48 research outputs found

    Literatuurstudie zomerklimaat en knoprui bij Cymbidium

    Get PDF
    Op verzoek van de BCO en landelijke commissie Cymbidium van LTO-Groeiservice zijn twee literatuurstudies uitgevoerd voor Cymbidium. De eerste was gericht op het effect van het zomerklimaat op de uitgroei van de bloemtak, bloeitijdstip en de vorming van nieuwe scheuten. De tweede literatuurstudie was gericht op oorzaken van knoprui tijdens de teelt. Beide literatuurstudies zijn gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Hieronder een samenvatting van de conclusies van de literatuurstudies

    Literatuuronderzoek bloei Gerbera: Verkenning informatie voor gewasgroeimodel Gerbera

    Get PDF
    Er is behoefte om de groeimodellen voor gerbera te verbeteren door de assimilatenverdeling binnen het gewas in relatie tot omgevingsfactoren en blad- en bloemafsplitsing in beeld te brengen. Dit is nodig om te kunnen sturen op maximale bloemproductie met behoud van kwaliteit. Het is niet bekend wat de optimale verhouding is tussen daglengte, tempera - tuur en lichtniveau. Hierbij is de dynamiek van wisselende klimaatcondities in de tijd en de steeds wijzigende status van het gewas een extra complicerende factor. Met een model dat de processen integreert, kan dit beter in beeld gebracht worden. Zo kan bijvoorbeeld het dichttrekken van een scherm nodig zijn voor het korte dag effect, maar nadelig zijn voor planttemperatuur en/of drogestofproductie en op termijn een dunner gewas geven. Dit rapport omhelst deel 1A van het project, een literatuurstudie, waarin een overzicht gemaakt is van bestaande kennis over het effect van klimaatfactoren op groei, fotosynthese, ademhaling, afsplitsing, droge stof verdeling en bladoppervlak. De dynamiek tussen de verschillende klimaatfactoren en de toepassing van bestaand onderzoek voor het model is ook aan de orde gesteld

    Watervraag glastuinbouw West Nederland en klimaatverandering: Verkenning naar de effecten van klimaatverandering op de watervraag en de watervoorziening voor de glastuinbouw in Midden-West Nederland: een quick scan

    Get PDF
    Samenvatting In opdracht van de provincie Zuid-Holland is als quick scan de watervraag voan de glastuinbouw in het gebied Midden West-Nederland berekend. Dit is gedaan aan de hand van de areaalgegevens van de landbouwtelling 2009. Het gebied is onderverdeeld in 12 subgebieden die qua structuur, aard van de bedrijven of als geografische eenheid logischerwijze bij elkaar horen. Van deze gebieden is een karakterisering gegeven van de type bedrijven en teelten die daar plaatsvinden. De verschillen in watervraag tussen gewassen is groot , bovendien is er een groot aantal parameters van belang. Om overzicht te krijgen zijn de gewassen ingedeeld in waterverbruiksklassen, die qua teeltwijze, watervraag en met name zoutgevoeligheid bij elkaar horen. Voor de watervraag is in ieder geval van belang onderscheid te maken tussen substraatteelt en grondgebonden teelt. Aangezien de CBS cijfers hierover geen informatie geven is per teelt of teeltcategorie van de CBS data op basis van expert judgement aangemerkt of het substraat- of grondgebonden teelt betreft. Uiteindelijk zijn de waterverbruiksklassen nog weer samengenomen in vier groepen: substraatteelt groenten, substraatteelt bloemen, grondgebonden bloemen en grondgebonden groenten. Uit elke groep is één vertegenwoordiger genomen, waarvoor berekeningen zijn uitgevoerd van de waterbehoefte met het model WATERSTROMEN. De berekeningen zijn gedaan met drie weerjaren: 1967 als een normaal jaar, en twee extreem droge jaren 1976 en 2003, voor drie klimaat scenario’s: de werkelijke situatie (huidig klimaat), het W scenario (warm en nat klimaat) en het W+ scenario (warm en droog). De datasets waren gedeeltelijk afkomstig van de meetstations van het KNMI (Scheveningen, Hoofddorp, De Bilt) en van WUR-glastuinbouw (Naaldwijk). Om de afhankelijkheid van de kwaliteit van het gietwater ook in beeld te brengen zijn alle modelruns gedaan met twee varianten, namelijk met aanvullend water via omgekeerde osmose en suppletie via oppervlaktwater. Er zijn kenmerkende verschillen tussen de regio’s. Afgezien van de verschillen in totale oppervlakte glas komen bepaalde teelten of teeltwijzen in sommige regios sterker voor dan anderen. Ook het verschil in gemiddelde bedrijfoppervlakte is evident. Op deze manier is elke gebied enigszins te karakteriseren. De resultaten geven aan dat in het huidige klimaat, met een weersitiuatie als in 1967, de glastuinbouw nagenoeg volledig zelfvoorzienend is, met uitzondering van de grondgebonden teelten, waar voor een deel (de groenteteelt) bewust oppervlaktewater wordt gebruikt. In extreem droge jaren zoals in 1976 en 2003 neemt de afhankelijkheid van externe bronnen echter sterk toe. Uit hemelwater is dan niet meer dan 65 a 70% dekking mogelijk. De invloed van de klimaatscenarios is veel kleiner dan het efffect van droge of natte jaren. Door de verschillen in (geschat) stralingsniveau is er soms minder water vraag (W) soms iets meer (W+) , maar vooral de verschillen in neerslag werken uit in verschillen in dekkingsgraad. In het W scenario is de situatie soms iets gunstiger dan het huidig scenario, gemiddeld is de uitkomst van dit scenario dat de glastuinbouw iets minder afhankelijk is van aanvullend water dan in het huidig klimaat. In het W+ scenario is er ook voor een normaal jaar onvoldoende dekking (92 – 94%) maar in de extreem droge jaren neemt het af tot <60%

