Scale-invariant segmentation of dynamic contrast-enhanced perfusion MR-images with inherent scale selection

Selection of the best set of scales is problematic when developing signaldriven approaches for pixel-based image segmentation. Often, different possibly conflicting criteria need to be fulfilled in order to obtain the best tradeoff between uncertainty (variance) and location accuracy. The optimal set of scales depends on several factors: the noise level present in the image material, the prior distribution of the different types of segments, the class-conditional distributions associated with each type of segment as well as the actual size of the (connected) segments. We analyse, theoretically and through experiments, the possibility of using the overall and class-conditional error rates as criteria for selecting the optimal sampling of the linear and morphological scale spaces. It is shown that the overall error rate is optimised by taking the prior class distribution in the image material into account. However, a uniform (ignorant) prior distribution ensures constant class-conditional error rates. Consequently, we advocate for a uniform prior class distribution when an uncommitted, scaleinvariant segmentation approach is desired. Experiments with a neural net classifier developed for segmentation of dynamic MR images, acquired with a paramagnetic tracer, support the theoretical results. Furthermore, the experiments show that the addition of spatial features to the classifier, extracted from the linear or morphological scale spaces, improves the segmentation result compared to a signal-driven approach based solely on the dynamic MR signal. The segmentation results obtained from the two types of features are compared using two novel quality measures that characterise spatial properties of labelled images

MR imaging of clear cell sarcoma (malignant melanoma of the soft parts): A multicenter correlative MRI-pathology study of 21 cases and literature review

Objective. To evaluate MR imaging and pathology findings in order to define the characteristic features of clear cell sarcoma of the soft tissues (malignant melanoma of the soft parts). Design and patients. MR examinations of 21 patients with histologically proven clear cell sarcoma of the musculoskeletal system were retrospectively reviewed and assessed for shape, homogeneity, delineation, signal intensities on T1- and T2-weighted images, contrast enhancement, relationship with adjacent fascia or tendon, secondary bone involvement, and intratumoral necrosis. In 19 cases the pathology findings were available for review and for a comparative MR-pathology study. Results. On T1-weighted images, lesions were isointense (n=3), hypointense (n=7) or slightly hyperintense to muscle (n=11). Immunohistochemical examination was performed in 17 patients. All 17 specimens showed positivity for HMB-45 antibody. In nine of 11 lesions with slightly increased signal intensity on T1-weighted images, a correlative MR imaging-pathology study was possible. All nine were positive to HMB-45 antibody. Conclusions. Clear cell sarcoma of the musculoskeletal system often has a benign-looking appearance on MR images. In up to 52% of patients, this lesion with melanocytic differentiation has slightly increased signal intensity on T1-weighted images compared with muscle. As the presence of this relative higher signal intensity on T1-weighted images is rather specific for tumors displaying melanocytic differentiation, radiologists should familiarize themselves with this rare entity and include it in their differential diagnosis when confronted with a well- defined, homogeneous, strongly enhancing mass with slightly higher signal intensity compared with muscle on native T1-weighted images

Residues of iprodione, procymidon and vinclozolin in fennel

In het kader van veldproeven werden residuen van de fungiciden iprodion, procymidon en vinclozolin bepaald in knolvenkel. Hiertoe werd een vloeistofchromatografische analysemethode ontwikkeld, welke tevens een volautomatische clean-up stap omvat. Deze methode is een verbeterde versie van de onlangs door ons ontwikkelde methode voor analyse van fungiciden in winterwortel (< o,2 mg/kg). De hierin toegepaste off-line clean-up over C18 patronen is vervangen door een selectieve on-line clean-up/preconcentreringsstap. Met de ontwikkelde methode werden 24 monsters knolvenkel geanalyseerd. De hierin aangetroffen residuen van elk der fungiciden waren laag (Hogendoorn et al. 1984). De ontwikkelde methode is tevens toepasbaar gebleken voor de analyse van de drie fungiciden in wortel, ui, drink- en oppervlaktewater.Abstract not availableHI

Residues of ethylene oxide, chloroethanol and bromoethanol in raw cacaoproducts after treatment with ethylene oxide

Cacao begast met etheenoxide bevatte 14 dagen na de begassing, afhankelijk van het vetgehalte en de fijnheid van het materiaal, 10-61 mg/kg etheenoxide en 1,2-21 mg/kg van het metaboliet 2-chloorethanol. Over de aanvaardheid van deze residuen zal in de Subgroep HR van de Commissie Toelating Bestrijdingsmiddelen gesproken worden.Abstract not availableHI

Residues of diuron and 3,4-dichloroaniline in asparagus

Een vloeistofchromatografische methode voor de gelijktijdige bepaling van het herbicide diuron en zijn voornaamste metaboliet, 3,4- dichlooraniline, op asperges werd ontwikkeld. De methode bestaat uit extractie met dichloormethaan gevolgd door reversed phase chromatografie met UV-detectie. De detectiegrens van de methode bedraagt voor beide stoffen 0,02 mg/kg. De methode is toegepast voor de bepaling van residuen van diuron en zijn metaboliet op asperges, afkomstig van twee verschillende proefvelden. In deze monsters konden geen residuen van bestrijdingsmiddel of metaboliet worden aangetoond.Abstract not availableHI

The determination of synthetic pyrethroids in meat

Een methode voor de bepaling van residuen van vijf belangrijke synthetische pyrethroiden (permethrin, cypermethrin, flucythrinaat, fenvaleraat en deltamethrin) in vlees werd ontwikkeld ten behoeve van een door de Hoofdinspectie van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op levensmiddelen en de keuring van waren (HIL) geplande "gecoordineerde actie" voor de bepaling van diverse bestrijdingsmiddelen in vlees. De detectiegrens van de methode bedraagt ca. 0,02 mg/kg per pyrethroide, de opbrengst 84-103% bij een toevoegingsniveau van 0,06-6,4 mg/kg.Abstract not availableHI

Residues of methyl isothiocyanate in potato after soil treatment with metam-sodium

Aardappelen die geteeld waren op grond, behandeld met 153 kg metamnatrium per ha, bevatten 5 maanden na het poten (overeenkomend met 11 maanden na de behandeling) geen of juist aantoonbare residuen methylisothiocyanaat (aantoonbaarheidsgrens 0,001 mg/kg). De momenteel in Nederland terzake geldende maximale residuwaarde van 0,2 mg/kg zou dus desgewenst teruggebracht kunnen worden tot 0,05 mg/kg, zoals momenteel geldig voor groente en fruit.Abstract not availableHI