4 research outputs found

    Chronic heart failure diagnostics and application of neuropeptides in residential elderly

    Get PDF
    Het contrast tussen het toenemend aantal residentiële ouderen met hartfalen enerzijds en het tekort aan kennis over deze groep anderzijds, vormt de basis van dit proefschrift. Achtereenvolgens hebben we onderzocht het voorkomen van hartfalen, de (on)nauwkeurigheid van de diagnostiek, het voorspellen van de prognose, het verband tussen hartfalen en hulpbehoevendheid, effecten van lichaamsbeweging op hartfalen, en biologische variaties van een hartfalenbiomarker (een eiwit uitgescheiden door de hartspier, genaamd natriuretisch peptide=NP) in urine en in bloed. De uitkomsten tonen dat de hartfalen diagnostiek zo onnauwkeurig is dat 60% van de hartfalen diagnoses wordt gemist! Daarnaast blijken veel hartfalen diagnoses onjuist te zijn, ook na gebruik van NP als diagnostische test. Daarvoor hebben we aannemelijke NP afkapwaarden toegepast op onze data, ook die uit de algemene hartfalen richtlijnen. Uit echocardiografie, de gouden standaard voor hartfalen diagnostiek, blijkt dat hartfalen voorkomt bij respectievelijk 23% en 30% van Groningse en Arubaanse residentiële ouderen. Sterk verhoogde hartfalenbiomarkers voorspellen de levensverwachting goed. Residentiële ouderen lijdend aan hartfalen hebben meer hulp nodig. Daarnaast blijkt dat een korte periode (16-weken) lichaamsbeweging geen effect heeft op hartfalen. Omdat de variaties van hartfalenbiomarkers (NP) in urine niet kleiner zijn dan die in bloed, hebben bepalingen van NP in urine geen voordelen boven die in bloed. We concluderen dat hartfalen dramatisch slecht gediagnosticeerd wordt bij residentiële ouderen. Specialisten ouderengeneeskunde moeten hartfalen beter diagnosticeren door echocardiografie te gebruiken. Daarvoor moet de hartfalen richtlijn aangepast worden. Residentiële ouderen lijken het hartfalen niet te verbeteren op korte termijn door te 2x week te bewegen

    BNP and NT-proBNP, Predictors of 1-Year Mortality in Nursing Home Residents

    No full text
    Objectives: To investigate 1-year mortality prediction of B type natriuretic peptide (BNP) and N terminal-proBNP (NT-proBNP) in institutionalized elderly with multiple morbidities. Design: Prospective cross-sectional study. Setting: One nursing home. Participants: Ninety-three residents (mean age 81 +/- 3 years, 66% female). Residents with serious cognitive impairments, aphasia, or metastatic cancer were excluded. Measurements: Clinical assessment, immobilization, medical history, electrocardiogram (ECG), echocardiogram, blood samples. One general geriatrician assessed noncardiovascular diseases; a cardiologist panel established the diagnosis of chronic heart failure (CHF). Subjects were tracked for 1 year as far as status of death. Main results: Eighteen of 93 enrolled individuals died. BNP was significantly higher in nonsurvivors compared with survivors (138 [49-753] versus 87 [27-162], P = .029), NT-proBNP was higher but did not reach significance 1382 (193-5683) versus 335 (175-900) pg/mL (interquartile range [IQR], P = .059). The adjusted value on 1-year mortality of 6 predefined chronic diseases, immobilization, age, sex, NT-proBNP, and BNP was estimated by means of Cox proportional hazard regression analyses. Finally, both for NT-proBP and BNP, a mutually adjusted multivariate Cox proportional hazard analysis with the covariates presented that BNP and NT-proBNP predicted 1-year mortality significantly (hazard ratio [HR] 1.67 and P = .000, HR 0.60 and P = .000, respectively). The mortality risk increased at rising BNP and NT-proBNP levels. Conclusion: BNP and NT-proBNP are predictors of 1-year mortality independently of age, gender, and morbidity. The mortality risk increases at elevating natriuretic peptide concentrations. We postulate that plasma levels of BNP and NT-proBNP are also of use to predict prognosis in institutionalized elderly with multiple morbidity
    corecore