Konijnen op Koers. Beslisdocument

Nader inzetten op systeeminnovatie van de konijnenhouderij lijkt op basis van de uitgevoerde analyses zinvol. Voorgesteld wordt om de productie en vermarkting beter af te stemmen op ideeën vanuit de samenleving op het gebied van dierenwelzijn. Dit kan bewerkstelligd worden door een combinatie van twee sporen. Ten eerste: ontwerp van alternatieven voor kooihuisvesting, waarbij potentiële knelpunten (genetische opmaak van het dier, arbeidsomstandigheden, gebruik diergeneesmiddelen en milieu) integraal worden meegenomen (‘topdown’). Ten tweede: ‘empowerment’ en leren van geschikte initiatieven in de sector. Hierbij is de vorming van nieuwe, herkenbare en renderende ketens een randvoorwaarde. Een aspect dat hier los van staat, maar zeker aandacht vraagt, is het vermarkten van konijnenmes

On Deformations of n-Lie algebras

The aim of this paper is to review the deformation theory of $n$-Lie algebras. We summarize the 1-parameter formal deformation theory and provide a generalized approach using any unital commutative associative algebra as a deformation base. Moreover, we discuss degenerations and quantization of $n$-Lie algebras.Comment: Proceeding of the conference Dakar's Workshop in honor of Pr Amin Kaidi. arXiv admin note: text overlap with arXiv:hep-th/9602016 by other author

Whole-genome sequencing reveals host factors underlying critical COVID-19

Critical COVID-19 is caused by immune-mediated inflammatory lung injury. Host genetic variation influences the development of illness requiring critical care1 or hospitalization2,3,4 after infection with SARS-CoV-2. The GenOMICC (Genetics of Mortality in Critical Care) study enables the comparison of genomes from individuals who are critically ill with those of population controls to find underlying disease mechanisms. Here we use whole-genome sequencing in 7,491 critically ill individuals compared with 48,400 controls to discover and replicate 23 independent variants that significantly predispose to critical COVID-19. We identify 16 new independent associations, including variants within genes that are involved in interferon signalling (IL10RB and PLSCR1), leucocyte differentiation (BCL11A) and blood-type antigen secretor status (FUT2). Using transcriptome-wide association and colocalization to infer the effect of gene expression on disease severity, we find evidence that implicates multiple genes—including reduced expression of a membrane flippase (ATP11A), and increased expression of a mucin (MUC1)—in critical disease. Mendelian randomization provides evidence in support of causal roles for myeloid cell adhesion molecules (SELE, ICAM5 and CD209) and the coagulation factor F8, all of which are potentially druggable targets. Our results are broadly consistent with a multi-component model of COVID-19 pathophysiology, in which at least two distinct mechanisms can predispose to life-threatening disease: failure to control viral replication; or an enhanced tendency towards pulmonary inflammation and intravascular coagulation. We show that comparison between cases of critical illness and population controls is highly efficient for the detection of therapeutically relevant mechanisms of disease

Konijnen op Koers. Beschrijving sector.

De commerciële konijnenhouderij is een relatief jonge agrarische sector in Nederland. De omvang van de totale konijnenstapel bedroeg in 2009 zo’n 312.000 dieren (waarvan 41.000 voedsters en 271.000 gespeende vleeskonijnen) op 87 bedrijven (zie Figuur 1) (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2010). De meeste konijnenhouderijen liggen in Noord-Brabant en Limburg. Het aantal bedrijven dat konijnen houdt neemt af, terwijl het aantal gehouden dieren nagenoeg gelijk blijft. Met name kleinere bedrijven met oudere ondernemers of bedrijven waar de konijnenhouderij een neventak vormt haken af. Bij uitbreiding vindt vaak een verdubbeling in het aantal voedsters plaats. Naast de commerciële konijnenhouderij worden konijnen vooral – en in grotere getale - gehouden als gezelschapsdier. Verder worden konijnen gebruikt als proefdier. Konijnen maken ongeveer 2,6 % uit van het totaal aantal gebruikte proefdieren. Konijnen worden daarnaast ook gehouden door rasfokkers en hobbyisten, voor tentoonstellingen, voor eigen consumptie of voor (beperkte) verkoop. Het houden van konijnen voor de productie van bont komt in Nederland niet voor (PPE, 2006