Is early integration of palliative home care in oncology treatment feasible and acceptable for advanced cancer patients and their health care providers? A phase 2 mixed-methods study

Background: To support the early integration of palliative home care (PHC) in cancer treatment, we developed the EPHECT intervention and pilot tested it with 30 advanced cancer patients in Belgium using a pre post design with no control group. We aim to determine the feasibility, acceptability and perceived effectiveness of the EPHECT intervention. Methods: Interviews with patients (n = 16 of which 11 dyadic with family caregivers), oncologists and GPs (n = 11) and a focus group with the PHC team. We further analyzed the study materials and logbooks of the PHC team (n = 8). Preliminary effectiveness was assessed with questionnaires EORTC QLQ C-30, HADS and FAMCARE and were filled in at baseline and 12, 18 and 24 weeks. Results: In the interviews after the intervention period, patients reported feelings of safety and control and an optimized quality of life. The PHC team could focus on more than symptom management because they were introduced earlier in the trajectory of the patient. Telephone-based contact appeared to be insufficient to support interprofessional collaboration. Furthermore, some family caregivers reported that the nurse of the PHC team was focused little on them. Conclusion: Nurses of PHC teams are able to deliver early palliative care to advanced cancer patients. However, more attention needs to be given to family caregivers as caregiver and client. Furthermore, the home visits by the PHC team have to be further evaluated and adapted. Lastly, professionals have to find a more efficient way to discuss future care

M & L Jaargang 34/4

Els Cornelissen en Alexandre Livingstone-Smith De archeologie van Congo in kaart gebracht. De geschiedenis van 130 jaar veldwerk. [Mapping the history of archaeology in Congo]De Democratische Republiek Congo heeft een oppervlak dat overeenkomt met dat van West-Europa. De pioniers van de Congolese archeologie stonden in 1885 dan ook voor een onmetelijke taak. Tot op vandaag vertonen de kaarten met archeologische vindplaatsen nog heel wat lacunes. Els Cornelissen en Alexandre Livingstone-Smith nemen ons mee op een reis doorheen de geschiedenis van 130 jaar archeologisch veldwerk in Congo. Onderzoek waarvan de methoden, perspectieven en interesses varieerden doorheen de tijd. Onderzoek dat onder een voortdurende - maar niet altijd even intensieve - aandacht vanuit België stond en uiteraard ook onlosmakelijk verbonden is met het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren.Koen Smets Hakhout- en middelhoutbeheer in Vlaanderen. [Coppice and coppice-with-standards woodlands managment in Flanders.]Traditioneel werden bomen en struiken in de Vlaamse bossen periodiek in korte cycli tot bij de grond afgekapt. Bij goed uitgevoerde kappingen gaan de meeste houtsoorten immers spontaan weer uitlopen en kunnen ze na korte tijd opnieuw worden geoogst. Tot het begin van de 20ste eeuw beantwoordde deze vorm van bosbeheer aan een economische noodzaak: de levering van vooral brand- en geriefhout. Heeft een dergelijk beheersvorm nu nog enige toekomst? Koen Smets neemt het op voor deze duurzame vorm van omgaan met hout als levend erfgoed.Eric Van Schoonenberghe De Balegemse landbouwstokerij van Damme, hoeder van industrieel en culinair erfgoed. [The Van Damme farm distillery in Balegem, keeper of industrial and culinary heritage.]De landbouwstokerij Van Damme in Balegem (Oosterzele) werd in 1864 opgericht en is de enige overblijvende stokerij in Vlaanderen waar de boer met eigen graan stookt. De Balegemse jenever wordt nog steeds met een grotendeels 19de-eeuwse apparatuur en volgens een 19de-eeuws recept gestookt. Europa erkende de naam Balegemse jenever in 2008 als geografische aanduiding. Eric Van Schoonenberghe maakte als doctor in de wetenschappen (biochemie) van jenever zijn studieonderwerp. In deze bijdrage verhaalt hij de geschiedenis van de jenever en van de landbouwstokerij Van Damme, sinds 2012 een beschermd monument.Summar

M & L Jaargang 2/5

RedactioneelMarcel Smets en Koen Verbruggen De werderopbouw van Dendermonde als constructie van een artificieel decor. [The post-war reconstruction of Dendermonde: erecting an artificial decor.]Herman De Laet De doorwerking van de verfraaiingsgedachte tijdens de wederopbouw: het plan Viérin voor Nieuwpoort (1906-1920). [The cortinuity of the Embellishment-idea during post-war reconstruction: the Plan Viérin for Nieuwpoort (1906-1920).]Ronny De Meyer Antwerpen, Lier en Mechelen: een debat over stedebouw en architectuur naar aanleiding van drie wederopbouwwedstrijden. [Antwerp, Lier and Mechelen: a debate concerning town planning and architecture on the occasion of three reconstruction contests.]Herman Stynen Architect Richard Acke (1873-1934) en de woningbouw in de frontstreek. [Architect Richard Acke (1873-1934) and house-building in the front area.]Pieter Uyttenhove Van stadsbouwkunst tot stedebouwkunde: een modernistische oefening van Raphaël Verwilghen. [From town architecture to town planning: a modernistic exercise by Raphaël Verwilghen.]SummaryM&L Binnenkran

