Ecologische effecten van metaalverontreiniging in het overstromingsgebied van de Dommel. Triade onderzoek, ecologische risico's en mogelijkheden voor inrichting en beheer

De rivier de Dommel is sterk verontreinigd met cadmium en zink als gevolg van historische activiteiten van de zinkindustrie. Bij overstroming worden deze metalen, gebonden aan organisch stof en kleideeltjes, afgezet op de bodem in het overstromingsgebied. Als gevolg hiervan is ook het overstromingsgebied van de Dommel plaatselijk sterk verontreinigd. De overheid heeft voor een belangrijk deel van het Dommeldal natuurdoelstellingen opgesteld, waaronder het realiseren van de Ecologische Hoofd Structuur. Onduidelijkheid over de invloed van de metaalverontreiniging op de ecologie en natuurontwikkeling heeft geleid tot stagnatie van grondaankopen om deze EHS te kunnen realiseren. Om deze stagnatie op te heffen heeft het projectbureau Actief Bodembeheer de Kempen nader onderzoek laten uitvoeren. Het onderzoek heeft zich gericht op de vraag wat de locatiespecifieke ecologische risico’s zijn van de cadmium- en zinkverontreinigingen bij verschillende natuur(doel)typen die in het Dommeldal aanwezig zijn of ontwikkeld gaan worden. Het betreft hier de natuur(doel)typen die zich in een gebied bevinden dat gemiddeld één of meerdere keren per tien jaar overstroomd wordt. Deze natuur(doel)typen zijn voornamelijk bloemrijk grasland, nat schraalgrasland, moeras en elzenbroekbos. Het onderzoek is stapsgewijs uitgevoerd en wordt TRIADE genoemd vanwege de drie componenten waaruit het is opgebouwd te weten chemie, toxicologie en veldmetinge

Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus in Meat Products, the Netherlands

A new methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA) clone related to pig and cattle farming was detected in the Netherlands. We investigated the extent of S. aureus presence in meat and found 36 S. aureus strains in 79 samples. Two strains were MRSA; 1 was multilocus sequence type 398, the clone related to farming

Maturation of Gut Microbiota and Circulating Regulatory T Cells and Development of IgE Sensitization in Early Life

Recent studies suggest that the cross-talk between the gut microbiota and human immune system during the first year of life is an important regulator of the later development of atopic diseases. We explored the changes in the gut microbiota, blood regulatory T cells, and atopic sensitization in a birth-cohort of Estonian and Finnish children followed from 3 to 36 months of age. We describe here an infant Treg phenotype characterized by high Treg frequency, the maturation of Treg population characterized by a decrease in their frequency accompanied with an increase in the highly activated Treg cells. These changes in Treg population associated first with the relative abundance of Bifidobacterium longum followed by increasing colonization with butyrate producing bacteria. High bifidobacterial abundance in the neonatal microbiota appeared to be protective, while colonization with Bacteroides and E. coli was associated with later risk of allergy. Estonian children with lower risk of IgE mediated allergic diseases than Finnish children showed an earlier maturation of the gut microbiota, detected as earlier switch to an increasing abundance of butyrate-producing bacteria, combined with an earlier maturation of Treg cell phenotype and total IgE production. The children with established allergic diseases by age 3 showed a decreased abundance of butyrate producing Faecalibacterium. These results suggest that as well as the maintenance of a bifidobacterial dominated gut microbiota is important during the first weeks of life, the overtake by butyrate producing bacteria seems to be a beneficial shift, which should not be postponed

Nalevering van verontreinigde stoffen uit waterbodems. Deelrapport B. Beoordelingsstrategie om nalevering te meten

In dit rapport wordt een beoordelingsstrategie gepresenteerd om nalevering te meten. Dè oplossing is er niet, het is een combinatie van drie methoden, die samen een beeld opleveren van de naleveringsflux. Dit kan nog niet voor alle stoffen en ook niet voor alle situaties. Kennisleemtes zijn er voor: nieuwe stoffen, vrij opgeloste poriewaterconcentraties, kwantificeren van flux via voedselketen

Nalevering van verontreinigde stoffen uit waterbodems. Deelrapport A. Een literatuurstudie naar processen

In het project ‘Nalevering waterbodems’ is het proces van nalevering van verontreinigingen vanuit sediment naar oppervlaktewater onderzocht In dit rapport wordt het literatuuronderzoek naar processen beschreven, waarmee een ‘state-of-the-art’ overzicht gegeven wordt van de huidige kennis. Nalevering wordt door meerdere processen bepaald, met ieder een karakteristieke transportsnelheid. Actieve sediment transportprocessen, waarbij een verontreiniging door de bulk beweging van sediment of poriewater verplaatst wordt, leveren de grootste bijdrage aan nalevering. Dit zijn resuspensie, andere vormen van sedimentverplaatsing en bioturbatie. Voor transport in de opgeloste fase is turbulente dispersie een belangrijk proces. Nalevering kan versterkt optreden door plots optredende sterke resuspensie (bijvoorbeeld bij piekafvoer), in windgevoelige locaties, en bij aanwezigheid van (veel) brasem

Seasonal variation of total and biochemically available concentrations of PAHs in a floodplain lake sediment has no effect on the benthic invertebrate community

Floodplain areas in the Netherlands are moderately to heavily contaminated with trace metals and organic contaminants. The impact of this sediment pollution on benthic invertebrates is best described with so-called ‘bioavailable’ concentrations instead of total concentrations. Studies into the effect of contaminants on biota are usually a snapshot in time, with one or two samples in a year. In such studies, effect of seasonal variation cannot be detected. Objective of this study was to investigate the temporal variation of sediment PAH contamination in one floodplain lake, and possible consequences for the benthic invertebrate community. This was done by sampling biota, abiotic variables and sediment contaminants every four weeks during one year. We observed a limited seasonal variation in total and bioavailable concentrations of PAHs. Multivariate analysis revealed that the PAH contamination is not a significant factor for the benthic invertebrate community in this floodplain lake. Bioavailable concentrations of PAHs were low and no effects could be expected based on the measured values. No increase of available PAHs was observed in periods where conditions for degradation were absent (low temperature, anaerobic). These results also indicate that in such floodplain lake systems, with historical pollution, the timing of sampling to assess sediment contamination with organic pollutants is of limited importance. This can be useful for planning sampling in risk assessment studie