14 research outputs found

    De toepassing van structuur-activiteitsrelaties in humane effect beoordeling: een eerste aanzet

    No full text
    In this report an overview is given of structure-activity relationships (SARs) described in literature that can be helpful for the daily human hazard evaluation of chemicals. SARs describe the relation between molecular structure and biological- or physical-chemical activity of the chemical. Chemicals that share structural features are presented that can have an effect on the toxicological endpoints: irritation, sensitisation, neurotoxicity (acetylcholinesterase-inhibition), genotoxicity and reproductive and developmental. These SARs were discussed in a Workshop. The results of this Workshop, which was attended by RIVM and TNO risk assessors and experts, are presented also. One of the results is a list of structural features with possible effects on the above mentioned toxicological endpoints. It is proposed to test these SARs in the next two years on chemicals for which experimental data are available. This report may help to increase the quality of the hazard assessment.In het rapport wordt een overzicht gegeven van de in de literatuur beschreven humaan toxicologische structuuractiviteitsrelaties (SAR's) en de bruikbaarheid van deze SAR's voor de dagelijkse humaan toxicologische evaluatie van stoffen. SAR's beschrijven de relatie tussen moleculaire structuur en de biologisch-chemische of fysisch-chemische activiteit. Voor de toxicologische eindpunten irritatie, sensibilisatie, neurotoxiciteit (acetylcholinesterase remming), genotoxiciteit en reprotoxiciteit zijn SAR's beschreven. Deze SAR's zijn besproken in een Workshop. De resultaten van de Workshop, waarbij deskundigen van zowel het RIVM als TNO aanwezig waren, zijn in dit rapport meegenomen. E5n van de resultaten is een lijst met structuurfragmenten met mogelijke effecten op de hierboven beschreven toxicologische eindpunten. Het wordt aanbevolen om deze SAR's de komende twee jaren uit te testen op stoffen waarvoor dit soort informatie reeds beschikbaar is en het mogelijke gebruik van de SAR's in de toekomst te evalueren. Dit rapport kan helpen om de kwaliteit van de effectbeoordeling te verbeteren

    De toepassing van structuur-activiteitsrelaties in humane effect beoordeling: een eerste aanzet

    No full text
    In het rapport wordt een overzicht gegeven van de in de literatuur beschreven humaan toxicologische structuuractiviteitsrelaties (SAR's) en de bruikbaarheid van deze SAR's voor de dagelijkse humaan toxicologische evaluatie van stoffen. SAR's beschrijven de relatie tussen moleculaire structuur en de biologisch-chemische of fysisch-chemische activiteit. Voor de toxicologische eindpunten irritatie, sensibilisatie, neurotoxiciteit (acetylcholinesterase remming), genotoxiciteit en reprotoxiciteit zijn SAR's beschreven. Deze SAR's zijn besproken in een Workshop. De resultaten van de Workshop, waarbij deskundigen van zowel het RIVM als TNO aanwezig waren, zijn in dit rapport meegenomen. E5n van de resultaten is een lijst met structuurfragmenten met mogelijke effecten op de hierboven beschreven toxicologische eindpunten. Het wordt aanbevolen om deze SAR's de komende twee jaren uit te testen op stoffen waarvoor dit soort informatie reeds beschikbaar is en het mogelijke gebruik van de SAR's in de toekomst te evalueren. Dit rapport kan helpen om de kwaliteit van de effectbeoordeling te verbeteren.In this report an overview is given of structure-activity relationships (SARs) described in literature that can be helpful for the daily human hazard evaluation of chemicals. SARs describe the relation between molecular structure and biological- or physical-chemical activity of the chemical. Chemicals that share structural features are presented that can have an effect on the toxicological endpoints: irritation, sensitisation, neurotoxicity (acetylcholinesterase-inhibition), genotoxicity and reproductive and developmental. These SARs were discussed in a Workshop. The results of this Workshop, which was attended by RIVM and TNO risk assessors and experts, are presented also. One of the results is a list of structural features with possible effects on the above mentioned toxicological endpoints. It is proposed to test these SARs in the next two years on chemicals for which experimental data are available. This report may help to increase the quality of the hazard assessment.RIV

    Risicogrenzen GenX (HFPO-DA) voor grond en grondwater

    No full text
    De GenX-technologie wordt gebruikt om onder andere coatings te produceren, zoals Teflon. Hierbij komt de stof HFPO-DA (2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluoropropoxy) propaanzuur, of FRD902/FRD903) vrij. Deze stof is giftig en verspreidt zich naar lucht, oppervlaktewater, bodem en het grondwater. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM risicogrenzen bodem en grondwater voor HFPO-DA bepaald. Op basis van risicogrenzen kunnen overheden bepalen of de kwaliteit van de grond en het grondwater een risico vormt voor mens en milieu, en of maatregelen nodig zijn. Daarnaast kunnen de risicogrenzen worden gebruikt voor beslissingen over hergebruik van grond die vrijkomt bij activiteiten voor de bouw of infrastructuur. De risicogrenzen voor grond en grondwater zijn bepaald volgens de methodiek die ook wordt gebruikt om de normen van de Wet Bodembescherming en het Besluit Bodemkwaliteit af te leiden. Het uitgangspunt is mens, plant en dier te beschermen bij een blootstelling vanuit grond en grondwater. Een van de berekende risicogrenzen geeft een indicatie voor ernstige bodem of grondwaterverontreiniging (INEV). De hoogte van de andere risicogrenzen is afhankelijk van de wijze waarop de bodem wordt gebruikt. Het gaat om de volgende bodemfuncties: wonen met tuin; moestuin en volkstuin; plaatsen waar kinderen spelen; landbouw; natuur; groen met natuurwaarden; overig groen, bebouwing, infrastructuur en industrie. Door een gebrek aan betrouwbare basisgegevens over HFPO-DA zijn de risicogrenzen 'voorlopig'. Voor de beoordeling van nieuwe stoffen zoals HFPO-DA zijn meer gegevens nodig, een beoordelingsmethodiek die toegesneden is op de specifieke eigenschappen van deze stoffen, en een handelingskader om risico's te beperken

