20 research outputs found

    Bestrijding Black Mold in geoculeerde rozenteelt 2008-2009

    Get PDF
    Black Mold (Chalaropsis thielavioides) is een schimmel die in 2007 veel schade heeft veroorzaakt in de struikrozen. De schimmel infecteert de oculatiewond met als gevolg dat het oculatieoog niet aanslaat. Op sommige percelen ging tot wel 70% van de enten verloren. In een tweejarig PT project is onderzocht wateen goede beheersingsstrategie voor Black Mold is. Er is gekeken naar de volgende punten: Bestrijding van Black Mold met chemische middelen. In het kader van het ontwikkelen van een bestrijdingsstrategie van Black Mold zijn verschillende middelen getest. Het druppelen van middel T in de T-snede bleek goed te werken tegen Black Mold. Het was echter niet mogelijk Black Mold te bestrijden via de traditionele manier zoals het bespuiten van de stam of de plant in zijn geheel. Ook het bespuiten van de T-snede werkte niet. Het bleek dat Black Mold alleen bestreden kon worden wanneer het bestrijdingsmiddel in de T-snede werd gedruppeld. Resistente onderstammen. In de literatuur waren aanwijzingen gevonden dat er rozenonderstam varianten zouden bestaan die resistent zijn tegen Black Mold. Smid’s Ideal en Multiflora zijn beide in een kas- en veldproef getest en bleken vatbaar voor Black Mold te zijn. Epidemiologie van Black Mold. Verschillende facetten van de epidemiologie van Black Mold zijn onderzocht. het was niet mogelijk een relatie tussen de weersomstandigheden in 2007 en de grootschalige uitbraak van Black Mold vast te stellen. Onder laboratorium condities is uitgezocht dat Black Mold verschillende optimum temperaturen heeft. Zo is de optimum temperatuur voor myceliumgroei 24°C, voor kieming 15°C en voor sporulatie 30°C. Het is echter nog niet duidelijk wat de optimale infectie temperatuur van Black Mold is. Verder is er gekeken of Black Mold in de grond een infectiebron kan zijn. Stukjes peen zijn gebruikt in een lokaastoets omdat Black Mold ook peen infecteert. Met behulp van deze toets kon echter niet worden vastgesteld dat percelen met grootschalige Black Mold uitbraken ook meer stukjes peen aantastten. . Klaarblijkelijk is de hoeveelheid van Black Mold in de grond niet van belang. Verder is gekeken of besmette grond Black Mold infecties kon veroorzaken door de grond op te laten spatten of aan te aarden. Dit bleek niet het geval. Plant materiaal en het oculatiemes zijn waarschijnlijk geen grote infectiebronnen van Black Mold. Het is echter wel gebleken dat Black Mold via het mes verspreid kan worden. Daarom is het effect van mesontsmetting ook onderzocht. Het is aan te raden het mes regelmatig te ontsmetten met spiritus of alcohol

    Cytoarchitectonic and chemoarchitectonic characterization of the prefrontal cortical areas in the mouse

    Get PDF
    This study describes cytoarchitectonic criteria to define the prefrontal cortical areas in the mouse brain (C57BL/6 strain). Currently, well-illustrated mouse brain stereotaxic atlases are available, which, however, do not provide a description of the distinctive cytoarchitectonic characteristics of individual prefrontal areas. Such a description is of importance for stereological, neuronal tracing, and physiological, molecular and neuroimaging studies in which a precise parcellation of the prefrontal cortex (PFC) is required. The present study describes and illustrates: the medial prefrontal areas, i.e., the infralimbic, prelimbic, dorsal and ventral anterior cingulate and Fr2 area; areas of the lateral PFC, i.e., the dorsal agranular insular cortical areas and areas of the ventral PFC, i.e., the lateral, ventrolateral, ventral and medial orbital areas. Each cytoarchitectonically defined boundary is corroborated by one or more chemoarchitectonic stainings, i.e., acetylcholine esterase, SMI32, SMI311, dopamine, parvalbumin, calbindin and myelin staining

    Resolving the neural circuits of anxiety

    Get PDF
    Although anxiety disorders represent a major societal problem demanding new therapeutic targets, these efforts have languished in the absence of a mechanistic understanding of this subjective emotional state. While it is impossible to know with certainty the subjective experience of a rodent, rodent models hold promise in dissecting well-conserved limbic circuits. The application of modern approaches in neuroscience has already begun to unmask the neural circuit intricacies underlying anxiety by allowing direct examination of hypotheses drawn from existing psychological concepts. This information points toward an updated conceptual model for what neural circuit perturbations could give rise to pathological anxiety and thereby provides a roadmap for future therapeutic development.National Institute of Diabetes and Digestive and Kidney Diseases (U.S.) (NIH Director’s New Innovator Award DP2-DK-102256-01)National Institute of Mental Health (U.S.) (NIH) R01-MH102441-01)JPB Foundatio

    A neuronal activation correlate in striatum and prefrontal cortex of prolonged cocaine intake

    Get PDF

    Altered Disrupted-in-Schizophrenia-1 function affects the development of cortical parvalbumin interneurons by an indirect mechanism.

