675 research outputs found

    A note on ensiling characteristics of the tropical grass Setaria sphacelata var. splendida (Stapf).

    Get PDF
    The objective of this study was to evaluate the ensiling characteristics of Setaria sphacelata var. splendida (S. splendida) and to identify ensilability limiting factors of this tropical grass, locally produced

    Active learning in VAE latent space

    Get PDF

    Towards early recognition of hypogammaglobulinaemia:New insights into clinical presentation patterns and screening tools

    Get PDF
    Publiekssamenvatting Herhaaldelijke infecties van de luchtwegen komen veel voor; een onderliggende afweerstoornis is zeldzaam. Dat maakt het lastig om patiënten bij wie een afweerstoornis een rol zou kunnen spelen te onderscheiden van patiënten waarbij dit niet het geval is. Als de infecties heel vaak optreden of afwijkend verlopen, moet aan een onderliggende afweerstoornis worden gedacht. Van alle afweerstoornissen komt een tekort aan antistoffen - ook wel immuunglobulinen genoemd - het meest voor (primaire antistof deficiëntie, PAD), maar dit is nog steeds erg zeldzaam. De bekendste PAD is ‘common variable immunodeficiency’ (CVID). Deze diagnose wordt gesteld als er meerdere klassen van antistoffen verlaagd zijn, meestal immuunglobuline A (IgA) en immuunglobuline G (IgG) of soms verlaagd immuunglobuline M (IgM) en de patiënt na vaccinatie niet in staat is tot het aanmaken van antistoffen. Echter, veel meer patiënten met PAD voldoen niet precies aan deze criteria. Wij verwijzen naar deze vorm van PAD als ‘unclassified antibody deficiency’ (unPAD), een afweerstoornis die wordt beschouwd als milder. De kennis over deze groep afweerstoornissen is gering. De meeste artsen die niet gespecialiseerd zijn in afweerstoornissen, denken niet aan een onderliggende afweerstoornis bij patiënten met herhaaldelijke ‘normale’ infecties en/of chronische vermoeidheid. De diagnose wordt bij deze patiënten daarom vaak pas laat gesteld, met als gevolg dat er vaak al onherstelbare schade is ontstaan, zoals verwijde en ontstoken luchtwegen. Daarom is het belangrijk om PADs tijdig te herkennen. Hoofddoelen van deze thesis zijn: 1) PADs eerder herkennen, en 2) meer inzicht krijgen in de klachten waarmee PAD-patiënten bij de arts komen voordat de diagnose wordt gesteld. Dit proefschrift heeft aangetoond dat patiënten met ‘mildere’ PADs, vaak genegeerd worden in de literatuur en vaak niet volledig geanalyseerd of nauwkeurig beschreven worden. Het is echter belangrijk om ook deze patiëntgroep op tijd te herkennen en behandelen, omdat bij unPAD vaak ook andere ziekten voorkomen; 44% van de patiënten in ons algemeen ziekenhuis cohort had al schade aan de luchtwegen bij diagnose en hun kwaliteit van leven was verminderd op alle domeinen. In onze meta-analyse tonen we aan dat met de huidige waarschuwingssignalen, 25% van alle CVID-patiënten gemist worden. Naast deze medische aspecten kunnen ook niet-medische aspecten helpen om patiënten met PAD te onderscheiden van de patiënten met chronisch vermoeidheid syndroom of onschuldige infecties. Dit proefschrift heeft namelijk aangetoond dat patiënten met PAD hun klachten neigen te negeren en zoveel mogelijk doorgaan met hun normale leven. Dit verschilt van bijvoorbeeld patiënten met chronisch vermoeidheid syndroom, die vaker gebruik maken van passieve coping strategieën. Tenslotte toont ons proefschrift de bruikbaarheid van een screeningstest (23-valente Pneumokokken IgG test) aan om PAD eerder op te sporen. Onderzoek van een groter unPAD cohort is belangrijk om onze resultaten te bevestigen en klinische presentatie patronen beter in kaart te brengen. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van een reeds bestaande Europese patiëntenregistratie die opgezet is door de European Society for Immunodeficiencies (ESID online Database). Een groot cohort maakt daarnaast ook onderscheid van potentiele subgroepen mogelijk, waardoor bepaald kan worden welke patiëntencategorieën risico hebben op ernstigere complicaties en dus meer strikte follow-up en/of andere behandelingen nodig hebben. Om deze reden is de Europese multi-centrum ‘unPAD study’ ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ESID online Database en waarvan de dataverzameling nog steeds loopt

    Cost-effectiveness of Spa treatment for fibromyalgia: general health improvement is not for free

    Get PDF
    Objectives: To estimate the cost-effectiveness of an adjuvant treatment course of spa treatment compared with usual care only in patients with fibromyalgia syndrome (FM). - \ud Methods: 134 patients with FM, selected from a rheumatology outpatient department and from members of the Dutch FM patient association were randomly assigned to a 2½ week spa treatment course in Tunisia or to usual care only. Results are expressed as quality-adjusted life years (QALYs) for a 6-month as well as a 12-month time horizon. Utilities were derived form the Short Form 6D (SF-6D) scores and the visual analogue scale (VAS) rating general health. Costs were reported from societal perspective. Mean incremental cost per patient and the incremental cost utility ratio (ICER) were calculated; 95% confidence intervals (CIs) were estimated using double-sided bootstrapping. -\ud Results: The data of 128 (55 spa and 73 controls) of the 134 patients (96%) could be used for analysis. Improvement in general health was found in the spa group until 6 months of follow-up by both the SF-6D (AUC 0.32 vs 0.30, P<0.05) and the VAS (AUC 0.23 vs 0.19, P<0.01). After 1yr no significant between-group differences were found. Mean incremental cost of spa treatment was E1311 per patient (95% CI 369–2439), equalling the cost of the intervention (thalassotherapy including airfare and lodging), or E885 per patient based on a more realistic cost estimate. -\ud Conclusions: The temporary improvement in quality of life due to an adjuvant treatment course of spa therapy for patients with FM is associated with limited incremental costs per patient
    • …
    corecore