheid, waterschappen en gemeenten) met elkaar samenwerken. Drinkwaterbedrijven krijgen vergunningen om bepaalde hoeveelheden oppervlakte- en grondwater te mogen gebruiken. Zij houden daarbij het liefst een bepaalde reserve aan om ook genoeg drinkwater te kunnen maken als er onverwacht meer vraag naar is, bijvoorbeeld in warme zomers. In 2020 was er voor heel Nederland genoeg water beschikbaar voor de drinkwaterproductie (ongeveer 1,4 miljard kubieke meter). Maar per provincie zijn er soms nu al niet genoeg reserves direct beschikbaar. Dat is bijvoorbeeld zo in Gelderland, Overijssel, Groningen, en in het westelijk deel van Zuid-Holland. Hierdoor kunnen problemen ontstaan bij een onverwacht grotere vraag naar drinkwater. In andere provincies hebben drinkwaterbedrijven al binnen enkele jaren extra bronnen voor drinkwater nodig om in 2030 of eerder aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Daarom moeten waterpartijen nu al beginnen met zoeken naar nieuwe winningen. Een knelpunt is dat drinkwaterbedrijven nu al vaak de hele hoeveelheid oppervlakte- of grondwater gebruiken waarvoor ze een vergunning hebben. Ze hebben daardoor niet genoeg reserves. Ook kan door recentere afspraken met de overheid om de natuur te beschermen, vaak niet de hele hoeveelheid water worden gebruikt die in oudere vergunningen was toegestaan. Om de tekorten tegen te gaan, is het belangrijk dat het Nederlandse watersysteem zowel droogte als langere natte perioden aankan. Bijvoorbeeld door regenwater minder snel af te voeren en grotere voorraden in de duinen en het IJsselmeer aan te leggen. Daarnaast stimuleren de waterpartijen dat mensen en bedrijven bewust en zuinig water gebruiken. Ook worden nieuwe winlocaties gezocht of bestaande vergunningen uitgebreid. Dit kunnen ook andere soorten bronnen zijn, zoals brak (grond)water