Surveillance épidémiologique des infections invasives causées par les streptocoques du groupe A S. pyogenes - 2017 à 2023

Messages clés: • Toutes les sources de données (laboratoires vigies, Centre National de Référence et déclaration obligatoires) indiquent les mêmes tendances générales&nbsp;: la fréquence de l&#8217;iGAS a été faible pendant les années pandémiques 2020-2021 et a fortement augmenté à partir de la fin de 2022, avec des chiffres très élevés en 2023. • Le pic du nombre de cas signalés a été atteint au tournant de l&#8217;année 2022-2023&nbsp;: décembre ‘22 selon les chiffres du Centre national de référence (CNR) et les laboratoires vigies, janvier ‘23 selon les chiffres de la déclaration obligatoire (DO). • Il est difficile de déterminer l&#8217;ampleur exacte de l&#8217;augmentation relative par rapport aux années précédentes en raison des limites des différentes sources de données. • Le génotype le plus courant pendant le pic 2022-2023 était M1. • On ne sait pas exactement ce qui a provoqué ce pic, mais il est probable qu&#8217;une combinaison de facteurs joue un rôle&nbsp;: une faible circulation pendant la pandémie entraînant une réduction de l&#8217;immunité chez les jeunes enfants, une augmentation soudaine des contacts étroits et des autres infections virales (qui sont un facteur de risque pour l&#8217;iGAS) après la levée des mesures d&#8217;hygiène, et peut-être aussi un génotype plus virulent. • Les groupes d&#8217;âge les plus touchés sont les enfants de moins de 5 ans et les adultes de plus de 65 ans. • Il s&#8217;agit d&#8217;infections graves qui nécessitent presque toujours une hospitalisation et sont associées à une mortalité élevée. Toutefois, les chiffres exacts relatifs à la mortalité ne sont pas disponibles en raison de problèmes d’encodage des données (pour les certificats de décès et les données du Résumé Hospitalier Minimal), de l&#8217;enregistrement au moment de l&#8217;infection aiguë, sans suivi dans le temps (données du CNR), ou d&#8217;une couverture limitée (déclaration&nbsp;obligatoire).</p

Epidemiologische surveillance van invasieve infecties veroorzaakt door groep A streptokokken S. pyogenes - 2017 tot 2023

Hoofdpunten: • Alle gegevensbronnen (peillabo’s, Nationaal Referentiecentrum en verplichte meldingen) geven dezelfde globale trends aan: een lage frequentie van iGAS tijdens de pandemische jaren 2020-2021 en een sterke stijging vanaf eind 2022, met hele hoge aantallen in 2023. • De piek van het aantal gerapporteerde iGAS gevallen lag rond de jaarwisseling 2022-2023: in december ‘22 volgens de cijfers van het Nationaal Referentiecentrum (NRC) en de peillaboratoria, in januari ‘23 volgens de cijfers van de verplichte meldingen (VM). • Hoe groot de relatieve toename juist was ten opzichte van vorige jaren is moeilijk te zeggen wegens beperkingen in de verschillende gegevensbronnen. • Het meest voorkomende genotype tijdens de piek van 2022-2023 was M1. • Het is onduidelijk waardoor de piek juist veroorzaakt werd, vermoedelijk speelt een combinatie van factoren een rol: lage circulatie tijdens de pandemie waardoor verminderde opbouw van immuniteit bij jonge kinderen, plots meer nauwe contacten en meer andere virale infecties (die een risicofactor vormen voor iGAS) na opheffen hygiënische maatregelen en mogelijk ook een meer virulent genotype. • De leeftijdsgroepen die het meest getroffen worden, zijn kinderen onder de 5 jaar en volwassenen ouder dan 65 jaar. • Het betreft ernstige infecties die bijna steeds een ziekenhuisopname vereisen en gepaard gaan met een hoge mortaliteit. Exacte cijfers in verband met mortaliteit zijn er echter niet omwille van problemen met het coderen van de uitkomst (voor de overlijdenscertificaten en minimale ziekenhuisgegevens), registratie op moment van de acute infectie zonder opvolging in de tijd (NRC gegevens), of een beperkte dekkingsgraad (verplichte&nbsp;meldingen).</p

Implementation of the Infection Risk Scan (IRIS) in nine hospitals in the Belgian-Dutch border region (i-4-1-Health project)

BACKGROUND: A tool, the Infection Risk Scan has been developed to measure the quality of infection control and antimicrobial use. This tool measures various patient-, ward- and care-related variables in a standardized way. We describe the implementation of this tool in nine hospitals in the Dutch/Belgian border area and the obtained results. METHODS: The IRIS consists of a set of objective and reproducible measurements: patient comorbidities, (appropriate) use of indwelling medical devices, (appropriate) use of antimicrobial therapy, rectal carriage of Extended-spectrum beta-lactamase producing Enterobacterales and their clonal relatedness, environmental contamination, hand hygiene performance, personal hygiene of health care workers and presence of infection prevention preconditions. The Infection Risk Scan was implemented by an expert team. In each setting, local infection control practitioners were trained to achieve a standardized implementation of the tool and an unambiguous assessment of data. RESULTS: The IRIS was implemented in 34 wards in six Dutch and three Belgian hospitals. The tool provided ward specific results and revealed differences between wards and countries. There were significant differences in the prevalence of ESBL-E carriage between countries (Belgium: 15% versus The Netherlands: 9.6%), environmental contamination (median adenosine triphosphate (ATP) level Belgium: 431 versus median ATP level The Netherlands: 793) and calculated hand hygiene actions based on alcohol based handrub consumption (Belgium: 12.5/day versus The Netherlands: 6.3/day) were found. CONCLUSION: The Infection risk Scan was successfully implemented in multiple hospitals in a large cross-border project and provided data that made the quality of infection control and antimicrobial use more transparent. The observed differences provide potential targets for improvement of the quality of care

Implementation of the Infection Risk Scan (IRIS) in nine hospitals in the Belgian-Dutch border region (i-4-1-Health project)

BACKGROUND: A tool, the Infection Risk Scan has been developed to measure the quality of infection control and antimicrobial use. This tool measures various patient-, ward- and care-related variables in a standardized way. We describe the implementation of this tool in nine hospitals in the Dutch/Belgian border area and the obtained results. METHODS: The IRIS consists of a set of objective and reproducible measurements: patient comorbidities, (appropriate) use of indwelling medical devices, (appropriate) use of antimicrobial therapy, rectal carriage of Extended-spectrum beta-lactamase producing Enterobacterales and their clonal relatedness, environmental contamination, hand hygiene performance, personal hygiene of health care workers and presence of infection prevention preconditions. The Infection Risk Scan was implemented by an expert team. In each setting, local infection control practitioners were trained to achieve a standardized implementation of the tool and an unambiguous assessment of data. RESULTS: The IRIS was implemented in 34 wards in six Dutch and three Belgian hospitals. The tool provided ward specific results and revealed differences between wards and countries. There were significant differences in the prevalence of ESBL-E carriage between countries (Belgium: 15% versus The Netherlands: 9.6%), environmental contamination (median adenosine triphosphate (ATP) level Belgium: 431 versus median ATP level The Netherlands: 793) and calculated hand hygiene actions based on alcohol based handrub consumption (Belgium: 12.5/day versus The Netherlands: 6.3/day) were found. CONCLUSION: The Infection risk Scan was successfully implemented in multiple hospitals in a large cross-border project and provided data that made the quality of infection control and antimicrobial use more transparent. The observed differences provide potential targets for improvement of the quality of care