60 research outputs found

    DIMO 1.0.1.0 manual

    Get PDF
    DIMO 1.0.1.0 is a plant dispersal model. It simulates plant dispersal in time, given (abiotic) suitability and species-specific characteristics. DIMO comprises three main processes: seed dispersal, seed-bank degradation and germination. The Manual for DIMO 1.0.1.0 consists of instructions on how to install the program, prepare the input data, run the model and uninstall the program

    Advies over de vraag hoeveel hectaren ganzen- en smientenopvanggebied in Nederland nodig zijn om de huidige aantallen ganzen en smienten op te vangen

    Get PDF
    Dit advies betreft de vraag van de Directie Natuur van LNV hoeveel hectaren opvanggebied in Nederland nodig zijn om de huidige aantallen vogels op te vangen van de volgende soorten: kolgans, grauwe gans, smient (`primaire beleidskadersoorten`), brandgans en kleine rietgans (`mengsoorten`).. Er is een model opgesteld op basis van in de praktijk vastgestelde terreinbenutting door ganzen en smienten, soortspecifieke verschillen in de dagelijkse voedselbehoefte, klimatologische verschillen binnen Nederland en recente populatiegegevens. Met dit model is een schatting gemaakt van de totaal benodigde oppervlakte opvanggebied voor genoemde soortenn. Verschillende scenario¿s geven een grote bandbreedte in benodigd oppervlak, variërend van 55.000 hectare bij uitsluitend hoge draagkrachtwaarden t tot 320.000 hectare bij uitsluitend zeer lage draagkrachtwaarden (natuurgrasland)

    Larch Status A

    Get PDF
    LARCH is a model that is used by the Netherlands Environmental Assessment Agency (PBL) for ex-ante and ex-post evaluations of Dutch nature policies. LARCH generates the potential habitat networks of a species. LARCH will not predict the actual distribution of a specie

    Gevoeligheid van LARCH op vegetatieverandering gesimuleerd door SUMO

    Get PDF
    De gevoeligheid van het model LARCH voor veranderingen in vegetatietype als gevolg van simulaties door het model SMARTSUMO is onderzocht. Hiertoe zijn twee depositiescenario’s en twee beheerscenario’s doorgerekend met SUMO. De depositiescenario’s bleken geen effect te hebben op het vegetatietype na 25 jaar simulatie. Het effect van beheer, het wel of niet beheren van de vegetatie, bleek wel groot; in veel gevallen werd er successie naar bos gesimuleerd. De effecten van vegetatieverandering op de draagkracht van de vegetatie voor acht verschillende diersoorten, berekend door LARCH, bleek voor sommige soorten groot te zijn. Zo ging de draagkracht voor de grutto behoorlijk achteruit, maar nam de draagkracht voor het wilde zwijn juist enorm toe als gevolg van de vegetatiesuccessie. Trefwoorden: LARCH, SUMO, gevoeligheids analyse, modellering, model, successie, scenario analyse

    Water-, milieu- en ruimtecondities fauna: implementatie in LARCH

    Get PDF
    Voor de ecologische beoordeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden verschillende graadmeters gebruikt. Het kennissysteem LARCH wordt gebruikt bij de beoordeling van de graadmeter ‘milieu- en ruimtecondities’. In deze studie zijn de milieu-, water- en ruimtecondities samengevoegd om doelsoorten uit de soortgroepen vlinders en vogels te beoordelen. Per soort is beoordeeld in hoeverre de EHS voldoende potentiële leefgebieden, met voldoende kwaliteit, biedt om landelijk duurzaam voor te kunnen komen. Hierbij is gebruik gemaakt van expertkennis en kennis over de gevoeligheid van natuurdoeltypen voor water- en milieucondities, omdat er weinig kwantitatieve gegevens voorhanden zijn Het blijkt dat slechts 35% van de onderzochte faunasoorten voldoende hebben aan de huidige EHS om duurzaam voor te kunnen komen in Nederland. Voor de ontwikkeling van het kennissysteem LARCH wordt aanbevolen om de expertkennis verder te onderbouwen, plantensoorten toe te voegen aan het kennissysteem en de invoerbestanden te verbeteren. Ook wordt aanbevolen om beheer toe te voegen als factor, omdat beheer de negatieve effecten van milieu- en watercondities op het voorkomen van soorten kan tegengaan. Trefwoorden: EHS, duurzaamheid, vogels, vlinders, kennissystee