    Risk limits for GenX (HFPO-DA) for soil and groundwater

    No full text
    De GenX-technologie wordt gebruikt om onder andere coatings te produceren, zoals Teflon. Hierbij komt de stof HFPO-DA (2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluoropropoxy) propaanzuur, of FRD902/FRD903) vrij. Deze stof is giftig en verspreidt zich naar lucht, oppervlaktewater, bodem en het grondwater. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM risicogrenzen bodem en grondwater voor HFPO-DA bepaald. Op basis van risicogrenzen kunnen overheden bepalen of de kwaliteit van de grond en het grondwater een risico vormt voor mens en milieu, en of maatregelen nodig zijn. Daarnaast kunnen de risicogrenzen worden gebruikt voor beslissingen over hergebruik van grond die vrijkomt bij activiteiten voor de bouw of infrastructuur. De risicogrenzen voor grond en grondwater zijn bepaald volgens de methodiek die ook wordt gebruikt om de normen van de Wet Bodembescherming en het Besluit Bodemkwaliteit af te leiden. Het uitgangspunt is mens, plant en dier te beschermen bij een blootstelling vanuit grond en grondwater. Een van de berekende risicogrenzen geeft een indicatie voor ernstige bodem of grondwaterverontreiniging (INEV). De hoogte van de andere risicogrenzen is afhankelijk van de wijze waarop de bodem wordt gebruikt. Het gaat om de volgende bodemfuncties: wonen met tuin; moestuin en volkstuin; plaatsen waar kinderen spelen; landbouw; natuur; groen met natuurwaarden; overig groen, bebouwing, infrastructuur en industrie. Door een gebrek aan betrouwbare basisgegevens over HFPO-DA zijn de risicogrenzen 'voorlopig'. Voor de beoordeling van nieuwe stoffen zoals HFPO-DA zijn meer gegevens nodig, een beoordelingsmethodiek die toegesneden is op de specifieke eigenschappen van deze stoffen, en een handelingskader om risico's te beperken.GenX technology is used to produce coatings such as Teflon, among other things. During this process, the substance HFPO-DA (2,3,3,3-tetrafluoro-2-(heptafluoropropoxy) propanoic acid, or FRD902/FRD903) is released. This substance is toxic and ends up in the air, surface water, soil, and groundwater. The Ministry of Infrastructure and Water Management commissioned RIVM to determine risk limits for HFPO-DA in soil and groundwater. Based on risk limits, the government can determine whether the quality of the soil and groundwater poses a threat for humans and the environment and whether measures need to be taken. In addition, the risk limits can be used to motivate decisions on reusing soil that becomes available in the course of building or infrastructure activities. The risk limits for soil and groundwater were determined using the same method that is used to determine the standards in the Soil Protection Act and the Soil Quality Decree. The guiding principle here is the protection of humans, plants, and animals in case of exposure via soil and groundwater. One of the risk limits provides an indication of serious soil or groundwater pollution (INEV). The value of the other risk limits depends upon the manner in which the soil is used. The following soil functions are relevant here: residential unit with garden; vegetable garden and allotment; locations where children play; agriculture; nature; green areas with areas of natural value; other green areas, built-up areas, infrastructure, and industry. Due to a lack of reliable basic information about HFPO-DA, the risk limits are of a provisional nature. In order to properly manage new substances in the environment such as HFPO-DA, we need more data, an assessment method that is focused on the specific properties of these substances, and an action framework for risk mitigation.Ministerie van Infrastructuur en Waterstaa

    Encoding bamboo’s nature for freeform structure design

    Get PDF
    Bamboo is a construction material that is renewable, environmentally friendly and widely available. It has long been used in various projects, ranging from temporary, easily assembled, and rectilinear structures to complex freeform pavilions. Design with bamboo has never been easy to architects and engineers due to its nature of shape irregularity and round section. This prompts the need to develop a new design process that can accommodate these properties which hinder bamboo to be used by designers. In this paper we take a close look at freeform structure design, and specifically demonstrate how systematically and algorithmically parametric modelling can be used to tackle bamboo material irregularities and bamboo-jointing challenges. A two-stage optimisation process is proposed to support a fabricable freeform structure design through encoding material properties and freeform shape optimisation. The approach approximates the given freeform shape using a finite set of unique bamboo elements while maintaining the aesthetical design intention. By limiting the number of bamboo elements, it will provide insight to both designers and engineers on the efficiency and cost benefits of producing required structure elements for the final assembly
    corecore