8 research outputs found

    Financial incentives in primary care lifestyle interventions.

    No full text

    Prevention of depression : National and international survey

    No full text
    In Nederland krijgt bijna één op de vijf mensen ooit een depressie. Daarom heeft het ministerie van VWS de preventie van depressie als prioriteit in het beleid opgenomen. Het doel is om op lokaal niveau meer mensen te bereiken met preventieve interventies, en zo bij meer mensen een depressie te voorkomen. Uit een inventarisatie van het RIVM blijkt dat het aanbod van interventies voor depressiepreventie groot, maar versnipperd is. Voor de inventarisatie is onderzocht hoeveel preventieve interventies er tussen 2011 en 2013 in de 28 GGD-regio's in Nederland zijn aangeboden. In totaal zijn bijna 200 verschillende interventies gevonden, waarvan een derde slechts in één van de GGD-regio's wordt aangeboden. Verder zijn niet in elke GGD-regio evenveel interventies voor verschillende hoogrisicogroepen beschikbaar: het aanbod voor scholieren, huisartspatiënten met beginnende klachten en mantelzorgers is groter en gevarieerder dan voor mensen met een chronische ziekte of net bevallen moeders. De gevonden interventies lopen uiteen van groepsbijeenkomsten en zelfhulpcursussen tot chatsessies met lotgenoten onder begeleiding van een hulpverlener, en speciale spreekuren. De meeste van de gevonden interventies worden aangeboden door preventieafdelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg, maar soms ook door bijvoorbeeld de thuiszorg of school. De inventarisatie laat ook zien dat vaak gegevens ontbreken over het aantal mensen dat bereikt wordt met een interventie, en over de effectiviteit ervan. Meer inzicht hierin is nodig. Een kanttekening bij de resultaten is dat het nog onbekend is welke invloed de recente veranderingen in de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg hebben op het aanbod van interventies. Ten slotte blijkt dat Nederland gebruik zou kunnen maken van vernieuwende (effectieve) interventies die in andere westerse landen zijn ontwikkeld. Een voorbeeld hiervan is begeleiding en huisbezoeken door 'vrijwilligers' bij vrouwen met een beperkt sociaal vangnet en een hoog risico op een postnatale depressie. Zij geven deze vrouwen emotionele en praktische steun, in aanvulling op de verloskundige.In the Netherlands, nearly one in five people experience a depression ever in their life. Therefore, the Department of Health, Welfare and Sports has given priority to prevention of depression in health policy. The goal is to reach more people with preventive interventions on a local level. A survey conducted by the RIVM shows a large, but unevenly dispersed, range of interventions. In the survey it was investigated how many preventive interventions were offered between 2011 and 2013 in the 28 community health service regions in the Netherlands. In total almost 200 interventions were found, of which one third was only offered in one community health service region. Furthermore, there is an uneven distribution of interventions for various high-risk groups in each region: the range for school-age children, GP patients with starting depressive symptoms and informal caregivers is larger and more varied than for people with a chronic illness or mothers that just gave birth. The interventions found range from group meetings and self-help courses to chat sessions with peers under the guidance of a counsellor and special consultation hours. Prevention departments within mental health care offer most of the interventions, but in some instances, home care institutions or schools do. This survey also shows that information on the number of people that is reached by an intervention is often lacking, as well as information on effectiveness. More insight into this is needed. Moreover, the recent transition in Dutch mental health care from specialized care to primary health care will have an impact on the range of interventions found. Finally, it appears that innovative (effective) interventions that have been developed in other Western countries could be useful for the Netherlands. An example is support and home visits by 'volunteers' for women with a limited social safety net who are at high risk for postpartum depression. They give these women emotional and practical support and are an addition to the midwife.Ministerie van VW

    Inventarisatie initiatieven medicatieveiligheid : Relatie met HARM-WRESTLING aanbevelingen