    Effect van zomerklimaat bij Cymbidium

    Get PDF
    Abstract NL Bij Cymbidium kan in sommige zomers de uitgroei van de bloemtak vertragen of zelfs stil gaan staan, waardoor het gewenste oogsttijdstip niet gehaald wordt. Onderzoek gefinancierd door het Productschap Tuinbouw en uitgevoerd door Wageningen UR Glastuinbouw heeft laten zien dat dit het gevolg is van een te hoge temperatuur. Maximaal 26 oC gaf een betere takstrekking, vroegere productie en nauwelijks bloemschade. Er was bovendien een trend naar meer totaal geoogst gewicht, meer scheuten in het 2e teeltjaar, veelal betere kwaliteit en/of productie en bij de cultivar ‘Esther’ was de houdbaarheid op de vaas beter. Maximaal 26 oC met hoge RV en maximaal licht toe laten gaf bij ‘Esther’ betere resultaten dan maximaal 26 oC met lage RV en een normaal gekrijtte kas, maar bij Earlysue ‘Paddy’ was er geen meerwaarde. Een hoge RV gaf bij gelijkblijvende hoge temperatuur weinig verbetering in de takstrekking en nog steeds veel bloemschade. De bloemtakken lijken vooral in een jong stadium gevoelig voor een te hoge temperatuur. Abstract English During the summer, elongation of the Cymbidium flower stem can be delayed or even stopped, which delays harvest. Research at Wageningen UR Greenhouse Horticulture (funded by the Horticulture Board) found that this delay is caused by too high temperature. A maximum of 26 oC gave better stem elongation, earlier production, no flower damage, more total harvested weight, and more shoots in the subsequent growing season, than the control without a maximum temperature. Quality and production often improved and the vase-life of ‘Esther’ was longer. A maximum of 26 oC with high humidity and maximal light gave better results for ‘Esther’ than a maximum of 26 oC with low humidity and normal light levels. For Earlysue ‘Paddy’ there was no advantage of high humidity and maximal light levels. A high RV without a maximum temperature gave no improvement in stem elongation and flower damage still occurred. Young flowering stems seem to be more sensitive to high temperature than older stems

    Het Nieuwe Telen Lisianthus: Energiebesparing en emissiebeperking bij de teelt van Lisianthus

    Get PDF
    Bij de teelt van lisianthus wordt 5 keer per jaar gestoomd om problemen met Fusarium en Myrothecium te voorkomen. Door stomen uit te bannen kan bij lisianthus 20 - 24 m 3 gas/m 2 /jaar energie bespaard worden. Met financiering van Kas als Energiebron is onderzoek gedaan naar de teelt van lisianthus op substraat. In dit onderzoek zijn lisianthusplanten gekweekt zonder problemen met grondgebonden ziekten, en zonder chemische behandeling in een cassettesysteem van gevouwen geperforeerde aluminium met daarin en anti-worteldoek. Irrigatie was door eb en vloed of druppelirrigatie. Grof en fijn kokos substraat werden voor elke teeltcyclus ververst. Fijn substraat zonder perliet gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan substraat met 15% perliet. Eb en vloed irrigatie gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan druppelirrigatie. In de zomer en winter kwamen problemen met brandkoppen bij eb en vloed irrigatie het meeste voor. Verwelking bij de oogst was een probleem dat zich alleen voordeed in behandelingen met druppelbevloeiing, en dan met name bij fijn substraat. EC-strategie had geen invloed op de productie en de kwaliteit van de bloemen. De kweek op voedingsoplossing in een drijvend systeem resulteerde in het laagste gemiddelde steelgewicht en minder bloemen per tak. In een aantal bakken van het drijvende systeem verwelkte en stierven planten in verschillende stadia van ontwikkeling als gevolg van Fusarium besmetting

    Energiebesparing bij trekheesters

    Get PDF
    De teelt van trekheesters vindt grotendeels buiten plaats. Alleen in de winter worden de struiken in de kas geplaatst om de planten vroeg in bloei te trekken. Na de oogst worden de struiken teruggesnoeid en weer naar buiten gebracht. Voor het in bloei trekken zijn hoge kastemperaturen nodig (temperatuurrange van 36 tot 18 oC, afhankelijk van het trektijdstip). Bij de vroegste trek, is de hoogste temperatuur nodig om de struiken in bloei te trekken en naarmate het seizoen vordert, is minder warmte nodig. Het aanhouden van hoge temperaturen in de wintermaanden kost veel energie. Ondanks de korte kasperiode, bedraagt het energieverbruik op jaarbasis naar schatting 40 m3/m2 voor seringen en 30 m3/m2 gas voor de trek van sneeuwballen. Daarom is in opdracht van het programma Kas als Energiebron een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor energiebesparing in de teelt van trekheesters, met als randvoorwaarde dat de kwaliteit en productie op hetzelfde niveau moeten blijven

