Optimization of macromolecular prodrugs of the antitumor antibiotic adriamycin

In our earlier work [10] on aminoribosyl-bound prodrugs of adriamycin (ADR) using poly(α-l-glutamic acid) (PGA) grafted in high yield (90–100 mol.%) with various peptide spacers as a plasma-soluble macromolecular carrier we observed rather low cytotoxic activities in L1210 leukemia and B16 melanoma in vitro assays. These results may be tentatively explained by a decreased susceptibility of the spacer-bound adriamycin moiety to hydrolysis by lysosomal enzymes due to the high spacer load. This hypothesis was tested by the study of two conjugates prepared by a different route. Peptide conjugates of adriamycin (Gly-Gly-Leu—ADR and Gly-Gly-Gly-Leu—ADR) were synthesized using the trityl N-protecting group and were coupled to PGA in 4.5 mol.% load according to the method described earlier [11]. However, these conjugates were almost totally devoid of cell growth-inhibiting activity in L1210 and B16 in vitro tests. The data suggest that either the uptake of the polymeric prodrugs into the cell by pinocytosis is highly dependent on spacer load or molecular weight, or that lysosomal digestion is too slow for efficient release of ADR. Possibly, enzymatic degradation of PGA which is known to occur only between pH 4 and 6 is rate-limiting for release of the drug. Current studies include the enzymatic degradation of PGA—peptide spacer—drug systems using p-nitroaniline as a model drug and papain as the enzyme. By variation of the length and load of spacer it can be estimated under which conditions the release of drug (using UV spectrometry) is faster than degradation of the polymer (as determined by viscometry). In addition, the uptake of PGA and derivatives with a fluorescent label into tumor cells is studied using laser flow cytometry and laser microscopy

Two small-volume electrochemical cells for the measurement of surface enhanced Raman scattering

Two electrochemical cells, for performing surface enhanced Raman scattering (SERS), with submillilitre volumes are presented. One of the cells is especially developed for use in a Raman microspectrometer. The smallest cell uses only 80 mu l of sample. SER measurements are performed on 2*10-3 M adenine

Identification of inclusions in lung tissue with a Raman microprobe

Inhaled particles smaller than 4 μm can cause damage to lung tissue, a disease called silicosis. We present an investigation on the use of a Raman microspectrometer for the identification of inclusions in lung tissue. We measured Raman spectra of such inclusions in lung tissue of a patient whose probable cause of death was silicosis. Most of the inclusions we could identify were calcite particles

Raman microspectroscopy of LiDNA fibres in ethanol and tert-butanol

The conformation of low-salt LiDNA in fibrous form has been studied by Raman microspectroscopy. The recorded spectrum of a fibre soaked in ethanol is very similar to that of a fibre at low relative humidity. From x-ray experiments it is known that in the latter case the DNA adopts the C conformation. Therefore, it can be concluded that this is also the case in a low-salt LiDNA fibre soaked in ethanol. Further, it has been observed that the DNA conformation did not change when the excess ethanol was allowed to evaporate. The C form is also found when the fibre is in contact with ethanol vapour only. These results are in agreement with x-ray studies. However, our experiments with a LiDNA fibre in tert-butanol are not in agreement with x-ray results. Only when the tert-butanol is absolutely free from water is a state intermediate between the B and C forms found

Posicionamiento de la Sociedad Española de Farmacia Clínica, Familiar y Comunitaria sobre telefarmacia: teleatención farmacéutica (TAF)

Las nuevas tecnologías de la información y comunicación (TIC) están desarrollándose desde hace bastantes años, pero la pandemia de COVID-19 ha acelerado la transformación digital de la sociedad. En el campo de la salud han surgido nuevas actividades y de esta forma términos como telemedicina, teleasistencia o teleconsulta empiezan a ser habituales. Indudablemente suponen un avance, pero tienen el riesgo de deshumanizar el contacto de sanitarios y pacientes. En el campo de la farmacia ha surgido la telefarmacia con unas innegables connotaciones logísticas y comerciales. Desde la Sociedad Española de Farmacia Clínica, Familiar y Comunitaria se prefiere utilizar el término teleatención farmacéutica (TAF), definiéndolo como la práctica farmacéutica asistencial a distancia que utiliza las TIC para complementar la atención farmacéutica presencial que precise el paciente. La TAF incluye la prestación a distancia de algunos servicios profesionales farmacéuticos asistenciales (SPFA). La TAF debe ayudar al farmacéutico comunitario a prestar algunos SPFA, mejorando así la practica farmacéutica clínica sin caer en la deshumanización que la aplicación indiscriminada de las TIC puede producir

