68 research outputs found

    Internationale kennisoriëntatie op “overmatige wortelgroei” in komkommer, tomaat en aubergine

    Get PDF
    Deze kennisoriëntatie is uitgevoerd in opdracht van het Productschap Tuinbouw om kennis uit wetenschappelijke literatuur en bij internationale instituten over Agrobacterium rhizogenes toegankelijk te maken en de hiaten in kennis aan te geven. Duidelijk moet worden waar mogelijke oplossingen liggen voor de almaar toenemende problematiek rond ‘overmatige wortelgroei’. Deze ziekte wordt veroorzaakt door Agrobacterium rhizogenes en speelt vooral een rol bij de gewassen aubergine, komkommer en tomaat. De kennisoriëntatie moet leiden tot onderzoeksthema’s over mogelijke factoren die van invloed zijn op de infectie, groei, ontwikkeling van Agrobacterium rhizogenes (of andere vectoren van het Ri-plasmide) onder praktijkomstandigheden. Deze kennisoriëntatie heeft geleid tot de volgende 4 thema’s voor onderzoek: 1. Vatbaarheid voor Agrobacterium rhizogenes vroeg in de teelt 2. Weerbaar substraat 3. Screening van technieken en middelen tegen A. rhizogenes 4. Biologische bestrijding van A. rhizogene

    Ontwikkeling en implementatie van geïntegreerde bestrijding in zomerbloemen: Bodemgebonden plagen en ziekten

    Get PDF
    Samenvatting voor internet Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een alternatieve bestrijdingsmethode voor bodemplagen en bodemziektes in de teelt van zomerbloemen. Het eerste deel van het onderzoek heeft zich gericht op de bestrijding van emelten met insectenparasitaire nematoden. Steinernema feltiae, Steinernema carpocapsae, Steinernema kraussei, Heterorhabdites megidis en Heterorhabdites bacteriophora en het chemisch middel Talstar (Bifenthrin) zijn getoetst in een voorjaars- en/of najaarsproef. S. kraussei is voor de praktijk interessant, omdat deze bij relatief lage temperaturen nog actief zou zijn. In beide proeven is de aantasting dusdanig laag dat er geen uitspraak gedaan kan worden over de effectiviteit van nematoden tegen emelten bij lage bodemtemperaturen. Het tweede deel van het onderzoek richt zich op de toepassingsmogelijkheden van biologische grondontsmetting tegen wortelduizendpoot, Verticillium dahliae en wortelknobbelaaltje. Naast gras wordt als alternatief product Herbie (Thachtec BV) gebruikt. Dit is een voorgefermenteerd organisch product met een vaste bekende minerale samenstelling, die makkelijk verwerkbaar zijn vanwege hun droge poedervorm. Ten opzichte van het onbehandelde vak reduceerde zowel de biologische grondontsmetting met gras als het alternatieve product Herbie de Verticillium-druk sterk. Er zijn geen betrouwbare verschillen tussen de behandelingen gevonden in het aantal juveniele wortelknobbelaaltjes. Na de biologische grondontsmetting zijn in geen van de behandelingen nog wortelduizendpoten aangetoond. Hierdoor kan geen uitspraak gedaan worden over het effect van Biologische grondontsmetting op dit organisme. Er worden wisselende resultaten behaald met biologische grondontsmetting. Er is onvoldoende inzicht over het werkingsmechanisme van biologische grondontsmetting en de onderliggende processen die zorgen voor het ontsmettende effect. Er zijn veel variabele randvoorwaarden zoals grondsoort, organische stof gehalte, bodem pH, samenstelling product, dosering product, bodemtemperatuur en behandeltijd die invloed hebben op het proces. Daarnaast zullen andere stoffen en omzettingsproducten een rol spelen bij de doding van de diverse ziekte- en plaagorganismen

    Biological soil disinfestation with organic fermentation products

    Get PDF

    Inventarisatie van muggenlarven in de sierteelt onder glas

    Get PDF
    Verschillende soorten muggenlarven kunnen een plaag vormen in de sierteelt. Ze leven op of in de bodem en in rottende plantenresten. Daar voeden ze zich voornamelijk met dood organisch materiaal en de schimmels die daarop groeien. Sommige soorten doen schade door aan jonge wortels en zachte plantendelen te eten. In de sierteelt treden de laatste jaren problemen op met muggenlarven van het geslacht Lyprauta, die men in de wandelgangen “potworm” heeft gedoopt. Deze worden tot de familie van de langhoornmuggen gerekend. Hun larven veroorzaken problemen in met name potorchideeën, maar worden ook gemeld in Anthurium, gerbera en enkele groene potplanten

    Biologische grondontsmetting bij de teelt van trekheesters: Implementatie van een alternatieve ontsmettingsmerhode in de praktijk