    Get PDF
    Huisartsen en apothekers actief bezig met medicatieveiligheid Huisartsen en apothekers nemen sinds enkele jaren diverse initiatieven om veilig gebruik van medicatie in de eerstelijnszorg verder te verbeteren. Deze maatregelen zijn in algemene zin gericht op processen, communicatie en samenwerking, maar ook inhoudelijk over het gebruik van bepaalde typen medicijnen. Het is nog niet duidelijk of de initiatieven daadwerkelijk tot een veiliger gebruik van medicijnen hebben geleid. Effecten worden niet structureel gemeten. Volgens experts is het nog te vroeg om effecten te zien op bijvoorbeeld ziekenhuisopnames die gerelateerd zijn aan verkeerd gebruik van medicijnen. Er blijken in de praktijk hindernissen te zijn bij de invoering van maatregelen. Het gaat hierbij om de overdracht van medicatiegegevens en de jaarlijkse medicatiebeoordeling van patiënten die meer dan vijf geneesmiddelen gebruiken. Zo ontbreekt soms adequate financiering voor deze medicatiebeoordelingen door artsen en apothekers, kan informatie niet elektronisch worden uitgewisseld en is de samenwerking tussen de diverse zorgverleners niet altijd optimaal. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM naar de mate waarin initiatieven zijn genomen en of zij aansluiten bij de 40 aanbevelingen die experts in 2008 hebben opgesteld in het zogeheten HARM-Wrestling rapport. Deze aanbevelingen zijn destijds gedaan naar aanleiding van een onderzoek naar Hospital Admissions Related to Medication (HARM). Bij de ondernomen maatregelen wordt vaak gerefereerd aan dat rapport, maar het is niet altijd duidelijk of het de aanleiding was. Huisartsen en apothekers hebben op basis van de algemene aanbevelingen uit het HARM-Wrestling-rapport protocollen, toolkits en richtlijnen gemaakt, bijvoorbeeld voor de overdracht van medicatiegegevens tussen zorgverleners van de patiënt. Daarnaast zijn de medicatie-specifieke aanbevelingen uit het rapport verwerkt, bijvoorbeeld in beroepsrichtlijnen en in 'medicatiebewakingssystemen'. Dit laatste is een ICT-instrument dat bij het verstrekken van een geneesmiddel een waarschuwing geeft als dit middel niet veilig gebruikt kan worden in combinatie met andere medicijnen. De bedoeling is om dit systeem in de toekomst nog geavanceerder te maken door meerdere factoren te combineren die op risico's bij het gebruik van medicijnen kunnen duiden. Voorbeelden zijn gewicht, genetische kenmerken en verminderde werking van de nieren van een patiënt.General practitioners and pharmacists are actively engaged in medication safety General practitioners and (hospital) pharmacists have been taking several initiatives to improve medication safety in primary care, but the implementation of guidelines for medication reconciliation and medication review meets with obstacles. The 2009 HARM-Wrestling report by the Expert group Medication safety formulates 40 recommendations to improve medication safety in primary care. The first six recommendations are general in nature (focusing on general principles, such as information transfer, rather than specific medicines), followed by 34 specific medication recommendations (focusing on a specific medicine or medicine group). RIVM made an inventory of primary care initiatives in the field of medication safety, indicating whether these initiatives fit in with the recommendations from the HARM-Wrestling report. The inventory took place between January 2008 and September 2012. Internet searches yielded 56 medicine initiatives, most of which were related to the general recommendations. The initiatives included protocols, checklists, toolkits and guidelines. The initiatives often referred to the HARM-Wrestling report, but it was not always clear whether this report was the reason for the initiative. Interviews with experts in the field showed that the medication specific recommendations made in the report had been picked up by the field, e.g. by including the recommendations in professional guidelines, medication review systems and algorithms for more advanced medication reviews ('clinical rules' and 'medical-pharmaceutical decision rules'). Little is known about the effects of medication safety initiatives. These effects are not structurally measured. According to experts interviewed, it is still too early to detect any effect on, for example, drug-related hospitalizations of guidelines on medication reconciliation and medication review. Moreover, the implementation of these guidelines was hampered by ICT, cooperation, and funding barriers.Inspectie voor de Gezondheidszor

    Effect van integrale bekostiging op curatieve zorgkosten : Een analyse voor diabeteszorg en vasculair risicomanagement op basis van registratiebestanden Vektis, 2007-2010

