25 research outputs found
The effect of fog on detection of driving hazards after dark
The presence of fog leads to an increase in road traffic accidents. An experiment was carried out using a scale model to investigate how the detection of hazards in peripheral vision was affected by changes in luminance (0.1 cd/m2 and 1.0 cd/m2 road surface luminance), scotopic/photopic (S/P) ratio (0.65 and 1.40) and fog density (none, thin and thick). Two hazards were used, a road surface obstacle and lane change of another vehicle. Increasing luminance, and reducing from thick to thin fog, led to significant increase in detection rate and a reduction in reaction time, for both types of hazard. The effect of a change in S/P ratio was significant only when measuring detection of the surface obstacle using reaction times, under the thick fog, with an increase in S/P ratio leading to a shorter reaction time
European side markers effect on traffic safety
In 1993 new European legislation regarding side-markers for passenger cars became effective. Volvo requested the TNO-Human Factors Research Institute (HFRI) to investigate the possible safety benefit of this European side-markers configuration. A test panel at TNO- HFRI was used to determine the difference in response time and detection error of drivers, confronted with slides of vehicles with and without the mentioned new vehicle side-marker configuration in several visibility conditions, crossing illumination and different vehicle approach angles. The investigation showed a significant faster vehicle recognition with less detection errors in case the approaching car was equipped with the bright amber side-markers. This improved vehicle conspicuity can be a benefit in crash avoidance, especially when the driver approaches a crossing with complex light environment and reduced visibility. Allowing the bright amber European side-markers in US legislation could be the start of better crash avoidance worldwide. Copyright © 1999 Society of Automotive Engineers, Inc
A photometric model for predicting the sky glow of greenhouses
many greenhouses use artificial light to grow plants. Part of this light escapes, scatters in the sky and causes sky glow. Residents in the vicinity complain about the absence of natural darkness. A light scatter model is developed in order to quantify the dose of the sky glow. The luminance of the sky glow and the illuminance due to the air glow was calculated for various greenhouse parameters, distance to the greenhouse, and meteorological visibility. These results were compared with measured values in the field. The model predicts the measured values quite well. The worst case situation (largest dose) occurs when the meteorological visibility is 3.5 times the distance. For this condition the light dose is almost inversely proportional to the square of the distance. The model is applicable for other types of light emitting objects (public lighting, advertising, etc.) and an extension is planned for cloudy skies
Daytime running lights : costs or benefits?
The present study deals with the possibility that road users in the vicinity of a vehicle with daytime running lights (DRL) would suffer from a decreased conspicuity because of (he presence of that vehicle. In an experiment the primary effects of DRL on the conspicuity of other road users were investigated, with particular attention to other factors that might moderate the magnitude of any DRL-effect (type of background, type of other road user, level of expectation with regard to DRL, etc.). Subjects viewed colour slides depicting natural daylight scenes of traffic intersections, and were instructed to determine as fast as possible whether other road users were present or not (present-absent search task). Their reaction times were the main dependent variable. The results showed that when the car had its headlights on, the subjects reacted faster than when the headlights were off. None of the interactions with DRL as a factor showed a negative effect of DRL. Based on the results of the present experiment it is concluded that no evidence was found that the conspicuity of road users in the vicinity of a DRL-vehicle suffered from a car having its daytime running lights on
Leds of conventionele openbare verlichting? Energie-efficiëntie en milieueffecten vergeleken
Vanwege de verwachte energiebesparing staan led-armaturen toegepast in openbare verlichting (OVL) volop in de belangstelling. Ondanks het feit dat deze technologie nog een verdere ontwikkeling zal doormaken, was er behoefte aan een vergelijkend onderzoek. Conventionele compacte fluorescentie-armaturen, en hogedruk natriumlampen, toegepast voor het verlichten van de openbare ruimte in stedelijk gebied, werden vergeleken met het led-alternatief. Voor deze vergelijking werd een levenscyclusanalyse (LCA) uitgevoerd op functionele verlichting van 1) een woonstraat, 2) een erftoegangsweg, 3) een gebiedsontsluitingsweg, 4) een fietspad en 5) een bedrijventerrein. Voor de in Nederland veel voorkomende wegprofielen werden conform de richtlijn NPR13201-1 en het Politiekeurmerk Veilig Wonen® lichtniveaus gehanteerd met als doel de functionele eenheid te kunnen definiëren. Op basis van het door de fabrikanten opgegeven lampvermogen werd berekend dat led-armaturen het elektriciteitsverbruik met 15 tot 27 % verlagen ten opzichte van de conventionele kwikhoudende compacte fluorescentielampen. De besparing is echter wel sterk afhankelijk van het ledsysteem omdat de verschillen tussen leds groot zijn. Ten opzichte van armaturen met hoge druk natriumlampen is de reductie echter negatief, ofwel leds gebruiken meer energie. In de