Ethnicity and socioeconomic status are related to dietary patterns at age 5 in the Amsterdam born children and their development (ABCD) cohort

Background: Health inequalities are already present at young age and tend to vary with ethnicity and socioeconomic status (SES). Diet is a major determinant of overweight, and studying dietary patterns as a whole in relation to overweight rather than single nutrients or foods has been suggested. We derived dietary patterns at age 5 and determined whether ethnicity and SES were both related to these dietary patterns. Methods: We analysed 2769 validated Food Frequency Questionnaires filled in by mothers of children (5.7 ± 0.5y) in the Amsterdam Born Children and their Development (ABCD) cohort. Food items were reduced to 41 food groups. Energy adjusted intake per food group (g/d) was used to derive dietary patterns using Principal Component Analysis and children were given a pattern score for each dietary pattern. We defined 5 ethnic groups (Dutch, Surinamese, Turkish, Moroccan, other ethnicities) and 3 SES groups (low, middle, high, based on maternal education). Multivariate ANOVA, with adjustment for age, gender and maternal age, was used to test potential associations between ethnicity or SES and dietary pattern scores. Post-hoc analyses with Bonferroni adjustment were used to examine differences between groups. Results: Principal Component Analysis identified 4 dietary patterns: a snacking, full-fat, meat and healthy dietary pattern, explaining 21% of the variation in dietary intake. Ethnicity was related to the dietary pattern scores (p < 0.01): non-Dutch children scored high on snacking and healthy pattern, whereas Turkish children scored high on full-fat and Surinamese children on the meat pattern. SES was related to the snacking, full-fat and meat patterns (p < 0.01): low SES children scored high on the snacking and meat pattern and low on the full-fat pattern. Conclusions: This study indicates that both ethnicity and SES are relevant for dietary patterns at age 5 and may enable more specific nutrition education to specific ethnic and low socioeconomic status target groups

Impact of early enteral versus parenteral nutrition on mortality in patients requiring mechanical ventilation and catecholamines: study protocol for a randomized controlled trial (NUTRIREA-2)

BACKGROUND: Nutritional support is crucial to the management of patients receiving invasive mechanical ventilation (IMV) and the most commonly prescribed treatment in intensive care units (ICUs). International guidelines consistently indicate that enteral nutrition (EN) should be preferred over parenteral nutrition (PN) whenever possible and started as early as possible. However, no adequately designed study has evaluated whether a specific nutritional modality is associated with decreased mortality. The primary goal of this trial is to assess the hypothesis that early first-line EN, as compared to early first-line PN, decreases day 28 all-cause mortality in patients receiving IMV and vasoactive drugs for shock. METHODS/DESIGN: The NUTRIREA-2 study is a multicenter, open-label, parallel-group, randomized controlled trial comparing early PN versus early EN in critically ill patients requiring IMV for an expected duration of at least 48 hours, combined with vasoactive drugs, for shock. Patients will be allocated at random to first-line PN for at least 72 hours or to first-line EN. In both groups, nutritional support will be started within 24 hours after IMV initiation. Calorie targets will be 20 to 25 kcal/kg/day during the first week, then 25 to 30 kcal/kg/day thereafter. Patients receiving PN may be switched to EN after at least 72 hours in the event of shock resolution (no vasoactive drugs for 24 consecutive hours and arterial lactic acid level below 2 mmol/L). On day 7, all patients receiving PN and having no contraindications to EN will be switched to EN. In both groups, supplemental PN may be added to EN after day 7 in patients with persistent intolerance to EN and inadequate calorie intake. We plan to recruit 2,854 patients at 44 participating ICUs. DISCUSSION: The NUTRIREA-2 study is the first large randomized controlled trial designed to assess the hypothesis that early EN improves survival compared to early PN in ICU patients. Enrollment started on 22 March 2013 and is expected to end in November 2015. TRIAL REGISTRATION: ClinicalTrials.gov Identifier: NCT01802099 (registered 27 February 2013)

Gezondheidsprofiel justitiabelen

Introductie Dit betreft een onderzoek naar de gezondheidstoestand en voedingstoestand van justitiabelen bij binnenkomst in Penitentiaire Inrichtingen in Nederland. De aandoeningen bij justitiabelen zijn nagevraagd en de voedingstoestand is gemeten. Methode Er is een cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd bij 236 justitiabelen in drie penitentiaire instellingen in de periode van mei 2018 tot en met januari 2019. Er zijn metingen uitgevoerd (antropometrische metingen, lichaamssamenstelling, knijpkracht en bloeddruk) en vragenlijsten afgenomen onder justitiabelen. Dit alles vond plaats binnen een tijdsbestek van maximaal 14 dagen vanaf de dag dat de justitiabele ingesloten werd in de inrichting. Resultaten Klachten Één op de twee justitiabelen heeft somatische klachten en één op de vier heeft psychische klachten. Één op de zes heeft zowel somatische als psychische klachten. De meest voorkomende somatische klachten betreffen klachten met betrekking tot het bewegingsapparaat, slaap, hart, long, hoofd, maag, oog en huid. De meest voorkomende psychische klachten betreffen klachten met betrekking tot ADHD, agressiestoornis en depressie. Door specifieke navraag blijken er veel klachten omtrent mondgezondheid. Voedingstoestand De prevalentie van obesitas is geen groot probleem onder justitiabelen, maar de negatieve gevolgen van overgewicht/obesitas kunnen wel optreden omdat de lichaamssamenstelling bij een groot deel van de justitiabelen uit balans is (lage spiermassa, hoge vetmassa). De prevalentie van lage voedselzekerheid is hoog: één op de vijf justitiabelen. Risicogroepen Het hebben van een lage spiermassa en/of een matig gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (op basis van hoge BMI en comorbiditeit) hangt samen met meer somatische klachten. Het hebben van een lage voedselzekerheid hangt sterk samen met psychische klachten. Alcoholmisbruik was, onafhankelijk van voedselzekerheid, aan psychische klachten gerelateerd. Leeftijd (ouder dan 35 jaar) hangt samen met meer somatische klachten. Conclusie Op de vraag “Wat is de gezondheidstoestand en voedingstoestand van justitiabelen bij binnenkomst in Penitentiaire Inrichtingen in Nederland?” kunnen we antwoorden dat het aantal somatische en psychische klachten aanzienlijk is, dat het gewicht niet perse een aandachtspunt is maar de lage spiermassa en hoge vetmassa wel, en dat lage voedselzekerheid en mondgezondheid veel meer aandacht behoeft in de zorg voor justitiabelen