    No full text
    In dit rapport wordt de invoering van zorgprogramma's diabetes en vasculair risicomanagement (VRM) in kaart gebracht en de effecten van integrale bekostiging (IB) op de curatieve zorgkosten van diabetes beschreven. Bij de invoering van IB was de verwachting dat de kwaliteit van de zorg zou toenemen en dat er tegelijkertijd taakherschikking en taakdelegatie zou optreden. Hierdoor zouden de zorgkosten kunnen dalen en de chronische (diabetes)zorg doelmatiger worden. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op de zorgdeclaraties van alle Nederlandse zorgverzekeraars voor mensen met diabetes, verzameld en beheerd door Vektis. Deze declaratiegegevens bevatten de declaraties van de zorg die valt binnen het basispakket in het kader van de Zorgverzekeringswet inclusief de kosten van het eigen risico van de patiënt. In 2010 werden vrijwel overal in Nederland zorgprogramma's diabetes via IB aangeboden; bijna 100 zorgroepen boden dit aan. Daarentegen werden zorgprogramma's VRM beperkt gecontracteerd in 2010; slechts zeven zorggroepen in het zuiden van het land boden dit aan. Curatieve zorgkosten van een diabetespatiënt bedroegen ongeveer 4800 in 2009. De kosten van ziekenhuiszorg (ongeveer 2500 per patiënt) en in mindere mate de medicatiekosten (ongeveer 1100 per patiënt) maakten hiervan het grootste onderdeel uit. Het aandeel van de kosten van huisartsenzorg was beperkt; ongeveer 400 per patiënt. De curatieve zorgkosten van mensen die participeerden in een zorgprogramma VRM hebben betrekking op declaratiegegevens uit het vierde kwartaal van 2010 en bedroegen ongeveer 1350 per patiënt voor het laatste kwartaal in 2010. De kosten van de curatieve zorg van patiënten in een zorgprogramma bekostigd via IB waren in 2009 288 meer gestegen dan de kosten van de curatieve zorg van patiënten die reguliere zorg ontvingen. De kostenstijging van patiënten in een zorgprogramma bekostigd via koptarief verschilde niet significant van de patiënten die reguliere zorg kregen. Het onderzoek liet verder zien dat deelnemers aan een zorgprogramma diabetes, bekostigd via IB, in 2009 bijna 25% minder vaak gebruikmaakten van het ziekenhuis in vergelijking met diabetespatiënten die reguliere zorg ontvingen. Als alleen gekeken wordt naar diabetesspecifieke dbc's dan is de invloed van deelname aan een zorgprogramma nog duidelijker te zien; bijna 40% minder diabetespatiënten in een zorgprogramma gingen naar het ziekenhuis ten opzichte van patiënten met reguliere diabeteszorg. De kosten per patiënt die ziekenhuizen maakten voor diabetesgerelateerde zorg namen licht af. Opmerkelijk genoeg namen de totale ziekenhuiskosten van deze patiënten juist toe en verklaarden bijna de helft van de toename van de totale curatieve zorgkosten. Bij koptarief werd deze stijging in totale ziekenhuiskosten niet gevonden.The implementation of disease management programs (DMP's) for type 2 diabetes and vascular risk management (VRM) in the Netherlands and the effects of bundled payment on curative health care costs of diabetes patients are described in this report. It is hypothesized that bundled payment will improve the quality of care and encourages task delegation and substitution. As a result, health care costs may decrease resulting in efficiency improvements of diabetes care. We analyzed insurance claim payments of all Dutch health care insurers using Vektis data. These insurance claim data were confined to the basic package under the Health Insurance act and patients deductibles. In 2010 DMP's for diabetes were initiated all over the Netherlands, resulting in almost 100 fully running care groups on the basis of bundled payment contracts. In contrast to diabetes, only seven care groups had bundled payment contracts for VRM. These care groups were all in the south of the Netherlands. The annual curative health care costs per diabetes patient were 4800 in 2009. The main part of these costs can be attributed to costs of hospital care ( 2500) and to a lesser extent to medication costs ( 1100). With approximately 400 per patient, costs of primary care played only a small role in the total amount of curative health care costs. Curative health care costs per VRM patient were 1350 in the last quarter of the year 2010. Curative health care costs per diabetes patient enrolled in a DMP on the basis of a bundled payment contract increased from the year 2008 to 2009 with an additional 288 compared to routine care patients. There was no significant difference in cost increase between patients of disease management programs on the basis of a lump sum fee for overhead costs and patients of routine care. Diabetes patients of DMP's on the basis of bundled payment used less often hospital care compared to patients with regular care (almost 25%). Hospital care use related to diagnosis diabetes showed even more differences between patients enrolled in DMP's in comparison with regular care patients (almost 40%). Hospital care costs related to the diagnosis diabetes were lower for DMP patients. Interestingly, overall annual hospital care costs showed a difference in the two DMP groups. Hospital care costs have risen for patients in a DMP on the basis of bundled payment contract and lowered for patients in a DMP on the basis of the lump sum fee for overhead costs compared to patients with routine care.VW