levenscyclus domineert de gebruiksfase: het verbruik van elektrische energie veroorzaakt de grootste milieubelasting. Verschillen in milieudruk (onttrekking grondstoffen en emissies) volgen daardoor het patroon van de verschillen in energieverbruik. Zo blijkt de gemiddelde emissiereductie van broeikasgassen te variëren tussen 14 en 23 %. Er bestaan twijfels over de terugval in lichtsterkte gedurende de levensduur en de discrepantie tussen de opgegeven en feitelijke lichtsterkte van leds en over de vraag of het publiek zich bij de kwaliteit van het ledlicht wel veilig en prettig voelt. Er is een technisch-wetenschappelijke discussie gaande over normen en richtlijnen voor OVL. Deze houden geen rekening met de veranderde lichtgevoeligheid van het oog bij het lage (mesopische) lichtniveau. Dit is het niveau waarbij openbare verlichting nodig is. Het effect van een verschuiving van de spectrale gevoeligheid naar kortere golflengten werd nagegaan om rekening te kunnen houden met omstandigheden die voor OVL relevant zijn. De consequentie daarvan is dat voor verlichting van de openbare ruimte door middel van leds minder energie nodig is, afhankelijk van de lichtkleur. Het led-alternatief zou dan meer milieuwinst opleveren dan zonder die mesopische correctie. De resultaten zijn echter uitsluitend bedoeld als een oriëntatie. De milieuwinst staat ter discussie omdat de correctie waarschijnlijk alleen geldt voor de perifere gezichtsvelddelen. Ook is het niet duidelijk of toepassing van lichtkleuren die voor het mesopische effect het meest gunstig zijn (blauw-wit of groen), wel acceptabel zijn voor het publiek. De relatief lange adaptatietijd (3-5 minuten) bij het onvermijdelijke wisselen van het hogere (fotopische) naar het lage (mesopische) lichtniveau is eveneens een beperkende factor. In stedelijk gebied is een goed functionerende openbare verlichting van belang, waar mensen zich prettig bij voelen (sociale veiligheid). Vanwege deze twijfels werd de mesopische correctie buiten de LCA gehouden
Leds or conventional public lighting? A comparative exercise on energy efficiency and environmental impacts
Straatverlichting met energie-efficiente leds (licht emitterende dioden) kan helpen om het energieverbruik in Nederland te verminderen. De beperkingen van deze relatief nieuwe technologie moeten nog wel nader worden onderzocht. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM, waarin het gebruik van leds binnen de bebouwde kom is vergeleken met conventionele compacte fluorescentielichtbronnen en hogedruk natriumlampen. Om aan de Kyoto-doelstellingen te kunnen voldoen, werkt de Nederlandse overheid onder andere aan energiezuiniger verlichting. Straatverlichting is belangrijk voor de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. Om deze functies te kunnen vervullen, moet openbare verlichting aan eisen voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van lichtsterkte. Ten opzichte van compacte fluorescentielampen, die vanwege hun warmwitte licht in woonwijken worden gebruikt, verbruiken leds 15 tot 27 procent minder energie. Vergeleken met hogedruk natriumlampen verbruiken leds juist meer. Aangezien leds sterk in ontwikkeling zijn, is de verwachting dat dit spoedig verbetert. De efficiency van leds zou aanzienlijk verbeteren als er meer rekening wordt gehouden met de kleurgevoeligheid van het oog. Momenteel vindt discussie plaats over de richtlijnen voor openbare verlichting waarin dit tot nu toe niet is meegenomen. Bij daglicht is het oog namelijk optimaal gevoelig voor groen en geel licht, maar in het donker meer voor blauw en groen licht. Aangezien van groen en blauw licht minder nodig is voor voldoende zicht in het donker, is het energiezuiniger. De keerzijde is dat mensen deze lichtkleur niet altijd als prettig ervaren. Daarnaast vergt wisseling tussen groengele en blauwgroene lichtbronnen een aanpassing van de ogen die enkele minuten tijd kost. Gedurende deze tijd is het gezichtsvermogen beperkt.Public lighting with energy efficient leds (light emitting diodes) may help to reduce energy consumption in the Netherlands. The limitations of this new technique need however further research. In this report luminaries based on led technology are compared with luminaries with conventional compact fluorescent lamps and high pressure sodium lamps. In order to meet the Kyoto protocol the Dutch government stimulates the use of more energy efficient lighting. Public lighting serves traffic safety, social safety and livability. In order to fulfill these services, several demands are put on public lighting, for example illuminance should be sufficient. With respect to compact fluorescent lamps, which are favorable in residential areas because of the warm white light, the led alternative requires 15 to 27 percent less energy. Compared to high pressure sodium lamps however, leds need more energy. Because of the fast development it is espected that leds will perform better in near future. The efficiency of leds would improve considerably if the spectral sensitivity of the eye is taken into account. Currently, the guidelines for public lighting are a matter of debate because the spectral sensitivity of the eye is ignored. In daylight the eye has an optimal sensitivity for green-yellow light but at low light levels for blue-green. As less blue-green is required for sufficient visibility, it is more energy efficient. The drawback is that people do not appreciate this light colour as comfortable. Moreover, switching between green-yellow and blue-green light sources requires few minutes of adaptation time. During this period of time, the eyesight is limited.VROM-DGM-Directie Klimaat & Luchtkwalitei