A beer a minute in Texas football: Heavy drinking and the heroizing of the antihero in Friday Night Lights

This article applies a qualitative framing analysis to the first three seasons of the television series Friday Night Lights, focusing particularly on its incorporation of heavy drinking into narrative representations of the player whose character is most consistently central to the game of football as fictionally mediated in small-town Texas over the course of those three seasons. The analysis suggests that over the course of that period Friday Night Lights embeds nuanced social meanings in its framing of alcohol use by that player and other characters so as to associate it with multiple potential outcomes. Yet among those outcomes, the most dominant framing works to, in effect, reverse a progression through which media representations historically evolved from a heroic model toward an antihero model, with heavy drinking central to that narrative process of meaning-making in such messages.Yeshttps://us.sagepub.com/en-us/nam/manuscript-submission-guideline

Análisis de la calidad y seguridad de la información de aplicaciones móviles en prevención terciaria

Objetivo: Analizar la calidad y seguridad de la información de las aplicaciones móviles en la App Store de Apple® destinadas a prevención terciaria. Material y métodos: Estudio observacional transversal de las aplicaciones móviles más populares en la categoría de medicina disponibles en Apple Store® a día de 21 de diciembre de 2014. Las aplicaciones fueron evaluadas con los criterios establecidos en el programa AppSaludable. Se seleccionaron aquellos criterios relacionados con la evaluación de la calidad y seguridad de la información. Resultados: De las 160 aplicaciones recogidas, sólo 12 aplicaciones estaban incluidas en la prevención terciaria. Todas las aplicaciones recuperadas estaban relacionadas con la adherencia, diabetes, hipertensión y alergia. Las aplicaciones desarrolladas por equipos multidisciplinares fueron las que presentaron mayor rigor en su información, Conclusiones: La presencia de un profesional sanitario como colaborador de la aplicación parece mejorar la calidad de la información

Van gewenning naar herkenning : Een verdiepend onderzoek naar honderd ernstige arbeidsongevallen met machines

Elk jaar verliezen circa 280 mensen lichaamsdelen, vooral vingers of delen daarvan, tijdens werkzaamheden met machines met bewegende onderdelen. Voorbeelden zijn cirkelzagen, vulmachines en transportbanden. Om dit te voorkomen is het essentieel dat medewerkers niet in aanraking kunnen komen met bewegende delen van machines. In de praktijk zijn fysieke afschermingen daarvoor lang niet altijd effectief. Afschermingen zijn bijvoorbeeld verwijderd voor onderhoud, of medewerkers zijn in de verleiding gekomen ze te omzeilen. Dit blijkt uit een nadere analyse door het RIVM van honderd ernstige arbeidsongevallen uit 2015 en 2016. Ongeveer 22 procent van alle arbeidsongevallen is een ongeval met de bewegende delen van machines. Hoewel er al vrij veel bekend is over deze ongevallen, blijven ze elk jaar een belangrijk deel uitmaken van het totaal aantal ongevallen. De analyse maakt inzichtelijk welke situaties veel voorkomen en wat de directe en indirecte oorzaken van de ongevallen zijn. Zo blijkt dat onveilige situaties en werkwijzen vaak al lange tijd aanwezig waren voordat het ongeval gebeurde. Op basis van de analyse heeft het RIVM praktische lessen voor de praktijk opgesteld. Eén van die lessen is het belang om regelmatig te checken of alles nog steeds veilig is. Bijvoorbeeld of alle machines nog in goede staat en compleet zijn, instructies voldoende helder zijn en mensen nog steeds op een veilige manier werken. Bij de analyse is gekeken naar de omstandigheden waarin de ongevallen voorkomen. Ook is beschreven hoe mensen in contact kwamen met bewegende delen van machines. Hiervoor is informatie gebruikt uit de database (Storybuilder) waarin ernstige arbeidsongevallen in Nederland worden geregistreerd, en informatie uit databronnen van de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Moving from habituation towards recognition