    Effects of bundled payment on curative health care costs in the Netherlands : An analysis for diabetes care and vascular risk management based on nationwide claim data, 2007-2010

    No full text
    In dit rapport wordt de invoering van zorgprogramma's diabetes en vasculair risicomanagement (VRM) in kaart gebracht en de effecten van integrale bekostiging (IB) op de curatieve zorgkosten van diabetes beschreven. Bij de invoering van IB was de verwachting dat de kwaliteit van de zorg zou toenemen en dat er tegelijkertijd taakherschikking en taakdelegatie zou optreden. Hierdoor zouden de zorgkosten kunnen dalen en de chronische (diabetes)zorg doelmatiger worden. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op de zorgdeclaraties van alle Nederlandse zorgverzekeraars voor mensen met diabetes, verzameld en beheerd door Vektis. Deze declaratiegegevens bevatten de declaraties van de zorg die valt binnen het basispakket in het kader van de Zorgverzekeringswet inclusief de kosten van het eigen risico van de patient. In 2010 werden vrijwel overal in Nederland zorgprogramma's diabetes via IB aangeboden; bijna 100 zorgroepen boden dit aan. Daarentegen werden zorgprogramma's VRM beperkt gecontracteerd in 2010; slechts zeven zorggroepen in het zuiden van het land boden dit aan. Curatieve zorgkosten van een diabetespatient bedroegen ongeveer 4800 in 2009. De kosten van ziekenhuiszorg (ongeveer 2500 per patient) en in mindere mate de medicatiekosten (ongeveer 1100 per patient) maakten hiervan het grootste onderdeel uit. Het aandeel van de kosten van huisartsenzorg was beperkt; ongeveer 400 per patient. De curatieve zorgkosten van mensen die participeerden in een zorgprogramma VRM hebben betrekking op declaratiegegevens uit het vierde kwartaal van 2010 en bedroegen ongeveer 1350 per patient voor het laatste kwartaal in 2010. De kosten van de curatieve zorg van patienten in een zorgprogramma bekostigd via IB waren in 2009 288 meer gestegen dan de kosten van de curatieve zorg van patienten die reguliere zorg ontvingen. De kostenstijging van patienten in een zorgprogramma bekostigd via koptarief verschilde niet significant van de patienten die reguliere zorg kregen. Het onderzoek liet verder zien dat deelnemers aan een zorgprogramma diabetes, bekostigd via IB, in 2009 bijna 25% minder vaak gebruikmaakten van het ziekenhuis in vergelijking met diabetespatienten die reguliere zorg ontvingen. Als alleen gekeken wordt naar diabetesspecifieke dbc's dan is de invloed van deelname aan een zorgprogramma nog duidelijker te zien; bijna 40% minder diabetespatienten in een zorgprogramma gingen naar het ziekenhuis ten opzichte van patienten met reguliere diabeteszorg. De kosten per patient die ziekenhuizen maakten voor diabetesgerelateerde zorg namen licht af. Opmerkelijk genoeg namen de totale ziekenhuiskosten van deze patienten juist toe en verklaarden bijna de helft van de toename van de totale curatieve zorgkosten. Bij koptarief werd deze stijging in totale ziekenhuiskosten niet gevonden.This report describes the implementation of disease management programmes for type 2 diabetes and for vascular risk management (VRM) in the Netherlands based on bundled payments and assesses the effects of this bundled payment scheme on the curative health care costs of diabetes patients. Bundled payment was hypothesised to improve the quality of care and encourage task delegation and reallocation. The result could be lower health care costs and efficiency improvements in diabetes care. We used data from the Vektis health care information centre to analyse insurance claims made to Dutch health insurance companies. The data were confined to the health care costs reimbursed under the basic statutory insurance package required by the Health Insurance Act (Zvw), plus the compulsory and voluntary excesses paid by patients. By 2010, disease management programmes for diabetes were operating throughout the Netherlands. Just under 100 health care consortia known as care groups were providing such arrangements on the basis of bundled payment contracts with health insurers; others had arrangements in which GPs were paid supplementary management fees for the overhead and other costs of managing diabetes patients on a fee-for-service basis. Only seven care groups in the southern part of the country had bundled payment contracts for VRM in 2010. The curative health care costs per diabetes patient were about 4800 for the year 2009. The bulk of these costs were for hospital-based specialist care ( 2500) and for prescription medicines ( 1100). The costs of primary care, about 400 per patient, played only a modest part in the total curative costs. Curative costs per VRM patient were 1350 in the fourth quarter of 2010. From 2008 to 2009, the costs per patient treated in a bundled payment diabetes programme increased by 288 more than the costs of patients receiving care as usual. The cost rises for management fee patients and for care-as-usual patients did not significantly differ. Nearly 25% fewer patients in a bundled payment diabetes management programme utilised specialist care as compared to care-as-usual patients, and almost 40% fewer used diabetes-related specialist care. The costs of diabetes-specific specialist costs reduced slightly for diabetes management patients. Interestingly, the cost increases for all types of specialist care diverged between the two diabetes management groups, rising for bundled payment patients and declining for management fee patients, in comparison to care as usual

