82 research outputs found

    Literatuurstudie zomerklimaat en knoprui bij Cymbidium

    Get PDF
    Op verzoek van de BCO en landelijke commissie Cymbidium van LTO-Groeiservice zijn twee literatuurstudies uitgevoerd voor Cymbidium. De eerste was gericht op het effect van het zomerklimaat op de uitgroei van de bloemtak, bloeitijdstip en de vorming van nieuwe scheuten. De tweede literatuurstudie was gericht op oorzaken van knoprui tijdens de teelt. Beide literatuurstudies zijn gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Hieronder een samenvatting van de conclusies van de literatuurstudies

    A conceptual dynamic model for external quality in Kalanchoe

    Get PDF

    Plant Height Formation in Different Cultivars of Kalanchoe

    Get PDF
    The control of plant height is of great importance in pot plant production. In the present work, data from greenhouse experiments and from a grower were used to evaluate plant height in several kalanchoe cultivars and to study the seasonal pattern in plant height. Plant height could be separated into a vegetative stem length, with all internodes of a similar length, and a generative stem length. The generative stem length consisted of one or two internodes, significantly longer than the vegetative internodes, and the peduncle of the top inflorescence. For 20 cultivars, varying in plant height between 10 and 32 cm, it was observed that plant height correlated with average vegetative internode length (r2=0.86) and not with internode number (r2=0.15). The ratio between vegetative and generative length was found to be cultivar specific and it varied between 0.4 and 3.0 for the studied cultivars. Stem elongation rate was reduced for plantings in the second half of the year and it showed a positive correlation with average temperature and average incident PAR during the short-day period. It seems likely that the light effect is mainly caused by the higher temperatures co-incident with the higher light integrals. The importance of these findings for modelling plant height in kalanchoe is discusse

    Uptake and distribution of iodine in cucumber, sweet pepper, round, and cherry tomato

    Get PDF
    Eénderde van de wereldbevolking lijdt aan een tekort aan het essentiële voedingselement jodium. De verrijking van groenten met jodium (biofortificatie) kan dit jodiumtekort helpen voorkomen. Daarom werd het effect bestudeerd van toediening van jodium-verrijkte meststoffen op de jodiumgehalten in komkommer, ronde - en kerstomaten en paprikavruchten, opgekweekt in steenwol met hergebruik van het drainwater

    Literatuuronderzoek bloei Gerbera: Verkenning informatie voor gewasgroeimodel Gerbera

    Get PDF
    Er is behoefte om de groeimodellen voor gerbera te verbeteren door de assimilatenverdeling binnen het gewas in relatie tot omgevingsfactoren en blad- en bloemafsplitsing in beeld te brengen. Dit is nodig om te kunnen sturen op maximale bloemproductie met behoud van kwaliteit. Het is niet bekend wat de optimale verhouding is tussen daglengte, tempera - tuur en lichtniveau. Hierbij is de dynamiek van wisselende klimaatcondities in de tijd en de steeds wijzigende status van het gewas een extra complicerende factor. Met een model dat de processen integreert, kan dit beter in beeld gebracht worden. Zo kan bijvoorbeeld het dichttrekken van een scherm nodig zijn voor het korte dag effect, maar nadelig zijn voor planttemperatuur en/of drogestofproductie en op termijn een dunner gewas geven. Dit rapport omhelst deel 1A van het project, een literatuurstudie, waarin een overzicht gemaakt is van bestaande kennis over het effect van klimaatfactoren op groei, fotosynthese, ademhaling, afsplitsing, droge stof verdeling en bladoppervlak. De dynamiek tussen de verschillende klimaatfactoren en de toepassing van bestaand onderzoek voor het model is ook aan de orde gesteld

    Watervraag glastuinbouw West Nederland en klimaatverandering: Verkenning naar de effecten van klimaatverandering op de watervraag en de watervoorziening voor de glastuinbouw in Midden-West Nederland: een quick scan

