242 research outputs found

    Natuurlijke immobilisatie van zware metalen in de bodem

    Get PDF
    In Nederland zijn grote hoeveelheden licht met zware metalen verontreinigde grond en baggerspecie aanwezig. Een eenvoudige methode om hiermee om te gaan is immobilisatie van de zware metalen in de vorm van sulfiden. Hiervoor is het noodzakelijk dat degrond of baggerspecie anaëroob onder aanwezigheid of toevoer van sulfaat wordt opgeslagen. Risico van dit concept van natuurlijke immobilisatie is dat, als gedurende een periode niet kan worden voldaan aan de randvoorwaarden, er hermobilisatie kan optreden. Dit risico is onderzocht. Het grootste risico is een onverwachte verlaging van het grondwaterpeil of het optreden van een extreem droge periode. Dit is gesimuleerd in het Rhizotron van Wageningen UR. Er is gebruik gemaakt van een baggerspecie met verhoogde concentraties zink en cadmium. In de uitgangssituatie bevatte het poriewater verhoogde hoeveelheden zware metalen. Opnieuw vastleggen van de zware metalen in sulfiden vereiste circa vijftig dagen. Hierna zijn grondwaterpeilen verlaagd en is een extreem droog jaar gesimuleerd. Dit zorgde boven in de specie voor sulfaatvorming, wat werd gevolgd door mobilisatie van zware metalen. Dit proces duurde vier maanden of langer, waarbij de aanwezigheid van gewas het proces versnelde. Op de plaatsen in de specie waar geen aërobie werd aangetroffen, is waargenomen dat de zware metalen op den duur sterker worden gebonden, wat resulteert in lagere concentraties. Deze waarden lagen onder de streefwaarde voor water. Resultaten van het onderzoek zijn vertaald naar adviezen voor de inrichting van locaties voor natuurlijke immobilisatie. Aangegeven is waarmee rekening moet worden gehouden bij het herstel van de situatie na een verstoring

    Natuurlijke immobilisatie van zware metalen in de Roeventerpeel

    Get PDF
    De waterbodem in Roeventerpeel is verontreinigd met cadmium en zink. Het is een voor de natuur potenteel belangrijk vengebied. Voor de ontwikkeling van dit gebied is verwijdering van de waterbodem van belang. De zware metalen in de waterbodem zijn via het grondwater aangevoerd en vastgelegd als sulfide. Naast de vastgelegde zware metalen is in de waterbodem een grote hoeveelheid ijzersulfide gevormd. Dit beperkt de mogelijkheden voor verwerking, omdat opsalg boven het grondwaterniveau zal leiden tot sterke verzuring Het principe van natuurlijke immobilisatie kan ook worden gebruikt voor de verwerking van de te verwijderen baggerspecie, zodat zowel de zware metalen als het ijzersulfide niet zullen zorgen voor schadelijke effecten. Het vengebied en de directe omgeving voldoen aan de te stellen randvoorwaarden

    Natuurlijke afbraak van polycyclische aromatische koolwaterstoffen bij het op de kant zetten van baggerspecie op Goeree - Overflakkee

    Get PDF
    Een belangrijk deel van de waterbodemverontreiniging wordt veroorzaakt door polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Vroeger werd de opgebaggerde waterbodem verspreid op landbouwpercelen. Voor sterk verontreinigde baggerspecie is deze procedure niet meer toegestaan. Momenteel mag licht verontreinigde baggerspecie op de kant worden verspreid, maar ook dit zal binnenkort worden verboden. Op Goeree-Overflakkee is onderzocht of op de kant zetten van baggerspecie heeft geleid tot een hoger PAK-gehalte naast de sloten. Hierbij is onderscheid gemaakt in korte- en langetermijneffecten. Op een proefstrook is nagegaan wat er met de PAK gebeurt nadat de baggerspecie op de kant is gezet (periode 1-2 jaar)

    Can AMP induce sputum eosinophils, even in subjects with complete asthma remission?

