6 research outputs found

    The Nineteenth-Century World of Turkic Dictionaries: An Overview

    Full text link
    The author creates a bibliographic picture of the various Turkic-language dictionaries from the eleventh to the end of the nineteenth centuries, in various languages, and describes their structure. He then focuses specifically on printed Turkic dictionaries of the nineteenth century, discussing their historical context and a statistical survey that he conducted. A number of these dictionaries have been digitized; he examines some sites where they are accessible. In the appendix is a list of the dictionaries that he found in the course of his research

    Turkic morphology seen by the Arabic grammarians. The passive

    No full text
    This paper deals with the analyses of medieval Arab grammarians of passive and resultative verbs in Turkic. In Arabic grammatical theory, certain forms are correlated with unique meanings. In Arabic there are basically two types of passives: first, an internal apophonic passive, indicated by a vowel shift within the verbal root, e.g. /faˁila/ → /fuˁila/; secondly, a passive indicated by the prefix in- attached to the root, i.e. Form VII, which results in the infinitive pattern infiˁāl —yet verbal forms construed according to the VII paradigm are in addition often interpreted as resultative verbs. In Turkic, verbs can be passivized by adding an -Vl- to the verbal stem (under some criteria this is -Vn-), e.g. ˀur- ‘hit’ → ˀur-ul- ‘be hit’; the Turkish -Vn- form also expresses the reflexive form, e.g. ˀur-un- ‘hit oneself’. In addition, other suffixes may indicate passivization. This poses problems for the grammarians, which they tackle in similar but also very distinct ways: the distinctions between the two passive forms in Arabic, the missing resultative in Turkic, the passive in Turkic, the notion of stem in Turkic versus root in Arabic theory, the position of the inserted element, the criteria according to which the Turkic passive form is not -Vl- but instead -Vn-, to name but a few

    Grenzen verleggen: professionalisering tijdens innovaties door leraren

    No full text
    In dit onderzoek staat de vraag ‘Op welke wijze dragen door leraren geïnitieerde innovaties bij aan hun professionalisering?’ centraal. Daarvoor zijn drie deelvragen beantwoord: Wat heeft de leraar geleerd? Hoe heeft de leraar geleerd? Welke factoren zijn van invloed op het leren en wat is deze invloed? Om antwoord te vinden op deze vragen zijn 32 leraren uit het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) twee keer geïnterviewd binnen een tijdsbestek van een half jaar. Deze leraren initieerden zelf een onderwijsinnovatie. Een deel van deze leraren maakte gebruik van een ondersteuningsprogramma (het LOF), een deel niet. Op basis van de interviews ontstaat inzicht in de wijze waarop een door leraren zelf geïnitieerde onderwijsinnovatie binnen of buiten de eigen onderwijsinstelling bijdraagt aan de professionalisering van die leraren. De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat leraren zich vooral ontwikkelen op onderwerpen die te maken hebben met het organiseren van een innovatieproces en minder met de inhoud van de innovatie zelf. Door een innovatieproces te initiëren en vorm te geven lopen ze tegen vraagstukken aan van innovatie- en implementatieprocessen en begeven ze zich buiten hun comfortzone. Dat biedt krachtige impulsen voor het leren op het gebied van deze thema’s. Tegelijkertijd blijkt uit de interviews dat leraren het lastig vinden om hun leeropbrengsten expliciet te benoemen. Die blijven vaak impliciet. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat het initiëren en implementeren van onderwijsinnovaties specifieke vaardigheden vraagt die niet standaard tot het repertoire van leraren behoren. Ondersteuning van leraren bij het opzetten en organiseren van innovaties is daarom van belang. Die ondersteuning kan ook een rol spelen in het expliciteren van leeropbrengsten, zodat die ook binnen de school onder collega’s gedeeld kunnen worden. Daarmee ontstaat er geleidelijk een gedeelde kennisbasis rond het organiseren en implementeren van innovaties, waar meer leraren in een school uit kunnen putten en die bijdraagt aan een sterker gedeeld eigenaarschap van leraren bij onderwijsinnovaties
    corecore