29 research outputs found
De diagnostische cyclus bij jongvolwassenen: pleidooi voor een totaalprofiel
In deze sessie belichten we een casus m.b.t. de diagnostiek van dyslexie bij jongvolwassenen. Vertrekkende vanuit de individuele hulpvraag wordt de diagnostische cyclus in al zijn fasen doorlopen. Hierbij passen we de principes van de handelingsgerichte diagnostiek toe. We staan stil bij specifiek relevante informatie die bevraagd wordt tijdens de anamnese en bij de keuze van het diagnostisch instrumentarium, aangepast aan leeftijd en hulpvraag. Gezien het onderzoek steeds gericht is op een bruikbaar en individueel aangepast advies, is een sterkte-zwakteanalyse onontbeerlijk. Aan de hand van de klachtenanalyse en onderzoeksresultaten stellen we dit individueel op en bekijken we welke adviezen er op maat van de jongvolwassene geformuleerd kunnen worden.status: publishe
Dyscalculia in young adulthood: a diagnostic tool as the starting point for support
Problems related with dyscalculia persist after elementary school, through secondary school and into adulthood. The impact of dyscalculia for (young) adults should not be underestimated as we are literally surrounded by numbers (e.g., dates, hours, time schedules, money, …). An early diagnosis and good interventions are therefore crucial. But in some cases problems are not recognized early on. To get an accurate picture of the problems in the numerical domain of (young) adults, good tests are needed. There are some diagnostic tools for (young) adults but they are scarce. There is also a need for instruments that include daily life number skills, as this information can provide valuable clues for further support and/or treatment. To this aim, we developed a diagnostic tool that will be presented in this talk. Amongst other numerical skills, it includes number transcoding (verbal to Arabic and Arabic to verbal), grasp of fractions, arithmetic (4 operations), time telling, money skills, visuo-spatial orientation, interpretation of graphs, tables and time schedules, etc. A measure of meta-cognitive abilities is also included by means of a self-judgment scale after each subtask. A first version of the diagnostic tool was administered to 111 young adults (mean age = 17 yrs 5 months). On the basis of these results we revised the tool: the number of items was reduced and a selection of items was made according to the discriminative value between low achievers and high achievers. The second version of the tool was administered to 132 young adults (mean age =16 yrs 9 months), of which 11 were diagnosed with dyscalculia. We will discuss our findings about the reliability and validity of the diagnostic tool, as well as opportunities of the tool for clinical practice.status: publishe
Meertaligheid bij jongeren en volwassenen : implicaties voor de taalontwikkeling en de diagnostiek van leerstoornissen
status: publishe
Diagnostiek van dyslexie bij jongvolwassenen: pleidooi voor een totaalprofiel: casuïstiek
In deze sessie belichten we een aantal casussen m.b.t. de diagnostiek van dyslexie bij jongvolwassenen. Vertrekkende vanuit de individuele hulpvraag wordt de diagnostische cyclus in al zijn fasen doorlopen. Hierbij passen we de principes van de handelingsgerichte diagnostiek toe. We staan uitgebreid stil bij specifiek relevante informatie die bevraagd wordt tijdens de anamnese en bij de keuze van het diagnostisch instrumentarium, aangepast aan leeftijd en hulpvraag. Gezien het onderzoek steeds gericht is op een bruikbaar en individueel aangepast advies, is een sterkte-zwakteanalyse onontbeerlijk. Aan de hand van de klachtenanalyse en onderzoeksresultaten stellen we dit individueel profiel op en bekijken we welke adviezen er op maat van de jongvolwassene geformuleerd kunnen worden.status: publishe
Onderbouwde diagnostiek van dyslexie bij 16+ met de Interactieve Dyslexietest Amsterdam-Antwerpen
