902 research outputs found

    Wild olive seed weevil, Anchonocranus oleae Marshall (Coleoptera: Curculionidae), in cultivated olives in South Africa

    Get PDF
    Wild olive seed weevil, Anchonocranus oleae Marshall, larvae as well as oviposition and feeding damage were recorded in cultivated olives during a recent study on olive seed wasps in South Africa. Prematurely dropped fruit and fruit picked at harvest in two orchards near Stellenbosch and Agter- Paarl were examined regularly for olive seed wasp infestation over three seasons. In addition, olives were collected over a wider area of the olive growing regions of the Western Cape province for a survey to determine olive seed wasp distribution. DNA barcoding confirmed the identity of weevil larvae in kernels as A. oleae. The number of A. oleae larvae found in olive seeds and the number of olives with weevil oviposition or feeding damage were low. The presence of larvae and weevil damage in two orchards in the survey with no wild olive trees in close proximity suggest that the weevil could breed and persist in cultivated olive orchards. Currently A. oleae is not of economic concern, but if infested olives are discarded at harvest and left in orchards, the weevils could complete their development in the kernels and numbers could increase to damaging levels

    Reconstructie van het Japanse oesterbestand in de Oosterschelde

    Get PDF
    Sinds 2011 wordt jaarlijks binnen het WOT Visserij programma in opdracht van het Ministerie van LNV een schatting gemaakt van het areaal Japanse oesterbanken op de droogvallende platen van de Oosterschelde en het daarin aanwezige bestand aan Japanse oesters. Ook vóór 2011 zijn in verschillende jaren schattingen gemaakt. Geschatte bestanden in de periode 2011-2017 blijken aanzienlijk kleiner dan geschat in de periode vóór 2011, terwijl arealen niet zo sterk zijn afgenomen. Het is daarom de vraag of het oesterbestand daadwerkelijk is afgenomen, of dat de afname eigenlijk veroorzaakt is door een verandering in werkwijze. Onderzocht is of de afname in het bestand van Japanse oesters tussen beide perioden veroorzaakt kan zijn door een afname in levende biomassa binnen de banken, of dat de afname is veroorzaakt door een verschil in methodiek. Op basis van de resultaten uit dit onderzoek is vervolgens de ontwikkeling van het bestand aan Japanse oesters in de Oosterschelde voor de periode 1980-2011 gereconstrueerd. Methodiek in de verschillende jaren en het effect daarvan op de resultaten zijn beschreven in hoofdstuk 2 “Onderzoek”. In hoofdstuk 3 “Reconstructie” worden methodiek en resultaten van de reconstructie beschreven. In hoofdstuk 4 worden methodiek en resultaten van de reconstructie bediscussieerd en de eindconclusies gepresenteerd. Geconcludeerd wordt dat: 1. De biomassa aan oesters per m2 binnen de Japanse oesterbanken niet is afgenomen tussen 2003 en 2011; 2. Het oesterbestand op de droogvallende platen van de Oosterschelde voor de jaren 1990, 2003 en 2011 overschat is; 3. De gereconstrueerde tijdreeks een beter beeld geeft van de ontwikkeling van het Japanse oesterbestand in de periode tot en met 2011

    Beantwoording helpdeskvraag Ligging meetlocaties benthos op de Noordzee

    Get PDF
    Doel van deze monitoring tweeledig: bepaling van de toestand van het habitattype binnen 1) het Natura 2000 gebied en 2) de open en gesloten gebieden binnen het N2000 gebied. Voor doel 1 wordt gebruik gemaakt van een combinatie van twee monstertechnieken: boxcorer en bodemschaaf (op de Klaverbank resp. bodemhapper en onderwatervideo). Voor deze afzonderlijke technieken hebben Wijnhoven et al. (2103) aantallen locaties voorgesteld. Voor de Bruine Bank, Centrale Oestergronden en het Friese Front zijn nieuwe monitoringslocaties vastgesteld met als doel de toestand van de gebieden te monitoren