    Get PDF
    <p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>The definition of <b>"</b>clinical asthma remission" is based on absence of symptoms and use of medication. However, in the majority of these subjects airway inflammation is still present when measured. In the present study we investigated whether "complete asthma remission", additionally defined by the absence of bronchial hyperresponsiveness (BHR) and the presence of a normal lung function, is associated with the absence of airway inflammation.</p> <p>Methods</p> <p>Patients with a former diagnosis of asthma and a positive histamine provocation test were re-examined to identify subjects with complete asthma remission (no asthma symptoms or medication, PC<sub>20 </sub>histamine > 32 mg/ml, FEV<sub>1 </sub>> 90% predicted). Patients with PC<sub>20 </sub>histamine ≤ 32 mg/ml were defined as current asthmatics and were divided in two groups, i.e. asthmatics with and without BHR to adenosine 5'monophoshate (AMP). Sputum induction was performed 1 week before and 1 hour after AMP provocation. Sputum induction and AMP provocation were previously shown to be sensitive markers of airway inflammation.</p> <p>Results</p> <p>Seven patients met criteria for complete asthma remission. Twenty-three were current asthmatics, including twelve without hyperresponsiveness to AMP. Subjects with complete asthma remission showed no AMP-induced sputum eosinophilia (median (range) 0.2 (0 - 4.6)% at baseline and 0.2 (0 - 2.6)% after AMP). After AMP, current asthmatics had a significant increase in sputum eosinophils (0.5 (0 - 26.0)% at baseline and 2.6 (0 - 32.0) % after AMP), as had the subgroup of current asthmatics without hyperresponsiveness to AMP (0.2 (0 - 1.8)% at baseline and 1.3 (0 - 6.3)% after AMP).</p> <p>Conclusions</p> <p>Subjects with complete asthma remission, in contrast to subjects with current asthma, do not respond with eosinophilic inflammation in sputum after AMP provocations. These data lend support to the usefulness of the definition of complete asthma remission.</p

    Knelpuntenanalyse oppervlaktewaterkwaliteit voor veedrenking; een toepassing m.b.v. een GIS-analyse in Friesland

    Get PDF
    Vee dat in de wei loopt, drinkt water uit de sloot. Een aantal veehouders heeft daardoor te maken met gezondheidsproblemen bij het vee. De waterkwaliteit in sloten wordt beïnvloed door een groot aantal factoren enerzijds het gevolg van menselijke activiteiten, maar ook van natuurlijke processen. Om met al deze factoren rekening te houden is via een GIS-analyse het risico in beeld gebracht als oppervlaktewater voor veedrenking wordt gebruikt. Een methodiek is uitgewerkt, gebruikmakend van digitaal beschikbare bestanden. Voor dit onderzoek zijn de omgevingsfactoren opgedeeld in drie groepen, te weten: de bodem, aanwezige belastingen (lozingen) en het waterbeheer, per groep zijn thema¿s geïdentificeerd. Voor deze studie is een onderzoeksgebied van 20x20 km gekozen in Friesland. Bij 22 veehouders is het oppervlaktewater een aantal keren bemonsterd. Per thema is een tabel met scores opgesteld om het risico in beeld te brengen. Op basis van de meetgegevens was het mogelijk om de berekende risico¿s te toetsen met veldwaarnemingen. Hieruit lijkt dat met deze methodiek een goede inschatting van de risico voor veedrenking is te maken. Om een beeld te geven van het effect van maatregelen, zijn een drietal mogelijke scenario¿s geëvalueerd

    Risico-analyse van met chroom, arseen en zware metalen verontreinigde vloeivelden 'Zandleij' Tilburg; ecotoxicologisch en bodemchemisch onderzoek

    Get PDF
    Om het ecologisch risico vast te stellen van een verontreiniging met chroom, arseen en zware metalen in de bodem van de voormalige vloeivelden is een gecombineerd ecotoxicologisch en bodemchemisch onderzoek uitgevoerd. Uit het ecotoxicologisch onderzoek bleek geen aantoonbaar negatief effect van de verontreiniging op regenwormen en gras. Uit het bodemchemisch onderzoek blijkt dat de actuele beschikbaarheid van de verontreiniging met chroom en arseen gering is. De actuele beschikbaarheid van de metalen Zn, Cd en Cu bleek echter in de sterk verontreinigde delen relatief hoog te zijn. Onder de huidige omstandigheden worden geen duidelijk negatieve effecten verwacht. Bij een toekomstig gebruik van het gebied als bos zal zonder tegenmaatregelen de bodem verzuren met als gevolg een stijging van de beschikbaarheid van Cr, Zn, Cu en Zn

    Kwantificering van de nitraatuitspoeling bij landbouwgronden

    Get PDF
    De nitraatuitspoeling is gekwantificeerd bij snijmaos met vanggewassen en bij gras-klaverpercelen op kleigrond. Vanggewassen bij snijmaosteelt reduceerden de nitraatuitspoeling fors. Bij grasklaver op klei was de nitraatafvoer via drains het hoogst bij beweid grasland zonder klaver. Het model ANIMO is getoetst voor snijmaos en grasland met verschillende bemestingsvarianten en onder verschillende meteorologische omstandigheden. Het model is getoetst voor de voorraad minerale stikstof, de nitraatconcentraties op 1 m beneden maaiveld, en de opname van stikstof door de bovengrondse gewasdelen. Het model beschreef deze drie onderdelen goed. Bij grasklaver op kleigrond werd de nitraatuitspoeling via drainagewater redelijk gesimuleerd
    corecore