82 research outputs found

    Applicability of non-invasively collected matrices for human biomonitoring

    Get PDF
    With its inclusion under Action 3 in the Environment and Health Action Plan 2004–2010 of the European Commission, human biomonitoring is currently receiving an increasing amount of attention from the scientific community as a tool to better quantify human exposure to, and health effects of, environmental stressors. Despite the policy support, however, there are still several issues that restrict the routine application of human biomonitoring data in environmental health impact assessment. One of the main issues is the obvious need to routinely collect human samples for large-scale surveys. Particularly the collection of invasive samples from susceptible populations may suffer from ethical and practical limitations. Children, pregnant women, elderly, or chronically-ill people are among those that would benefit the most from non-invasive, repeated or routine sampling. Therefore, the use of non-invasively collected matrices for human biomonitoring should be promoted as an ethically appropriate, cost-efficient and toxicologically relevant alternative for many biomarkers that are currently determined in invasively collected matrices. This review illustrates that several non-invasively collected matrices are widely used that can be an valuable addition to, or alternative for, invasively collected matrices such as peripheral blood sampling. Moreover, a well-informed choice of matrix can provide an added value for human biomonitoring, as different non-invasively collected matrices can offer opportunities to study additional aspects of exposure to and effects from environmental contaminants, such as repeated sampling, historical overview of exposure, mother-child transfer of substances, or monitoring of substances with short biological half-lives

    Comparative study on the induction capacity of microsomal liver enzymes

    No full text
    In een vergelijkend onderzoek met verschillende inductoren werd de gevoeligheid voor inductie van de enzymen APDM, AH, AHH, EROD en het cytochroom P450 bepaald. Voor leversupernatant is APDM een gevoelige parameter. In microsomen echter zijn EROD, AHH en cyt. P450 gevoelige parameters. Voor EROD geldt dat na inductie met Aroclor 1254 in lever supernatant een spontane reactie optreedt. Blijkbaar wordt een enzymatische factor in microsomen geinduceerd die samen met een factor uit het cytosol voor deze reactie verantwoordelijk is.RIV

    Subacute toxicity study of patulin in the rat effects on the kidney and the gastrointestinal tract

    No full text
    Vrouwelijke en mannelijke Wistar ratten kregen via het drinkwater patuline toegediend in concentraties van 0, 24, 84 of 295 mg/l citraat buffer (1mM) gedurende 4 weken. In deze studie zijn de resultaten van een recente subacute toxiciteitsstudie met toediening van patuline via het drinkwater bevestigd. Vergeleken met de controlegroep is voedsel- en vochtopname in het midden- en hoogste doseringsgroep en lichaamsgewicht in de hoogste doseringsgroep afgenomen. De kratinineklaringin de hoogste doseringsgroep was verlaagd. Morfologisch gezien kon geen glomerulaire schade worden aangetoond. In de hoogste doseringsgroep zijn ulcera in de maagfundus en vergroting en activatie van de pancreatico-duodenale lymfklieren aangetoond, terwijl hyperaemie van de villi in het duodenum werd waargenomen in de midden en hoogste doseringsgroep.RIV

    The gaschromatographic determination of 2-cyclohexen-1-on and 2- cyclohexen-1-ol in urine

    No full text
    In het kader van het onderzoek naar de aard van de positieve ketonreactie in de urine van ratten die met cyclohexeen zijn behandeld, is een gaschromatografische bepaling van de metabolieten 2- cyclohexeen-1-on en 2-cyclohexeen-1-ol uitgewerkt. Een aantal extractiemiddelen is op hun bruikbaarheid onderzocht en vergeleken met een in de literatuur beschreven methode. Ethylacetaat blijkt een veel hogere recovery op te leveren (ca. 90%) dan het in de literatuur beschreven ether (ca 40%). De lineariteit van de hier beschreven methode is goed.RIV

    Mechanism of action of sodium bromide in rat thyroid

    No full text
    In een tweetal in vivo experimenten werrden mannelijke Wistar ratten gedurende twee weken gevoerd met een controle dieet of een dieet dat 19 g NaBr/kg of 11 g NaCl/kg bevatte. Na 2 weken werd in de bromide groep een toename in relatief schildkliergewicht, een afname in T4 en een toename in TSH gevonden. De radioactief jodide opname in de schildklier was verlaagd, terwijl de peroxidase activiteit was verlaagd en de NADH cytochroom c reductase activiteit was verhoogd.HILRIV

    Determination of cholesterol in high-density lipoproteins and changes in serum lipoproteinprofiles in the rat fed a high-cholesterol diet

    No full text
    Doel van het onderzoek was het ontwikkelen van een snelle betrouwbare micro-HDL-cholesterolbepaling in serum van de rat die toepasbaar was onder verschillende dieet omstandigheden. Drie groepen van 10 mannelijke Wistar ratten (RIV-Tox) kregen respectievelijk een semisynthetisch dieet (SSP-TOX), eenzelfde dieet met 1% en met 2% cholesterol aangeboden. Na 7 maanden werd in gepoolde sera van de verschillende groepen de cholesterolconcentraties in de verschillende lipoproteinen fracties bepaald m.b.v. ultracentrifuge. De HDL-cholesterolconcentraties bedroeg in de verschillende sera resp. 1,632, 0,849 en 0,815 mM. Naast deze verlaging van de HDL-cholesterolconcentratie was er een geringe toename van de totale cholesterolconcentratie. Deze toename werd vooral veroorzaakt door een toename van alle lipoproteinen met een dichtheid RIV

    Vergelijking van de inductie van microsomale leverenzymen bij twee rattenstammen

    No full text
    Met twee rattenstammen werd een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de mate van inductie van de microsomale leverenzymen onder invloed van een gechloreerde koolwaterstof. Hierbij werd als modelstof alfa- HCH(alfa-hexachloorcyclohexaan) gebruikt. De ene stam was de huidige door het Laboratorium voor Algemene Toxicologie gebruikte Riv: TOX M- stam. Met de andere stam zijn in het verleden veel experimenten naar enzyminductie verricht. Het betrof hier een oude "Utrecht"-stam, die SPF was gemaakt, maar nog besmet bleek te zijn met Mycoplasma. Uit de resultaten bleek dat met beide stammen een vergelijkbare enzyminductie werd verkregen, zodat de oude "Utrecht"-stam kon worden afgevoerd

    An approved method for the determination of the activity of the microsomal liver enzyme aminopyrine demethylase

    No full text
    Van de al reeds geruime tijd bij diverse toxicologische onderzoekingen toegepaste APDM-bepaling zijn een aantal facetten opnieuw onderzocht, o.a. de substraatconcentraties en de monstergrootte. Uit de resultaten blijkt dat het wenselijk is om, in vergelijking met het bestaande voorschrift, de concentratie aminopyrine met een factor 10 en de NADP- concentratie met een factor 3 te verhogen en tevens de monsterhoeveelheid te halveren. Eveneens is gebleken dat standaardisatie van de duur van de "voorincubatie" in het ijsbad noodzakelijk is vanwege de invloed op het meetresultaat. Doordat de vorming van het eindprodukt (formaldehyde) niet lineair in de tijd plaatsvindt, dient de enzymactiviteit uitgedrukt te worden in hoeveelheid gevormd produkt per totale incubatietijd. Een en ander is verwerkt tot een gewijzigd voorschrift voor de APDM-bepaling.RIV
    • …
    corecore