12 research outputs found

    Body mass, body composition and sleeping metabolic rate before, during and after endurance training

    Get PDF
    Body mass, body composition and sleeping metabolic rate before, during and after endurance training. Westerterp KR, Meijer GA, Schoffelen P, Janssen EM. Department of Human Biology, University of Limburg, Maastricht, The Netherlands. Metabolic rate, more specifically resting metabolic rate (RMR) or sleeping metabolic rate (SMR), of an adult subject is usually expressed as a function of the fat-free mass (FFM). Chronic exercise is thought to increase FFM and thus to increase RMR and SMR. We determined body mass (BM), body composition, and SMR before, during, and after an endurance training programme without interfering with energy intake. The subjects were 11 women and 12 men, aged 37 (SD 3) years and body mass index 22.3 (SD 1.5) kg.m-2. The endurance training prepared subjects to run a half marathon competition after 44 weeks. The SMR was measured overnight in a respiration chamber. Body composition was measured by hydrostatic weighing. Measurements were performed at 0, 8, 20, 40, and 90 weeks after the start of the training. The BM had decreased from a mean value of 66.6 (SD 6.9) to 65.6 (SD 6.7) kg (P < 0.01), fat mass (FM) had decreased from 17.1 (SD 3.9) to 13.5 (SD 3.6) kg (P < 0.001), and FFM had increased from 49.5 (SD 7.3) to 52.2 (SD 7.6) kg (P < 0.001) at 40 weeks. Mean SMR before and after 40 weeks training was 6.5 (SD 0.7) and 6.2 (SD 0.6) MJ.day-1 (P < 0.05). The decrease in SMR was related to the decrease in BM (r = 0.62, P = 0.001). At 90 weeks, when most subjects had not trained for nearly a year, BM and SMR were not significantly different from the initial value while FM and FFM had not changed since week 40 of trainin

    Reflections on evaluation research in palliative care.

    No full text
    Item does not contain fulltex

    Influence of probe pressure when using mm-wave open-ended probe for diagnosis of the human skin

    No full text
    We examined the possible influence of the probe pressure on the reflection coefficient obtained with a millimetre-wave empty open-ended wave guide probe when used for diagnosis of human skin. It is demonstrated that this influence can be considerable

    Design of millimeter-wave probe for diagnosis of human skin

    No full text
    Millimeter-wave reflectometry is a potentially interesting method to determine properties of human skin tissue. With this method an open-ended waveguide probe is pressed against the skin which then measures the reflection coefficient in the millimeter-wave frequency range. Ideally, the probe is put perpendicular on the skin. In practice, the angle between probe and skin surface will deviate from the exact 90 degrees. This could influence the measurement results. Also the pressure of the probe on the skin will vary in practice, which could also influence the results. The sensitivity for these kind of parameter variations determines the suitability for use under practical circumstances as may occur in home-care situations. In this paper, the sensitivities of three types of probes for these parameters are investigated in order to determine the most suitable candidate among three types of probes. These are the flanged probe with Teflon plug, the flanged probe without Teflon plug, and the unflanged probe with Teflon plug. The latter turns out to be the best candidate as regards sensitivity for practical circumstances

    Typologie van zoete duinwateren gebaseerd op macrofauna, macrofyten, diatomeeën en milieuvariabelen

    No full text

    Ruimtelijke kwaliteit in gebiedsontwikkeling; een hanteerbare definitie

    No full text
    Ruimtelijke kwaliteit is een containerbegrip met vele betekenissen, variërend in tijd, plaats, belang en schaalniveau. Iedereen interpreteert het begrip anders, en daardoor heeft het weinig of geen bindende werking meer in gebiedsontwikkelingsprocessen. Ook al worstelen we met het begrip, het krijgt tegelijkertijd veel aandacht van ruimtelijke planners, niet in de laatste plaats vanuit het normatieve uitgangspunt dat de kwaliteit moet verbeteren. In dit boek wordt het begrip ruimtelijke kwaliteit opnieuw gedefinieerd en hanteerbaar gemaakt voor toepassing in gebiedsontwikkeling. Het laat niet alleen zien dat ruimtelijke kwaliteit in processen gemaakt wordt, maar ook welke hulpmiddelen beschikbaar zijn om in dat proces tot een goede kwaliteit te komen

    Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden Limburg; I: ruwe indeling in beektypen

    No full text
    In dit project worden streefbeelden voor regionale watersystemen in Limburg ontwikkeld als onderdeel van een netwerk van toetsbare ontwikkelingstoestanden van huidige en potentiële beektypen. Dit deelrapport beschrijft een ruwe indeling op basis van circa 2300 Limburgse macrofaunamonsters uit beken. Uit deze ruwe indeling zijn representatieve monsters geselecteerd die de volledige variatie in biotische en abiotische omstandigheden in de Limburgse beektrajecten weergeven. Naast de ruwe indeling en de representatieve selectie van monsters levert deze stap een totaalbeeld op van de macrofaunagegevens van het Zuiveringschap Limburg (aard, opbouw, determinatieniveau en spreiding) en voor de geselecteerde monsters de daaraan gekoppelde abiotische gegevens(variabelen, waarden, spreiding en beschikbaarheid)

    Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden Limburg; IIa: ecologisch-typologische analyses

    No full text
    In dit project worden streefbeelden voor regionale watersystemen in Limburg ontwikkeld als onderdeel van een netwerk van toetsbare ontwikkelingstoestanden van huidige en potentiële beektypen. Dit deelrapport presenteert de methodische stappen die gevolgd zijn om te komen tot een ecologisch-typologische indeling van een geselecteerd aantal Limburgse beektrajecten. De typologie bevat een differentiatie in ecologisch relevante groepen, een hanteerbare indeling in toestandbeschrijvingen, en een indicatievan richtinggevende stuurfactoren. Multivariatienalyse heeft geleid tot een indeling in vier hoofdtypen en twintig gemeenschapstypen. Deze hiërarchie maakt toepassing op provinciaal en beheersniveau mogelijk. De provincie Limburg is verdeeld in drie ecoregio's en voor iedere regio is een cenotypenetwerk opgesteld waarin typen en stuurfactoren zijn weergegeven. Dimensies en kwaliteit bepalen de hoofdrichtingen in de netwerken. Ideeën voor toekomstig gebruik zijn gegeven

    Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden Limburg; IIb: cenotypenbeschrijvingen

    No full text
    In dit project worden streefbeelden voor regionale watersystemen in Limburg ontwikkeld als onderdeel van een netwerk van toetsbare ontwikkelingstoestanden van huidige en potentiële beektypen. Dit deelrapport presenteert de cenotypebeschrijvingen. De gemeenschapstypen zijn beschreven op basis van naam, algemene karakterisering (een beschrijving van abiotische en biotische kenmerken van het type), voorbeeldbeken (voorbeelden van beken waarin het type kan voorkomen), ruimtelijke verdeling (de spreiding van monsters over regio's en beektrajecten), temporele verdeling (de spreiding van de monsters over jaren en maanden), dominante, typerende en zeldzame taxa, kenmerken van de macrofaunasamenstelling, biotische kenmerken (diversiteit van het type), biotische karakteristieken (indicatie van functionele kenmerken van het type op basis van de macrofauna), abiotische kenmerken (milieubeschrijving van het type), vegetatiegemeenschappen provincie Limburg (plantengroepen zoals die in gebruik zijn bij de provincie), en deelnetwerken (interacties van het type met gerelateerde typen). In het laatste hoofdstuk wordt ingegaan op de relaties tussen de stuurfactoren en inrichtings- en beheersmaatregelen
    corecore