An integrated workflow for robust alignment and simplified quantitative analysis of NMR spectrometry data

<p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>Nuclear magnetic resonance spectroscopy (NMR) is a powerful technique to reveal and compare quantitative metabolic profiles of biological tissues. However, chemical and physical sample variations make the analysis of the data challenging, and typically require the application of a number of preprocessing steps prior to data interpretation. For example, noise reduction, normalization, baseline correction, peak picking, spectrum alignment and statistical analysis are indispensable components in any NMR analysis pipeline.</p> <p>Results</p> <p>We introduce a novel suite of informatics tools for the quantitative analysis of NMR metabolomic profile data. The core of the processing cascade is a novel peak alignment algorithm, called hierarchical Cluster-based Peak Alignment (CluPA). The algorithm aligns a target spectrum to the reference spectrum in a top-down fashion by building a hierarchical cluster tree from peak lists of reference and target spectra and then dividing the spectra into smaller segments based on the most distant clusters of the tree. To reduce the computational time to estimate the spectral misalignment, the method makes use of Fast Fourier Transformation (FFT) cross-correlation. Since the method returns a high-quality alignment, we can propose a simple methodology to study the variability of the NMR spectra. For each aligned NMR data point the ratio of the between-group and within-group sum of squares (BW-ratio) is calculated to quantify the difference in variability between and within predefined groups of NMR spectra. This differential analysis is related to the calculation of the F-statistic or a one-way ANOVA, but without distributional assumptions. Statistical inference based on the BW-ratio is achieved by bootstrapping the null distribution from the experimental data.</p> <p>Conclusions</p> <p>The workflow performance was evaluated using a previously published dataset. Correlation maps, spectral and grey scale plots show clear improvements in comparison to other methods, and the down-to-earth quantitative analysis works well for the CluPA-aligned spectra. The whole workflow is embedded into a modular and statistically sound framework that is implemented as an R package called "speaq" ("spectrum alignment and quantitation"), which is freely available from <url>http://code.google.com/p/speaq/</url>.</p

M & L Extra-nummer - Maagdentoren

Sonja Vanblaere - VoorwoordKjell Corens - De Maagdentoren. De rijkdom van een vergeten heerlijkheid.Frans Doperé - Bouwde Reinier II van Schoonvorst in Zichem een ongewone woontoren, een militaire versterking of een uniek prestige-symbool?Sofie Debruyne, Geert Vynckier en Marc Brion - Onder den toren. Het archeologisch bodemarchief van de reus van Zichem.Thomas Van Driessche - De Maagdentoren in de 19de en 20ste eeuw: van de aankoop door de Belgische staat in 1859 tot de bescherming als monument in 1962Hilde Thibaut, Marc Vanderauwera en Kristin Van den Abbeele - De restauratie van de MaagdentorenNorbert Provoost, Marc Vanderauwera en Hilde Thibaut - Stabiliteit van de MaagdentorenMarc Vanderauwera en Hilde Thibaut - Behandeling van het parement in Diestiaan ijzerzandsteenLinda Van Dijck - Het interieur van de MaagdentorenKoen Smets, Herman van den Bossche en Jan van Ormelingen - De Demervallei tussen Aarschot en Diest in de onmiddellijke omgeving van de MaagdentorenLiesbeth Tielens - De toekomst van de Maagdentoren als belangrijke toeristische trekpleister voor Zichem en omstrekenSummar

The External Genitalia Score (EGS): A European Multicenter Validation Study

CONTEXT: Standardized description of external genitalia is needed in the assessment of children with atypical genitalia. OBJECTIVES: To validate the External Genitalia Score (EGS), to present reference values for preterm and term babies up to 24 months and correlate obtained scores with anogenital distances (AGDs). DESIGN, SETTING: A European multicenter (n = 8) validation study was conducted from July 2016 to July 2018. PATIENTS AND METHODS: EGS is based on the external masculinization score but uses a gradual scale from female to male (range, 0-12) and terminology appropriate for both sexes. The reliability of EGS and AGDs was determined by the interclass correlation coefficient (ICC). Cross-sectional data were obtained in 686 term babies (0-24 months) and 181 preterm babies, and 111 babies with atypical genitalia. RESULTS: The ICC of EGS in typical and atypical genitalia is excellent and good, respectively. Median EGS (10th to 90th centile) in males < 28 weeks gestation is 10 (8.6-11.5); in males 28-32 weeks 11.5 (9.2-12); in males 33-36 weeks 11.5 (10.5-12) and in full-term males 12 (10.5-12). In all female babies, EGS is 0 (0-0). The mean (SD) lower/upper AGD ratio (AGDl/u) is 0.45 (0.1), with significant difference between AGDl/u in males 0.49 (0.1) and females 0.39 (0.1) and intermediate values in differences of sex development (DSDs) 0.43 (0.1). The AGDl/u correlates with EGS in males with typical genitalia and in atypical genitalia. CONCLUSIONS: EGS is a reliable and valid tool to describe external genitalia in premature and term babies up to 24 months. EGS correlates with AGDl/u in males. It facilitates standardized assessment, clinical decision-making and multicenter research