Elk jaar verliezen circa 280 mensen lichaamsdelen, vooral vingers of delen daarvan, tijdens werkzaamheden met machines met bewegende onderdelen. Voorbeelden zijn cirkelzagen, vulmachines en transportbanden. Om dit te voorkomen is het essentieel dat medewerkers niet in aanraking kunnen komen met bewegende delen van machines. In de praktijk zijn fysieke afschermingen daarvoor lang niet altijd effectief. Afschermingen zijn bijvoorbeeld verwijderd voor onderhoud, of medewerkers zijn in de verleiding gekomen ze te omzeilen. Dit blijkt uit een nadere analyse door het RIVM van honderd ernstige arbeidsongevallen uit 2015 en 2016. Ongeveer 22 procent van alle arbeidsongevallen is een ongeval met de bewegende delen van machines. Hoewel er al vrij veel bekend is over deze ongevallen, blijven ze elk jaar een belangrijk deel uitmaken van het totaal aantal ongevallen. De analyse maakt inzichtelijk welke situaties veel voorkomen en wat de directe en indirecte oorzaken van de ongevallen zijn. Zo blijkt dat onveilige situaties en werkwijzen vaak al lange tijd aanwezig waren voordat het ongeval gebeurde. Op basis van de analyse heeft het RIVM praktische lessen voor de praktijk opgesteld. Eén van die lessen is het belang om regelmatig te checken of alles nog steeds veilig is. Bijvoorbeeld of alle machines nog in goede staat en compleet zijn, instructies voldoende helder zijn en mensen nog steeds op een veilige manier werken. Bij de analyse is gekeken naar de omstandigheden waarin de ongevallen voorkomen. Ook is beschreven hoe mensen in contact kwamen met bewegende delen van machines. Hiervoor is informatie gebruikt uit de database (Storybuilder) waarin ernstige arbeidsongevallen in Nederland worden geregistreerd, en informatie uit databronnen van de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).Every year about 280 people lose body parts, especially fingers or parts thereof, due to accidents while working with machines with moving parts. Examples of these machines are circular saws, filling machines and conveyor belts. Ensuring that employees have no contact with moving parts could prevent many accidents. Physical guards are not always effective in practice, as they are sometimes removed for maintenance or employees may be tempted to bypass them. This is a conclusion of RIVM's in-depth analysis of hundred serious occupational accidents in 2015 and 2016. Approximately 22 percent of all occupational accidents involve the moving parts of a machine. Although a great deal is already known about these accidents, they continue to account for a considerable proportion of the total number of accidents every year. The analysis in this report highlights common situations and provides insight into the direct and indirect causes of the accidents. As an example: it was found that unsafe situations and working methods often existed a long time before the accident occurred. The analysis has enabled RIVM to identify practical lessons for use by companies and employees. One of these lessons addresses the importance of regularly checking safety on the shop floor. Checks should establish, for example, whether all machines are still in good working order and are still complete, whether instructions are sufficiently clear, and whether employees are still working safely. The analysis has enabled RIVM to identify practical lessons for use by companies and employees. One of these lessons addresses the importance of regularly checking safety on the shop floor. Checks should establish, for example, whether all machines are still in good working order and are still complete, whether instructions are sufficiently clear, and whether employees are still working safely. The analysis looked at the circumstances in which the accidents occur. It also describes how people came into contact with the moving parts of the machine. For this purpose, information from the 'Storybuilder database' (which registers serious occupational accidents in the Netherlands) was used, as well as data sources from the Dutch Inspectorate for Social Affairs and Employment.Ministerie van SZ