    Get PDF
    <div><p><i>Disrupted-in-Schizophrenia-1 (DISC1)</i> gene has been linked to schizophrenia and related major mental illness. Mouse Disc1 has been implicated in brain development, mainly in the proliferation, differentiation, lamination, neurite outgrowth and synapse formation and maintenance of cortical excitatory neurons. Here, the effects of two loss-of-function point mutations in the mouse <i>Disc1</i> sequence (Q31L and L100P) on cortical inhibitory interneurons were investigated. None of the mutations affected the overall number of interneurons. However, the 100P, but not the 31L, mutation resulted in a significant decrease in the numbers of interneurons expressing parvalbumin mRNA and protein across the sensory cortex. To investigate role of Disc1 in regulation of parvalbumin expression, mouse wild-type Disc-1 or the 100P mutant form were electroporated <i>in utero</i> into cortical excitatory neurons. Overexpression of wild-type Disc1 in these cells caused increased densities of parvalbumin-expressing interneurons in the electroporated area and in areas connected with it, whereas expression of Disc1-100P did not. We conclude that the 100P mutation prevents expression of parvalbumin by a normally sized cohort of interneurons and that altering Disc1 function in cortical excitatory neurons indirectly affects parvalbumin expression by cortical interneurons, perhaps as a result of altered functional input from the excitatory neurons.</p></div

    Bestrijding Black Mold in geoculeerde rozenteelt 2008-2009

    No full text
    Black Mold (Chalaropsis thielavioides) is een schimmel die in 2007 veel schade heeft veroorzaakt in de struikrozen. De schimmel infecteert de oculatiewond met als gevolg dat het oculatieoog niet aanslaat. Op sommige percelen ging tot wel 70% van de enten verloren. In een tweejarig PT project is onderzocht wateen goede beheersingsstrategie voor Black Mold is. Er is gekeken naar de volgende punten: Bestrijding van Black Mold met chemische middelen. In het kader van het ontwikkelen van een bestrijdingsstrategie van Black Mold zijn verschillende middelen getest. Het druppelen van middel T in de T-snede bleek goed te werken tegen Black Mold. Het was echter niet mogelijk Black Mold te bestrijden via de traditionele manier zoals het bespuiten van de stam of de plant in zijn geheel. Ook het bespuiten van de T-snede werkte niet. Het bleek dat Black Mold alleen bestreden kon worden wanneer het bestrijdingsmiddel in de T-snede werd gedruppeld. Resistente onderstammen. In de literatuur waren aanwijzingen gevonden dat er rozenonderstam varianten zouden bestaan die resistent zijn tegen Black Mold. Smid’s Ideal en Multiflora zijn beide in een kas- en veldproef getest en bleken vatbaar voor Black Mold te zijn. Epidemiologie van Black Mold. Verschillende facetten van de epidemiologie van Black Mold zijn onderzocht. het was niet mogelijk een relatie tussen de weersomstandigheden in 2007 en de grootschalige uitbraak van Black Mold vast te stellen. Onder laboratorium condities is uitgezocht dat Black Mold verschillende optimum temperaturen heeft. Zo is de optimum temperatuur voor myceliumgroei 24°C, voor kieming 15°C en voor sporulatie 30°C. Het is echter nog niet duidelijk wat de optimale infectie temperatuur van Black Mold is. Verder is er gekeken of Black Mold in de grond een infectiebron kan zijn. Stukjes peen zijn gebruikt in een lokaastoets omdat Black Mold ook peen infecteert. Met behulp van deze toets kon echter niet worden vastgesteld dat percelen met grootschalige Black Mold uitbraken ook meer stukjes peen aantastten. . Klaarblijkelijk is de hoeveelheid van Black Mold in de grond niet van belang. Verder is gekeken of besmette grond Black Mold infecties kon veroorzaken door de grond op te laten spatten of aan te aarden. Dit bleek niet het geval. Plant materiaal en het oculatiemes zijn waarschijnlijk geen grote infectiebronnen van Black Mold. Het is echter wel gebleken dat Black Mold via het mes verspreid kan worden. Daarom is het effect van mesontsmetting ook onderzocht. Het is aan te raden het mes regelmatig te ontsmetten met spiritus of alcohol
    corecore