181 research outputs found
Lagere nitraatconcentratie grondwater door goed mineralenmanagement
De gecorrigeerde nitraatconcentraties in het bovenste grondwater op landbouwbedrijven zijn in de jaren negentig gemiddeld teruggelopen
Validatie van het nutriënten-emissiemodel STONE met meetgegevens uit het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) en de Landelijke Steekproef Kaarteenheden (LSK)
De uitkomsten van het model STONE zijn gevalideerd op gemeten concentraties in drains en grondwater uit LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) en gemeten fosfaatophoping volgens LSK (Landelijke Steekproef Kaarteenheden). Voor de validatie is gebruik gemaakt van een in 2008 ontwikkeld protocol. Uit de validatie komt naar voren dat op nationale schaal de gemiddelde door STONE gesimuleerde nitraatconcentraties in grondwater en drainwater goed overeenkomen met de metingen. De gesimuleerde DOC-concentraties in grondwater en drainwater en de fosfaatconcentraties in het grondwater wijken sterker af van de metingen. Tevens bleek uit de validatie op LSK dat de verdeling van P over boven- en ondergrond afwijkt van de metingen. Voor deze stoffen is dus een verdere verbetering van het model en/of de parameterisatie gewenst
De uitspoeling van het stikstofoverschot naar grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven
In deze studie is per grondsoort berekend in welke mate een stikstofoverschot bij bouwland en grasland uitspoelt naar het grond- en oppervlaktewater. Bij bouwland op droge zandgrond spoelt negentig procent van het stikstofoverschot uit. Bij grasland op veengrond is dat slechts vijf procent. Deze informatie zal door de Werkgroep Onderbouwing Gebruiksnormen worden gebruikt bij de afleiding van milieuverantwoorde gebruiksnormen voor het totale stikstofgebruik en het stikstofgebruik met dierlijke mest
Uit de mest- en mineralenprogramma's : Toetsing van het integrale milieumodel INITIATOR2 op resultaten van referentiemodellen en meetgegevens
In het Informatieblad "INITIATOR2" is een korte beschrijving gegeven van het model INITIATOR2. Voorbeelden van gevolgen van effecten van maatregelen zijn geïllustreerd in het Informatieblad "Regionale analyse van milieueffecten van maatregelen in de landbouw". In dit informatieblad wordt aandacht geschonken aan de validatie van INITIATOR2, waarbij de modeluitgangen van INITIATOR2 zijn vergeleken met die van (i) referentiemodellen (het Mest-AmmoniakModel (MAM) voor de ammoniakemissie; de IPCC-methode voor de lachgasemissie; het STONE model voor de uitspoeling van nitraat naar grondwater) en (ii) veldmetingen van de concentratie van nitraat in het bovenste grondwate
Groenblauwe diensten naar een hoger peil
Dit rapport beschrijft de institutionele mogelijkheden van de groenblauwe dienst 'peilverhoging'; hierbij geldt de Europese staatssteuntoets als een belangrijke randvoorwaarde. Er is ook nagegaan welke financieringsbronnen en betalingsgrondslagen voor deze groenblauwe dienst mogelijk zijn. This report describes the institutional possibilities for the greenblue service 'raising the water level', with the European state aid test as an important preliminary condition. The sources of finance and the foundations for payment have been examined for this greenblue service
Agricultural practice and water quality on farms benefiting from derogation : Design and organisation of the monitoring network for 2006-2009 and annual reports from 2008 onwards
Het RIVM en het LEI hebben in 2006 in Nederland een monitoringnetwerk opgezet dat de gevolgen meet als landbouwbedrijven mogen afwijken (derogatie) van de Europese gebruiksnorm voor dierlijke mest. Het meetnet volgt 300 landbouwbedrijven die zich hebben aangemeld voor derogatie. Het legt de gevolgen vast voor de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit. In dit rapport is de opzet van het monitoringnetwerk beschreven, evenals de wijze waarop vanaf 2008 over de resultaten zal worden gerapporteerd. Het rapport geeft onder andere aan wanneer welke cijfers beschikbaar zijn, en welke rekenmethoden gebruikt zullen worden om onder andere de bemesting en gewasopbrengst te berekenen
Horizontal Branch Stars: The Interplay between Observations and Theory, and Insights into the Formation of the Galaxy
We review HB stars in a broad astrophysical context, including both variable
and non-variable stars. A reassessment of the Oosterhoff dichotomy is
presented, which provides unprecedented detail regarding its origin and
systematics. We show that the Oosterhoff dichotomy and the distribution of
globular clusters (GCs) in the HB morphology-metallicity plane both exclude,
with high statistical significance, the possibility that the Galactic halo may
have formed from the accretion of dwarf galaxies resembling present-day Milky
Way satellites such as Fornax, Sagittarius, and the LMC. A rediscussion of the
second-parameter problem is presented. A technique is proposed to estimate the
HB types of extragalactic GCs on the basis of integrated far-UV photometry. The
relationship between the absolute V magnitude of the HB at the RR Lyrae level
and metallicity, as obtained on the basis of trigonometric parallax
measurements for the star RR Lyrae, is also revisited, giving a distance
modulus to the LMC of (m-M)_0 = 18.44+/-0.11. RR Lyrae period change rates are
studied. Finally, the conductive opacities used in evolutionary calculations of
low-mass stars are investigated. [ABRIDGED]Comment: 56 pages, 22 figures. Invited review, to appear in Astrophysics and
Space Scienc
- …