    Trends van zeldzame plantensoorten voorspeld

    Get PDF
    Dit werkdocument beschrijft een nieuw ontwikkelde methode om aan de hand van vegetatiekundige karakteristieken van vegetatieopnamen de frequentie van zeldzame plantensoorten te voorspellen. De trefkans van zeldzame plantensoorten, zoals doelsoorten, Rode Lijstsoorten of typische Natura 2000-soorten, is laag in het Landelijk Meetnet Flora (LMF). Daardoor is het niet mogelijk om direct vanuit de waarnemingen statistisch betrouwbare trends te bepalen. Het blijkt echter mogelijk om de trefkans van zeldzame soorten bij te schatten aan de hand van het door het computerprogramma ASSOCIA bepaalde vegetatietype en de incompleetheid van de vegetatieopname. Deze nieuwe bijschattingsmethode maakt het mogelijk om jaarlijkse trends van zeldzame plantensoorten te berekenen. Tevens kan de significantie van de trend worden berekend. De methode is geoperationaliseerd en als module ingebouwd in het informatiesysteem SynBioSys. De uitkomsten van de voorspelde frequenties van individuele plantensoorten is gevalideerd op het landelijke niveau per natuurtype voor de soortselectie van planten van de Natuurwaarde 2.0 en voor plantensoorten in de provincie Zuid-Holland. Er blijkt een hoge correlatie te zijn tussen de voorspelde kans op voorkomen en het daadwerkelijk aantreffen van zeldzame soorte

    Het plantendispersiemodel DIMO; verbetering van de modellering in de Natuurplanner

    Get PDF
    Verandering van landgebruik en de daaruit voortvloeiende versnippering maken de dispersie van soorten die afhankelijk zijn van natuurgebieden moeilijker. Daarbij komt dat als gevolg van klimaatverandering dispersie van plantensoorten belangrijker wordt. Om de effecten van deze veranderingen te kunnen inschatten op landelijke en later Europese schaal is het plantendispersiemodel DIMO ontwikkeld. Op basis van dispersiekenmerken voor wind, water en dierlijke dispersie, zaadbank en huidige voorkomen wordt de verspreiding van zaden en de vestiging van soorten op gridbasis gemodelleerd. Het model is gevalideerd voor de exoot Tengere rus (Juncus tenuis). Sinds de introductie in 1825 heeft deze soort zich vanuit drie punten over Nederland uitgebreid. Het model was goed in staat deze kolonisatie te simuleren. De verspreiding van de soort gebaseerd op waarnemingen sinds 1950 tot aan heden loopt ongeveer tien jaar voor op de modelsimulaties. Een belangrijk onderdeel dat nog mist in het model is het effect van waterdispersie. Hieraan wordt verder gewerkt

    DIMO, a plant dispersal model

    Get PDF
    Due to human activities many natural habitats have become isolated. As a result the dispersal of many plant species is hampered. Isolated populations may become extinct and have a lower probability to become reestablished in a natural way. Moreover, plant species may be forced to migrate to new areas due to climate change. Species survival in these cases may depend on increasing the connectivity of the landscape by engineering. To investigate and to predict the effects of isolation on the dispersal abilities of plant species, to increase spatial cohesion of a habitat network, to advise policy makers and spatial planners, we developed a simple GIS based dispersal model, DIMO. The model simulates dispersal and establishment of plant populations over a period of time in heterogeneous landscapes on a yearly basis. The model includes proxies for dispersal by wind, animals, water, and self-dispersal. Species establishment is based on habitat suitability maps and simulations include the effect of seed dormancy and generation time. A sensitivity analysis and validation were carried out. The model was validated with Juncus tenuis, an introduced species in the Netherlands. On average the difference between observed and simulated dispersal distance was 9.8 km for a distance of 155 km. The model was applied for a designed corridor in the South of the Netherlands. Model runs indicate that three of the five tested species were able to use the corridor. Two species could not, both due to lack of suitable habitat and one of them also due to lack of dispersal capacity. The results suggest that DIMO is able to evaluate the effectiveness of corridors, but also made clear that besides connectivity the present and future availability of suitable habitats in a corridor is of great importance. The model could be helpful for evaluating policy plans but also for policy making. It may be used for defining and implementation of adaptation measures to climate change on regional to continental scale. Key-words: dispersal, germination, spatial-explicit modeling, climate change, landscape fragmentation, ecological network

    Water-, milieu- en ruimtecondities vaatplanten : implementatie in Model for Nature Policy - MNP 2.0

    Get PDF
    Model for Nature Policy (MNP) is ontwikkeld om op nationale of regionale schaal de status van de biodiversiteit te beoordelen. MNP is al geparameteriseerd voor dagvlinders en broedvogels; dit werkdocument bespreekt de toevoeging van vaatplanten. Hiervoor zijn optimale en suboptimale ruimte-, milieu- en watercondities voor plantendoelsoorten bepaald op basis van SynBioSys, neergeschaalde natuurdoeltypenkaart, kritische waarden voor stikstofdepositie en GVGinformatie uit Waternood. We concluderen dat het modelleren van plantensoorten met MNP moeilijker blijkt dan voor de soortgroepen vlinders en vogels; voor 40% van de plantensoorten kon een bruikbaar model gemaakt worden. De huidige analyses laten zien dat voor slechts een beperkt aantal plantensoorten ruimte de beperkende factor is voor duurzaam voorkomen. Milieu- en watercondities doen er meer toe, wat in lijn is met de huidige wetenschappelijke aanpak in veel modellen
    • …
    corecore