    Influence of diffuse glass on the growth and production of tomato

    Get PDF
    There is a great deal of interest for diffuse glass in Dutch horticulture ever since higher light transmission values and the diffusing characteristics of diffuse glass have increased production for some crops. Thus an experiment was designed to examine the effects of a variation in haze factors and light transmissions for diffuse glass or a diffuse coating on the growth and production of tomato. The influence of diffuse glass with a haze factor of 45, 62 and 71% and light transmission equal to or greater than that of standard glass, as well as standard glass with a commercial coating with a haze factor of 50% and 6% less light transmission than that of standard glass was compared to that of standard glass. The crops were planted mid-December 2010 and grown to the middle of November 2011. The influence of diffuse light on light interception, crop morphology, photosynthesis and growth was measured and analysed. Light penetrated deeper into the crop resulting in a higher photosynthetic capacity in the lower canopy, but only in winter. Tomato grown under diffuse glass was more generative, transferring more into fruit production than vegetative growth, in comparison to standard glass or coated glass. The production under the three diffuse glass coverings showed a 7-9% increase in June relative to that under standard glass, and retained this increased production to the end of the year, ending with 8-11% more production. The most important reason for the increased production was an increase in individual fruit weight by 5-8 g. Plants grown under diffuse glass or coating were less susceptible to Botrytis spp. during the last months of the crop, possibly due to a higher dry matter content. The coating was applied in the beginning of May and the treatment continued through August when the global radiation diminished and more light was necessary in the crop and the coating was removed. The overall production under the coating was 5% higher than that under standard glass. An estimation of the benefits and consequences of diffuse light characteristics on the growth, development and production of tomato under Dutch conditions are discussed, along with recommendations for the optimal characteristics for diffuse glass

    LED belichting en Het Nieuwe Telen bj tomaat: Proof of Principle

    Get PDF
    In dit Proof of Principle project is een belichte tomatenteelt geteeld met als doel 30% energiebesparing bij een gelijke productie. De LEDs hingen in 2 rijen: op ca. 40 cm boven de onderste bladeren en de tweede streng op 40 of op 70 cm hoogte daarboven. Bij de start van de teelt is zoveel licht gebruikt als het gewas aankon, en omdat het gewas zich goed ontwikkelde, is er al relatief vroeg besloten tot het verhogen van de stengeldichtheid. Dit heeft geleid tot een té hoge plantbelasting relatief vroeg in de teelt, terwijl er eigenlijk onvoldoende licht beschikbaar was om het aan te kunnen in de winter met weinig zonlicht. In het 192 cm rijafstanden systeem zijn de planten té dicht bij elkaar komen te staan. In vergelijking met een referentieteelt met 79 kg m-2 tomaten, is er onder productie LEDs 75 kg m-2 tomaten geproduceerd, en 80 kg m-2 bij de interlighting LEDs, vnl. omdat laatst genoemde LEDs langer brandde in de zomer

    Influence of diffuse glass on the growth and production of tomato

    Get PDF
    There is a great deal of interest for diffuse glass in Dutch horticulture ever since higher light transmission values and the diffusing characteristics of diffuse glass have increased production for some crops. Thus an experiment was designed to examine the effects of a variation in haze factors and light transmissions for diffuse glass or a diffuse coating on the growth and production of tomato. The influence of diffuse glass with a haze factor of 45, 62 and 71% and light transmission equal to or greater than that of standard glass, as well as standard glass with a commercial coating with a haze factor of 50% and 6% less light transmission than that of standard glass was compared to that of standard glass. The crops were planted mid-December 2010 and grown to the middle of November 2011. The influence of diffuse light on light interception, crop morphology, photosynthesis and growth was measured and analysed. Light penetrated deeper into the crop resulting in a higher photosynthetic capacity in the lower canopy, but only in winter. Tomato grown under diffuse glass was more generative, transferring more into fruit production than vegetative growth, in comparison to standard glass or coated glass. The production under the three diffuse glass coverings showed a 7-9% increase in June relative to that under standard glass, and retained this increased production to the end of the year, ending with 8-11% more production. The most important reason for the increased production was an increase in individual fruit weight by 5-8 g. Plants grown under diffuse glass or coating were less susceptible to Botrytis spp. during the last months of the crop, possibly due to a higher dry matter content. The coating was applied in the beginning of May and the treatment continued through August when the global radiation diminished and more light was necessary in the crop and the coating was removed. The overall production under the coating was 5% higher than that under standard glass. An estimation of the benefits and consequences of diffuse light characteristics on the growth, development and production of tomato under Dutch conditions are discussed, along with recommendations for the optimal characteristics for diffuse glass
    corecore