Bij een aanzienlijk aantal studenten is de diagnose van dyslexie nooit gesteld of blijft de diagnostiek onvoldoende gemotiveerd door een lacune in het testmateriaal. In het huidige onderzoeksproject stellen we een wetenschappelijk onderbouwd en genormeerd instrumentarium voor de diagnostiek van dyslexie bij adolescenten (16+) voor. De Interactieve Dyslexietest Amsterdam-Antwerpen (IDAA) werd in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam o.l.v. prof. dr. A. Van der Leij en uitgeverij Muiswerk Educatief ontwikkeld. De IDAA is een computergestuurd instrument bestaande uit verschillende subtests die zich richten op het basisfenomeen van dyslexie: ernstige lees- en/of spellingsproblemen op woordniveau t.o.v. een relatieve normgroep die niet toe te schrijven zijn aan andere problemen. De IDAA werd in Vlaanderen en Nederland genormeerd bij 1200 jongeren uit het vijfde jaar secundair onderwijs. De resultaten van dit normeringsonderzoek alsook van het valideringsonderzoek worden gepresenteerd.status: publishe
Verantwoord handelen in de diagnostiek en begeleiding van dyslexie en dyscalculie: Een verkennend beeld van de situatie in Vlaanderen
status: publishe
De integratie van de IDAA in de handelingsgerichte diagnostiek van dyslexie bij 16+
Om een gefundeerde en wetenschappelijk onderbouwde diagnose van dyslexie te stellen bij jongvolwassenen, is het noodzakelijk om beroep te doen op goed genormeerde testinstrumenten. Het klassieke testinstrumentarium richt zich echter niet primair op de leeftijdscategorie 16+. Bovendien ontbreken vaak geschikte Vlaamse normen (Depessemier & Andries, 2009). Naast een tekort aan wetenschappelijk genormeerde testinstrumenten is er nood aan diagnostiek in een handelingsgericht kader. De handelingsgerichte diagnostiek vertrekt vanuit een totaalprofiel, waarbij de diagnosticus leerproblemen onderkent, analyseert en zoekt naar mogelijke verklaringen. Het begin is de hulpvraag van de cliënt, het eindproduct is een verantwoord en bruikbaar advies dat gericht is op het oplossen van die problemen (Pameijer & van Beukering, 2004). Ook de Stichting Dyslexie Nederland (2008) stuurt aan op het onderzoeken van leerproblemen in hun totaliteit. In het handelingsgericht kader zijn drie vormen van diagnostiek noodzakelijk: de onderkennende, verklarende en indicerende diagnostiek. Het huidige onderzoeksproject, de ontwikkeling en normering van de Interactieve Dyslexietest Amsterdam-Antwerpen (IDAA), komt hieraan tegemoet voor de diagnostiek van dyslexie bij jongvolwassenen. De IDAA, ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam en het Multidisciplinair Diagnostisch Centrum voor Leerstoornissen in samenwerking met Muiswerk Educatief, is een wetenschappelijk en voor Nederland en Vlaanderen genormeerd diagnostisch instrumentarium. Het is een computergestuurde test die zich richt op het basisfenomeen van dyslexie: ernstige lees- en/of spellingproblemen op woordniveau t.o.v. een relatieve normgroep (Van den Broeck, 2002). Het doel van de IDAA is drieledig: 1. Informatie geven over de ernst van lees- en spelproblemen met het oog op het onderkennen van dyslexie; 2. Informatie geven die bijdraagt tot de verklaring van dyslexie; 3. Inzicht geven in relatief sterke en zwakke punten in het beheersingsprofiel en een bijdrage leveren tot de indicerende diagnose van dyslexie. De verschillende subtests meten zowel de geautomatiseerde woordherkenning, het fonologisch decoderen, de orthografische en de fonologische competentie. Dit gebeurt aan de hand van flitstaken waarin woorden (zowel Nederlandse als Engelse) en pseudowoorden voor korte tijd worden aangeboden en zo beroep doen op geautomatiseerde processen. Deze methode vormt een meerwaarde ten aanzien van de klassieke testen omdat in talen met een transparant schrift zoals het Nederlands, dyslexie bij 16+ veeleer wordt gekenmerkt door een gebrek aan snelheid bij het maken van klanktekenkoppelingen (De Jong & van der Leij, 2003; Geudens, 2006). Onderzoek toont aan dat het probleem van dyslectici met de verwerkingssnelheid (‘speed-of-processing’) door flitsaanbieding prominent op de voorgrond komt en dat het probleem zicht het sterkst manifesteert wanneer het geflitste woord onbekend is (Yap & van der Leij, 1993). Reactietijd en accuratesse worden bovendien ook op itemniveau gemeten. Het normeringsonderzoek, uitgevoerd bij 1307 jongeren uit de onderwijstypes ASO, TSO en BSO, toont het belang aan van de vergelijking van de testresultaten met een relatieve normgroep. Eerste analyses tonen aan dat de scores voor leerlingen van het ASO hoger liggen dan deze voor het TSO en BSO. Ook de resultaten van het TSO en BSO verschillen van elkaar, in het voordeel van het TSO. Het instrument toont een goede test-hertestbetrouwbaarheid. De criteriumvaliditeit werd onderzocht bij 81 jongvolwassenen met en 52 jongvolwassenen zonder dyslexie. Binaire logistische