Central Florida Future, Vol. 13 No. 01, July 2, 1980

Industry to move by UCF (with photo of Florida Governor Bob Graham announcing that Westinghouse will soon be building across from UCF); Colbourn foresees crunch; Llewellyn named dean of Arts and Sciences; Future UCF Newsfronts: Development director named; Ham radio club offers students new waves; UCF Summer blood drive on; Bo\u27s jersey ripped off; Residents upset by apartment conditions; Where to go when Aunt Millie visits (with photos); Future Comment: New chief outlines Future editorial policies; Apartments are wrecked; SAGA service lacking; Professors predict Clark won\u27t be tried for trip; Future Sights and Sounds: Cartoonist broadcasts music preference.https://stars.library.ucf.edu/centralfloridafuture/1401/thumbnail.jp

Host use of the elkhorn coral crab <i>Domecia acanthophora</i> (Brachyura : Domeciidae), with a phylogeny of the genus

Coral-dwelling crabs form a diverse community on coral reefs, and various families independently colonised scleractinian corals. Species of Domecia have a circumtropical distribution, with two known species in the Indo-Pacific, one in the West Atlantic and one in the East Atlantic. New host records for the West Atlantic species D. acanthophora are recorded from Guadeloupe, as well as the first dwellings in Acropora prolifera from Curaçao. Here we provide an overview of all known hosts of Domecia species and, based on COI mtDNA, the first phylogeny of the genus. The coral Orbicella faveolata and the sponge Callyspongia sp. are recorded as new hosts for D. acanthophora. Host records for this species now include eight scleractinian hosts, Millepora fire corals and records on sponges. Our phylogenetic reconstruction shows that D. acanthophora is closest to the wide-ranging Indo-Pacific species D. hispida, and more distantly related to D. glabra. Domecia acanthophora appears to be less host specific than its congeners D. hispida and D. glabra that predominantly associate with Pocillopora and Acropora corals, respectively. Differences in host-specificity between Indo-Pacific and Atlantic species are briefly discussed in the light of similar observations on other coral-dwelling crab species

Arbeidsmigratie in vieren. Bulgaren en Roemenen vergeleken met Polen.

In januari 2007 traden Bulgarije en Roemenie toe tot de Europese Unie (EU). De toetreding van beide landen leidde tot een toename van het aantal Bulgaren en Roemenen in Nederland. Omdat velen van hen zich niet registreren in de GBA is het lastig om exacte cijfers te noemen. Van der Heijden et al. (2011) schatten het aantal Bulgaren dat in 2008 in Nederland verbleef op tussen de 39.000 en 51.000 en het aantal Roemenen op tussen de 40.000 en 51.000. Deze cijfers moeten wel met grote voorzichtigheid worden benaderd. Dat geldt ook voor de schatting van het aantal Polen dat tussen de 144.000 en 170.000 zou liggen. Niettemin geven deze cijfers een indicatie van een groeiende groep van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landen) in de Nederlandse samenleving. In deze studie staan de Bulgaren en Roemenen centraal. Naar deze groep is tot nog toe amper onderzoek gedaan. Om hun positie beter te begrijpen is een systematische vergelijking gemaakt met Poolse arbeidsmigranten. De Polen hebben sinds mei 2007 volledig toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt, terwijl de Bulgaren en Roemenen nog onderhevig zijn aan een overgangsregime. Zij hebben een tewerkstellingsvergunning nodig om op de reguliere arbeidsmarkt te kunnen werken. Deze studie schetst een beeld van de maatschappelijke positie van Bulgaren, Roemenen en Polen, evenals van patronen van arbeidsmigratie en –integratie. Het is gebaseerd op onderzoek in negen Nederlandse gemeenten, waaronder twee grote steden (Rotterdam en Den Haag), drie middelgrote steden (Dordrecht, Breda en Westland) en vier kleinere gemeenten (Moerdijk, Zundert, Oostland en Hillegom). In deze gemeenten zijn 164 Bulgaren, 112 Roemenen en 353 Polen geïnterviewd. Naast een kwantitatieve analyse en beschrijving van de kenmerken van de maatschappelijke positie van Bulgaren en Roemenen in vergelijking met Polen, wordt in het slothoofdstuk een meer kwalitatieve, interpretatieve analyse gemaakt van de bevindingen voor het beleid