    Effect van integrale bekostiging op curatieve zorgkosten : Een analyse voor diabeteszorg en vasculair risicomanagement op basis van registratiebestanden Vektis, 2007-2010

    No full text
    In dit rapport wordt de invoering van zorgprogramma's diabetes en vasculair risicomanagement (VRM) in kaart gebracht en de effecten van integrale bekostiging (IB) op de curatieve zorgkosten van diabetes beschreven. Bij de invoering van IB was de verwachting dat de kwaliteit van de zorg zou toenemen en dat er tegelijkertijd taakherschikking en taakdelegatie zou optreden. Hierdoor zouden de zorgkosten kunnen dalen en de chronische (diabetes)zorg doelmatiger worden. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op de zorgdeclaraties van alle Nederlandse zorgverzekeraars voor mensen met diabetes, verzameld en beheerd door Vektis. Deze declaratiegegevens bevatten de declaraties van de zorg die valt binnen het basispakket in het kader van de Zorgverzekeringswet inclusief de kosten van het eigen risico van de patiënt. In 2010 werden vrijwel overal in Nederland zorgprogramma's diabetes via IB aangeboden; bijna 100 zorgroepen boden dit aan. Daarentegen werden zorgprogramma's VRM beperkt gecontracteerd in 2010; slechts zeven zorggroepen in het zuiden van het land boden dit aan. Curatieve zorgkosten van een diabetespatiënt bedroegen ongeveer 4800 in 2009. De kosten van ziekenhuiszorg (ongeveer 2500 per patiënt) en in mindere mate de medicatiekosten (ongeveer 1100 per patiënt) maakten hiervan het grootste onderdeel uit. Het aandeel van de kosten van huisartsenzorg was beperkt; ongeveer 400 per patiënt. De curatieve zorgkosten van mensen die participeerden in een zorgprogramma VRM hebben betrekking op declaratiegegevens uit het vierde kwartaal van 2010 en bedroegen ongeveer 1350 per patiënt voor het laatste kwartaal in 2010. De kosten van de curatieve zorg van patiënten in een zorgprogramma bekostigd via IB waren in 2009 288 meer gestegen dan de kosten van de curatieve zorg van patiënten die reguliere zorg ontvingen. De kostenstijging van patiënten in een zorgprogramma bekostigd via koptarief verschilde niet significant van de patiënten die reguliere zorg kregen. Het onderzoek liet verder zien dat deelnemers aan een zorgprogramma diabetes, bekostigd via IB, in 2009 bijna 25% minder vaak gebruikmaakten van het ziekenhuis in vergelijking met diabetespatiënten die reguliere zorg ontvingen. Als alleen gekeken wordt naar diabetesspecifieke dbc's dan is de invloed van deelname aan een zorgprogramma nog duidelijker te zien; bijna 40% minder diabetespatiënten in een zorgprogramma gingen naar het ziekenhuis ten opzichte van patiënten met reguliere diabeteszorg. De kosten per patiënt die ziekenhuizen maakten voor diabetesgerelateerde zorg namen licht af. Opmerkelijk genoeg namen de totale ziekenhuiskosten van deze patiënten juist toe en verklaarden bijna de helft van de toename van de totale curatieve zorgkosten. Bij koptarief werd deze stijging in totale ziekenhuiskosten niet gevonden