    Теоретичні аспекти процесу реструктуризації в умовах антикризового управління

    Get PDF
    У статті розкрито сутність поняття "реструктуризація", окреслено чинники, які викликають необхідність реструктуризаційних змін, визначено цілі та види реструктуризації, а також запропоновано ряд перспективних напрямів та відповідних заходів її проведення.Essence of concept "restructuring" is exposed in the article, outlined factors which cause the necessity of restrukturizaciynikh changes, certainly aims and types of restructuring, and also the row of perspective directions and proper measures of its leadthrough is offered

    Kuilen op de Westerschelde: data rapport 2012

    Get PDF
    In 2012 is een voor- en najaar bemonstering op de Westerschelde gemaakt met een ankerkuil waarvan de resultaten in dit rapport worden gepresenteerd. De resultaten passen in de meerjarige data verzameling voor de Europese kader richtlijn water betreffende de overgangswateren op Nederlands gebied. Deze bemonstering is aanvullend op een identieke bemonstering op het Belgische deel van het Schelde estuarium. Eenmalig is een vergelijking tussen een bemonstering met een boomkor en de ankerkuil gemaakt voor 3 jaren. Hieruit blijkt dat de ankerkuil het pelagische visbestand het best bemonstert, terwijl dit monstertuig nauwelijks enige platvis vangt

    Kuilen op de Westerschelde: Data rapport 2014

    Get PDF
    In 2014 is de zevende voor- en najaar bemonstering op de Westerschelde uitgevoerd in het kader van de monitoring voor de Kader Richtlijn Water in combinatie met een identieke bemonstering op de Zeeschelde in België. De monitoring van vooral het pelagische visbestand is van belang in het kader van het herstel en de instandhoudingsdoelen van Natura2000 en de monitoring van de effecten van verdieping van de vaargeul in de Schelde. De toegepaste methode van bemonstering met de traditionele ankerkuil is een passieve vistechniek die gericht is op pelagische soorten zonder enige vorm van verdere verstoring van bodem of iets dergelijks. Dit rapport presenteert de gegevens van 2014 zoals die zijn waargenomen

    Synchronisation of egg hatching of brown hairstreak (Thecla betulae) and budburst of blackthorn (Prunus spinosa) in a warmer future

    Get PDF
    Synchronisation of the phenology of insect herbivores and their larval food plant is essential for the herbivores’ fitness. The monophagous brown hairstreak (Thecla betulae) lays its eggs during summer, hibernates as an egg, and hatches in April or May in the Netherlands. Its main larval food plant blackthorn (Prunus spinosa) flowers in early spring, just before the leaves appear. As soon as the Blackthorn opens its buds, and this varies with spring temperatures, food becomes available for the brown hairstreak. However, the suitability of the leaves as food for the young caterpillars is expected to decrease rapidly. Therefore, the timing of egg hatch is an important factor for larval growth. This study evaluates food availability for brown hairstreak at different temperatures. Egg hatch and budburst were monitored from 2004 to 2008 at different sites in the Netherlands. Results showed ample food availability at all monitored temperatures and sites but the degree of synchrony varied strongly with spring temperatures. To further study the effect of temperature on synchronisation, an experiment using normal temperatures of a reference year (T) and temperatures of T + 5°C was carried out in climate chambers. At T + 5°C, both budburst and egg hatch took place about 20 days earlier and thus, on average, elevated temperature did not affect synchrony. However, the total period of budburst was 11 days longer, whereas the period of egg hatching was 3 days shorter. The implications for larval growth by the brown hairstreak under a warmer climate are considered.

    Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan

    Get PDF
    In 2013 is door Troost et al. (2013) een monitoringplan geschreven voor het bepalen van de toestand van habitattypen in verschillende Natura 2000 gebieden op de Noordzee. Eén van deze gebieden was de Vlakte van de Raan. Op de Vlakte van de Raan worden onderzoeksgebieden ingesteld, welke worden gesloten voor bodemberoerende visserij. Uitgaande van het aantal monsterstations aanbevolen in Wijnhoven et al. (2013) om de toestand van het habitattype (H1110B) te bepalen is in Troost et al. (2013) en een aanvullende briefrapportage vastgesteld dat om de toestand van het habitattype binnen het onderzoeksgebied en het open gebied te kunnen volgen, minstens 39 stations binnen en 39 stations buiten het onderzoeksgebied gelegd zou moeten worden. Verdere vragen zijn via dit document beantwoord
    corecore