    Get PDF
    This report is about biological soil disinfestation with an organic product named Herbie 7022. The effect has been investigated against Verticillium dahliae, Meloidogyne incognita and larvae of Serica brunnea. All larvae of Serica brunnea are killed after application of a period of anaerobic conditions. Against Meloidogyne incognita the method of biological soil disinfestation with Herbie 7022 is less effective. No effect of adding Herbie 7022 on a depth of 20 cm is determined compared with only coverage of the soil with plastic foil and adding no extra products. An effect Herbie 7022 is visible against Meloidogyne incognita on a level of 50 cm depth. The same conclusions can be drawn for Verticillium dahliae. After 8 weeks of anaerobic conditions there is no significant difference between the application of Herbie 7022, compared with a treatment of only coverage of the soil with plastic foil. In deeper layers adding of Herbie 7022 shows an effect in this experiment. The knowledge produced in this project is applicable for growers of Syringa and Viburnum in the Aalsmeer region in The Netherlands. For them chemical or physic soil disinfestation is not optional and therefore biological soil disinfestation might help them to suppress high levels of pathogens and pests in their peaty soils

    Overleving pepinomozaïekvirus in kleding

    Get PDF
    In de teelt van tomaat kunnen een aantal virussen voor problemen zorgen, waarbij pepinomozaïekvirus de belangrijkste is. Dit virus is via zaad en mechanisch overdraagbaar. Overdracht vindt plaats bij gewashandelingen als snoeien en oogsten. Ook via besmet materiaal zoals mesjes, scharen, kleding, sieraden en fust is verspreiding mogelijk. Door een gebrek aan bestrijdingsmaatregelen vormt dit virus een terugkerend probleem. Het virusprobleem kan zo veel mogelijk voorkomen worden door het nemen van hygiënemaatregelen

    Verspreiding van komkommerbontvirus (CGMMV) door vogels

    Get PDF
    Het komkommerbontvirus is een zeer persistent virus. De afgelopen jaren heeft het zich uitgebreid naar meerdere bedrijven. Door komkommertelers worden veel verschillende maatregelen op het gebied van hygiëne doorgevoerd om het virus uit de kas te houden of om verspreiding te voorkomen. Ondanks deze maatregelen komt het virus toch soms in ongrijpbare patronen voor in de kas. In een onderzoek is nagegaan of vogels een vector kunnen zijn voor het virus. Vogels worden waargenomen in kassen en kunnen gemakkelijk door de luchtramen in en uit de kas vliegen. In het onderzoek konden ze de proefkas niet uit omdat de ramen waren afgegaasd. In deze kas met virus geïnfecteerde planten en gezonde komkommerplanten is vastgesteld dat vogels komkommerbontvirus kunnen verspreiden. In het onderzoek bleek dit al mogelijk 23 dagen nadat gezonde vogels in de kas waren losgelaten. Telers zullen dus alert moeten zijn op het invliegen van vogels. Aan de buitenkant van een vogel is niet te zien of deze virus bij zich heeft. Indien er in de buurt ook komkommers worden geteeld en bekend is dat daar virus in voorkomt dan moeten vogels wel degelijk tot mogelijke verspreiders worden gereken

    Bestrijding en beheersing van overmatige groei van de schimmel Leucocoprinus birnbaumii bij de teelt van Phalaenopsis

    Get PDF
    Phalaenopsis is cultivated using mainly bark as a substrate, in some cases additional material is added like sphagnum or foam. During cultivation a sudden fungal growth can be determinated in the substrate. In some cases only primordia are visible but even mushrooms develop on the substrate. Leucocoprinus birnbaumii, the yellow parasol or the flower pot parasol, is observed in Phalaenopsis. Damage is mainly cosmetic. There is no or hardly any interference with Phalaenopsis, plants are vital, develop well and have a long shelf life. An excessive growth of fungal hyphe can turn the bark into a hydrophobic substrate. In this research the biology of L. birnbaumii is studied. Especially the influence of different parameters on the biology of this fungus is studied. On top of this the effect of plan protection products are studied to observe the effect on the fungus directly as well as in growing substrate. The development of this fungus will stop if treated with a fungicide like Ortiva (azoxystrobine) and if a high dosage of the fungicide Switch (fludioxonil en cyprodinil) is used. These results cannot be repeated under practical circumstances. Therefore we are not able to draw any conclusions about the effect of the previously mentioned fungicides in substrate. The outcome of this research, the hypotheses and the experience this gathered during this experiment ask for more research in the near future

    Doorontwikkeling van 'biologische' grondontsmetting voor brede toepassing in land- en tuinbouw

    Get PDF
    De toepassing van chemische grondontsmettingsmiddelen is in Nederland aan banden gelegd. Hierdoor groeit de noodzaak om niet-chemische middelen te ontwikkelen. Voor buitenteelten zijn er voor de praktijk momenteel twee mogelijkheden, die allebei hun beperkingen kennen: inundatie en biologische grondontsmetting. Voor het ontsmetten van de grond in kassen is momenteel stomen de enige optie. Tot nu toe is in onderzoek voornamelijk gekeken naar het bestrijdende effect van BGO tegen bodemorganismen maar kon dat niet of nauwelijks worden gekoppeld aan de processen die zich in de grond afspelen tijdens deze ontsmetting. Door het ontbreken van die kennis over het werkingsmechanisme kon en kan niet worden verklaard waarom de resultaten meestal heel goed zijn maar soms tegenvallen. Mede daardoor stagneert de doorontwikkeling van BGO in de praktijk. PPO-AGV, als onderdeel van Wageningen UR, voert in opdracht van het ministerie van LNV een driejarig onderzoek (2009-2011) uit naar het werkingsmechanisme van BGO
    corecore