    Success factors of early detection of health risks at local level : A preliminary survey

    No full text
    VWS-beleid gaat er vanuit dat mensen eerder doorgeleid kunnen worden naar (lichte) zorg als gezondheidsrisico's vroegtijdig worden opgespoord. Ziekte en daarvoor benodigde intensievere zorg kunnen dan worden uitgesteld of voorkomen. In dit verband heeft het RIVM in opdracht van het ministerie van VWS verkend welke elementen bijdragen aan het succes van lokale initiatieven om gezondheidsrisico's vroegtijdig op te sporen. Hiervoor zijn mensen uit het veld (onderzoek, beleid, praktijk) geïnterviewd en is op kleine schaal literatuuronderzoek gedaan. Gezien het verkennende karakter dienen de resultaten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Een vaak genoemd element dat bij kan dragen aan het succes van initiatieven is integrale samenwerking. Daaronder wordt verstaan dat partijen, zowel binnen de zorg (zoals wijkverpleegkundigen en huisartsen) als daarbuiten (bijvoorbeeld buurtcoaches en medewerkers in het onderwijs), samenwerken bij het vroegtijdig opsporen van de doelgroep en de geboden zorg. Daarvoor is het onder andere van belang dat er voldoende draagvlak is bij alle betrokken partijen, net als één partij die de regie op zich neemt. Een ander bepalend element is dat het initiatief goed aansluit bij de doelgroep. Ook structurele financiering is genoemd als randvoorwaarde voor succes. In de verkenning stonden de volgende initiatieven centraal: het opsporen van gezondheidsrisico's in de wijk, van gezondheidsproblemen bij kwetsbare ouderen, van problematisch alcoholgebruik onder jongeren, van seksueel overdraagbare aandoeningen en ten slotte van (hoog risico op) hart- en vaatziekten en diabetes. Het onderzoek maakt ook duidelijk dat er onderzoek nodig is om te bewijzen dat lokale initiatieven om gezondheidsrisico's vroegtijdig op te sporen daadwerkelijk de gezondheid van mensen verbeteren. Het is daarom van belang om ingezette interventies te monitoren en te evalueren. Daarnaast is meer inzicht nodig in de behoeften die zorgverleners hebben om de initiatieven te kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld ICT om gemakkelijk en snel informatie uit te wisselen.One of the points that Dutch healthcare policy (Ministry of Health, Welfare and Sport, VWS) embraces is that people can be referred to health care services earlier when health risks are recognized at an early stage. This can lead to the postponement or avoidance of illness and more intensive types of care having to be given. With this in mind and at the request of VWS, the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has studied which elements contribute to the success of local initiatives aimed at the early detection of health risks. For this purpose, professionals in health care, including researchers, policy-makers and clinicians, were interviewed and a small scale literature study was done. Considering the exploratory nature of this study, the results should be interpreted with due caution. One point that was mentioned frequently with regard to the success of initiatives is mainstreamed collaboration. What is meant by this term is that the parties involved, both in health care (e.g. district nurses and general practitioners) and those not in health care (e.g. people working at local level and in education) work together for the early detection of target groups and for the care that will be needed. One of the important points to remember here is that there must be sufficient support for all the parties involved and that one party must take charge. Another determining factor is that the initiative links up with the target group. Furthermore, structural financing was mentioned as a factor of success. The survey highlighted the following initiatives: the detection of health risks at neighbourhood level, health problems in the vulnerable elderly, problems associated with alcohol in youths, sexually transmittable diseases and finally people at high risk of cardiovascular disease and diabetes. The study also showed that further research is needed to prove that local initiatives aimed at the early detection of health risks do actually improve people's health. Implemented interventions should be monitored and evaluated. In addition, more information is needed about what care providers need in order to implement the initiatives, for example, ICT measures to enable information exchange to be fast and easy.VW