regressies tonen aan dat de IDAA-subtests de aanwezigheid van problemen in geautomatiseerde woordherkenning, fonologische decoderen, orthografische competentie en fonologische competentie adequaat voorspellen. Klassieke tests (zoals EMT en Klepel) en IDAA-subtests correleren significant op de vier componenten van het lees- en schrijfproces. De resultaten zullen in de poster verder worden uitgediept. Aan de hand van de IDAA kan een sterkte-zwakte profiel opgesteld worden. Er wordt een analyse gemaakt van de scores op elk van de vier componenten van het lees- en schrijfproces. Binnen de subtests wordt bekeken of er significante verschillen zijn tussen woorden met verschillende woordlengte, tussen bestaande woorden en pseudowoorden en tussen leenwoorden en Nederlandse woorden. Bijkomende factoren zoals cognitieve vaardigheden, compensatiemogelijkheden, het sociaal-emotioneel functioneren en metacognitieve vaardigheden hebben eveneens een invloed op de ervaren problematiek. Deze factoren kunnen aan de hand van observatie, intakegegevens en verder onderzoek in kaart gebracht worden en dienen mee geïntegreerd te worden in de sterkte-zwakte analyse. Zodoende vormt deze analyse een uitgangspunt voor adviezen die betrekking hebben op onderwijs- en examenfaciliteiten, remediëring, compensatiehulpmiddelen en eventueel studiemethode. We kunnen besluiten dat de IDAA een geschikt diagnostisch instrument is dat binnen de handelingsgerichte diagnostiek kan worden aangewend, teneinde vanuit een totaalbeeld handvatten aan te reiken voor begeleiding en ondersteuning van jongvolwassenen met dyslexie.status: publishe
Ondersteuning van jongvolwassenen met dyslexie: werkzame en niet-werkzame aspecten van interventie en ondersteuning volgens jongvolwassenen met dyslexie, ouders, hulpverleners en studiebegeleiders
Heel wat jongvolwassenen met dyslexie ervaren specifieke moeilijkheden tijdens hun studies en hebben bijgevolg nood aan specifieke ondersteuning. Het huidige onderzoek wil werkzame en niet-werkzame aspecten van ondersteuning en interventie in kaart brengen door middel van semi-gestructureerde interviews met de jongvolwassene zelf, met zijn ouder(s), studiebegeleider en hulpverlener. De deelnemers geven aan dat correcte informatie over dyslexie een noodzakelijke voorwaarde vormt voor begrip op school. Ondersteuning op maat blijkt eveneens een belangrijke nood te zijn. Ook blijkt dat het gebruik van software vaak verhinderd wordt door een aantal barrières. In deze presentatie worden alle resultaten uiteengezet en staan we stil bij de implicaties voor de praktijk.status: publishe
Support of young adults with dyslexia: what is (in)effective support according to the young adult, their parent(s), tutor and therapist?
Young adults with dyslexia face specific problems related to their studies and/or internship. This poses specific demands to the support of this target group. In the present study we aimed to gather as much effective aspects of support as possible, from the viewpoints of different parties involved, by means of semi-structured interviews. In a follow-up study questionnaires will be developed to quantify the findings of the interviews. Four different roles were considered: young adults with dyslexia, their parent(s), tutor and therapist. The majority of the young adults was enrolled in a higher education program. We also included a small group of secondary education students to enable a comparison of both contexts. One young adult already started a job. All participants (n = 66) took part in a semi-structured interview, which included different themes: the impact of the learning disorder (both in studies and in daily life), effective and ineffective aspects of therapy, effective and ineffective aspects of support and perceived needs. One of the most frequently and most intensely formulated needs is the need for individually adapted support. Participants also mention the need for correct information as a prerequisite for understanding and acceptance by teachers. Another interesting finding is that quite some participants believe that software could be helpful but they mention barriers for using it. In this presentation we will give an overview of the results for each theme separately and for the different roles involved. Implications for the support of young adults with dyslexia and their network will be discussed.status: publishe