    Get PDF
    Samenvatting In opdracht van de provincie Zuid-Holland is als quick scan de watervraag voan de glastuinbouw in het gebied Midden West-Nederland berekend. Dit is gedaan aan de hand van de areaalgegevens van de landbouwtelling 2009. Het gebied is onderverdeeld in 12 subgebieden die qua structuur, aard van de bedrijven of als geografische eenheid logischerwijze bij elkaar horen. Van deze gebieden is een karakterisering gegeven van de type bedrijven en teelten die daar plaatsvinden. De verschillen in watervraag tussen gewassen is groot , bovendien is er een groot aantal parameters van belang. Om overzicht te krijgen zijn de gewassen ingedeeld in waterverbruiksklassen, die qua teeltwijze, watervraag en met name zoutgevoeligheid bij elkaar horen. Voor de watervraag is in ieder geval van belang onderscheid te maken tussen substraatteelt en grondgebonden teelt. Aangezien de CBS cijfers hierover geen informatie geven is per teelt of teeltcategorie van de CBS data op basis van expert judgement aangemerkt of het substraat- of grondgebonden teelt betreft. Uiteindelijk zijn de waterverbruiksklassen nog weer samengenomen in vier groepen: substraatteelt groenten, substraatteelt bloemen, grondgebonden bloemen en grondgebonden groenten. Uit elke groep is één vertegenwoordiger genomen, waarvoor berekeningen zijn uitgevoerd van de waterbehoefte met het model WATERSTROMEN. De berekeningen zijn gedaan met drie weerjaren: 1967 als een normaal jaar, en twee extreem droge jaren 1976 en 2003, voor drie klimaat scenario’s: de werkelijke situatie (huidig klimaat), het W scenario (warm en nat klimaat) en het W+ scenario (warm en droog). De datasets waren gedeeltelijk afkomstig van de meetstations van het KNMI (Scheveningen, Hoofddorp, De Bilt) en van WUR-glastuinbouw (Naaldwijk). Om de afhankelijkheid van de kwaliteit van het gietwater ook in beeld te brengen zijn alle modelruns gedaan met twee varianten, namelijk met aanvullend water via omgekeerde osmose en suppletie via oppervlaktwater. Er zijn kenmerkende verschillen tussen de regio’s. Afgezien van de verschillen in totale oppervlakte glas komen bepaalde teelten of teeltwijzen in sommige regios sterker voor dan anderen. Ook het verschil in gemiddelde bedrijfoppervlakte is evident. Op deze manier is elke gebied enigszins te karakteriseren. De resultaten geven aan dat in het huidige klimaat, met een weersitiuatie als in 1967, de glastuinbouw nagenoeg volledig zelfvoorzienend is, met uitzondering van de grondgebonden teelten, waar voor een deel (de groenteteelt) bewust oppervlaktewater wordt gebruikt. In extreem droge jaren zoals in 1976 en 2003 neemt de afhankelijkheid van externe bronnen echter sterk toe. Uit hemelwater is dan niet meer dan 65 a 70% dekking mogelijk. De invloed van de klimaatscenarios is veel kleiner dan het efffect van droge of natte jaren. Door de verschillen in (geschat) stralingsniveau is er soms minder water vraag (W) soms iets meer (W+) , maar vooral de verschillen in neerslag werken uit in verschillen in dekkingsgraad. In het W scenario is de situatie soms iets gunstiger dan het huidig scenario, gemiddeld is de uitkomst van dit scenario dat de glastuinbouw iets minder afhankelijk is van aanvullend water dan in het huidig klimaat. In het W+ scenario is er ook voor een normaal jaar onvoldoende dekking (92 – 94%) maar in de extreem droge jaren neemt het af tot <60%

    Effect van zomerklimaat bij Cymbidium

    Get PDF
    Abstract NL Bij Cymbidium kan in sommige zomers de uitgroei van de bloemtak vertragen of zelfs stil gaan staan, waardoor het gewenste oogsttijdstip niet gehaald wordt. Onderzoek gefinancierd door het Productschap Tuinbouw en uitgevoerd door Wageningen UR Glastuinbouw heeft laten zien dat dit het gevolg is van een te hoge temperatuur. Maximaal 26 oC gaf een betere takstrekking, vroegere productie en nauwelijks bloemschade. Er was bovendien een trend naar meer totaal geoogst gewicht, meer scheuten in het 2e teeltjaar, veelal betere kwaliteit en/of productie en bij de cultivar ‘Esther’ was de houdbaarheid op de vaas beter. Maximaal 26 oC met hoge RV en maximaal licht toe laten gaf bij ‘Esther’ betere resultaten dan maximaal 26 oC met lage RV en een normaal gekrijtte kas, maar bij Earlysue ‘Paddy’ was er geen meerwaarde. Een hoge RV gaf bij gelijkblijvende hoge temperatuur weinig verbetering in de takstrekking en nog steeds veel bloemschade. De bloemtakken lijken vooral in een jong stadium gevoelig voor een te hoge temperatuur. Abstract English During the summer, elongation of the Cymbidium flower stem can be delayed or even stopped, which delays harvest. Research at Wageningen UR Greenhouse Horticulture (funded by the Horticulture Board) found that this delay is caused by too high temperature. A maximum of 26 oC gave better stem elongation, earlier production, no flower damage, more total harvested weight, and more shoots in the subsequent growing season, than the control without a maximum temperature. Quality and production often improved and the vase-life of ‘Esther’ was longer. A maximum of 26 oC with high humidity and maximal light gave better results for ‘Esther’ than a maximum of 26 oC with low humidity and normal light levels. For Earlysue ‘Paddy’ there was no advantage of high humidity and maximal light levels. A high RV without a maximum temperature gave no improvement in stem elongation and flower damage still occurred. Young flowering stems seem to be more sensitive to high temperature than older stems

    Het Nieuwe Telen Lisianthus: Energiebesparing en emissiebeperking bij de teelt van Lisianthus

    Get PDF
    Bij de teelt van lisianthus wordt 5 keer per jaar gestoomd om problemen met Fusarium en Myrothecium te voorkomen. Door stomen uit te bannen kan bij lisianthus 20 - 24 m 3 gas/m 2 /jaar energie bespaard worden. Met financiering van Kas als Energiebron is onderzoek gedaan naar de teelt van lisianthus op substraat. In dit onderzoek zijn lisianthusplanten gekweekt zonder problemen met grondgebonden ziekten, en zonder chemische behandeling in een cassettesysteem van gevouwen geperforeerde aluminium met daarin en anti-worteldoek. Irrigatie was door eb en vloed of druppelirrigatie. Grof en fijn kokos substraat werden voor elke teeltcyclus ververst. Fijn substraat zonder perliet gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan substraat met 15% perliet. Eb en vloed irrigatie gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan druppelirrigatie. In de zomer en winter kwamen problemen met brandkoppen bij eb en vloed irrigatie het meeste voor. Verwelking bij de oogst was een probleem dat zich alleen voordeed in behandelingen met druppelbevloeiing, en dan met name bij fijn substraat. EC-strategie had geen invloed op de productie en de kwaliteit van de bloemen. De kweek op voedingsoplossing in een drijvend systeem resulteerde in het laagste gemiddelde steelgewicht en minder bloemen per tak. In een aantal bakken van het drijvende systeem verwelkte en stierven planten in verschillende stadia van ontwikkeling als gevolg van Fusarium besmetting
    • …
    corecore