    Effects of bundled payment on curative health care costs in the Netherlands : An analysis for diabetes care and vascular risk management based on nationwide claim data, 2007-2010

    No full text
    In dit rapport wordt de invoering van zorgprogramma's diabetes en vasculair risicomanagement (VRM) in kaart gebracht en de effecten van integrale bekostiging (IB) op de curatieve zorgkosten van diabetes beschreven. Bij de invoering van IB was de verwachting dat de kwaliteit van de zorg zou toenemen en dat er tegelijkertijd taakherschikking en taakdelegatie zou optreden. Hierdoor zouden de zorgkosten kunnen dalen en de chronische (diabetes)zorg doelmatiger worden. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op de zorgdeclaraties van alle Nederlandse zorgverzekeraars voor mensen met diabetes, verzameld en beheerd door Vektis. Deze declaratiegegevens bevatten de declaraties van de zorg die valt binnen het basispakket in het kader van de Zorgverzekeringswet inclusief de kosten van het eigen risico van de patient. In 2010 werden vrijwel overal in Nederland zorgprogramma's diabetes via IB aangeboden; bijna 100 zorgroepen boden dit aan. Daarentegen werden zorgprogramma's VRM beperkt gecontracteerd in 2010; slechts zeven zorggroepen in het zuiden van het land boden dit aan. Curatieve zorgkosten van een diabetespatient bedroegen ongeveer 4800 in 2009. De kosten van ziekenhuiszorg (ongeveer 2500 per patient) en in mindere mate de medicatiekosten (ongeveer 1100 per patient) maakten hiervan het grootste onderdeel uit. Het aandeel van de kosten van huisartsenzorg was beperkt; ongeveer 400 per patient. De curatieve zorgkosten van mensen die participeerden in een zorgprogramma VRM hebben betrekking op declaratiegegevens uit het vierde kwartaal van 2010 en bedroegen ongeveer 1350 per patient voor het laatste kwartaal in 2010. De kosten van de curatieve zorg van patienten in een zorgprogramma bekostigd via IB waren in 2009 288 meer gestegen dan de kosten van de curatieve zorg van patienten die reguliere zorg ontvingen. De kostenstijging van patienten in een zorgprogramma bekostigd via koptarief verschilde niet significant van de patienten die reguliere zorg kregen. Het onderzoek liet verder zien dat deelnemers aan een zorgprogramma diabetes, bekostigd via IB, in 2009 bijna 25% minder vaak gebruikmaakten van het ziekenhuis in vergelijking met diabetespatienten die reguliere zorg ontvingen. Als alleen gekeken wordt naar diabetesspecifieke dbc's dan is de invloed van deelname aan een zorgprogramma nog duidelijker te zien; bijna 40% minder diabetespatienten in een zorgprogramma gingen naar het ziekenhuis ten opzichte van patienten met reguliere diabeteszorg. De kosten per patient die ziekenhuizen maakten voor diabetesgerelateerde zorg namen licht af. Opmerkelijk genoeg namen de totale ziekenhuiskosten van deze patienten juist toe en verklaarden bijna de helft van de toename van de totale curatieve zorgkosten. Bij koptarief werd deze stijging in totale ziekenhuiskosten niet gevonden
    corecore