Declining offloading rate in belgian recognized diabetic foot clinics : results from an audit-feedback quality improvement initiative

C

Declining offloading rates in Belgian Recognized Diabetic Foot Clinics (RDFC): results from an audit-feedback quality improvement initiative.

&lt;p&gt;&lt;strong&gt;Aim:&lt;/strong&gt; To evaluate how DFU (Diabetic Foot Ulcer) are offloaded in RDFC and the evolution over time. RDFC receive their results after each audit for benchmarking (IQED-Foot project).&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&lt;strong&gt;Method:&lt;/strong&gt; Comparison of offloading methods used in 2 audits (2011 and 2013/14). Audits characteristics are described in table 1. In each audit, RDFC registered the first 52 diabetic patients over a 1-year period with a “new” foot problem: DFU of Wagner grade 2 or more and/or active Charcot foot (table 2). Off-loading was categorized as follows: 1. &lt;strong&gt;knee-high device&lt;/strong&gt;, removable or not (TCC, Diabetic walkers...), 2 ankle-high &lt;strong&gt;shoe&lt;/strong&gt; or cast shoe, 3. &lt;strong&gt;other&lt;/strong&gt; off-loading techniques around the ulcer (felt, orthoses). 4. &lt;strong&gt;No off-loading&lt;/strong&gt;. In case of multiple means of off-loading, the most elaborate one was selected.&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&lt;strong&gt;Results /Discussion:&lt;/strong&gt; Population characteristics in 2013/14 are described in table 3. For plantar ulcers, the overall offloading rate diminished significantly between 2011 and 2013/14, from 84.6% to 76.3% (P=0.01). A non-significant decrease was observed in the use of shoes (42.3 and 34.7% in 2011 and 2013/14 respectively, P&amp;gt;0.05), and no decrease in knee-high off-loading (14.8 and 14.7%) and other off-loading techniques (24.8 and 23.4%). For dorsal ulcers, &amp;nbsp;the overall off-loading rates were lower and the decline between 2011 and 2013/14 more pronounced (73.1 and 53.7%, P&amp;lt;0.001), affecting both ankle-high off-loading (31.1 and 21.9%, P=0.02) and other off-loading techniques (30.4 and 19.9%, P=0.02), but not knee-high off-loading (7.0 and 8.1%).&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&lt;strong&gt;Conclusion:&lt;/strong&gt; Periodical audits in Belgian Recognized Diabetic Foot Clinics have shown a decline in offloading rates. The percentage of patients without any offloading device is increasing. Audit and feedback including non-public anonymous benchmarking has not been able to prevent this decline. Knowing that offloading is the cornerstone of DFU treatment these results are worrying, although overall off-loading rates were comparable to those reported in Eurodiale. Efforts are needed to understand and tackle the barriers towards a correct application of gold standard offloading techniques.&lt;/p&gt;</p

Diminution du taux de décharge des plaies dans les Cliniques du Pied Diabétique Reconnues Belges (CPDRB): résultats d&#039;audits réalisés dans le cadre d&#039;un programme d&#039;audit-feedback mis en place pour améliorer la qualité des soins

&lt;p&gt;&lt;strong&gt;But: &lt;/strong&gt;Evaluer comment les (Ulcères du Pied Diabétique) UPD sont déchargés dans les CPDRB et l’évolution de la décharge au cours du temps. Les CPDRB reçoivent leurs résultats après chaque audit pour analyse comparative (IQED-Foot projet).&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&lt;strong&gt;Méthode:&lt;/strong&gt; Comparer les méthodes de décharge utilisées lors de 2 audits (2011et 2013/14). Les caractéristiques des audits sont décrites dans le tableau 1. Pour chaque audit, la CPDRB enregistre les 52 premiers patients diabétiques souffrant d’un “nouveau” problème au pied vus sur un an: les UPD de grade Wagner 2 ou supérieur et/ou les pieds de Charcot actif (tableau 2). La décharge est définie comme suit: 1. &lt;strong&gt;Appareillage remontant jusqu’au genou&lt;/strong&gt;, amovible ou non (TCC, Diabétique Walker...), 2 Les chaussures ou plâtres montant jusqu’à la cheville, 3. Les autres techniques de décharge autour de l’ulcère (feutre, orthoplasties...). 4. &lt;strong&gt;L’absence de décharge.&lt;/strong&gt; Si plusieurs moyens de décharge sont utilisés, le plus sophistiqué est sélectionné.&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&lt;strong&gt;Résultats /Discussion:&lt;/strong&gt; Les caractéristiques de la population de l’audit 2013/14 sont décrites dans le tableau 3. Pour les ulcères plantaires, le taux de décharge diminue significativement entre 2011 et 2013/14, de 84.6% à 76.3% (P=0.01). Une diminution non significative est observée pour l’utilisation des chaussures (42.3 et 34.7% en 2011 et 2013/14 respectivement, P&amp;gt;0.05), aucune diminution n’est notée pour les appareillages remontant jusqu’au genou (14.8 et 14.7%) ni pour les autres techniques de décharge (24.8 et 23.4%). Pour les ulcères dorsaux, &amp;nbsp;le taux global de décharge est inférieur et la diminution entre 2011 et 2013/14 plus nette (73.1 et 53.7%, P&amp;lt;0.001), touchant les chaussures ou plâtres montant jusqu’à la cheville (31.1 et 21.9%, P=0.02) et les autres techniques de décharge (30.4 et 19.9%, P=0.02), mais pas les &lt;strong&gt;appareillages remontant jusqu’au genou&lt;/strong&gt; (7.0 et 8.1%).&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&lt;strong&gt;Conclusion:&lt;/strong&gt; Les audits réguliers des Cliniques du Pied Diabétique Reconnues Belges montrent une diminution du taux d’utilisation de la décharge. Le pourcentage de patients ne recevant aucun moyen de décharge augmente. Les audits et les feedback comprenant une analyse comparative anonymes n’ont pas pu prévenir ce déclin. Sachant que la décharge est la pierre angulaire du traitement des UPD ces résultats sont inquiétants, même si les taux globaux de décharge sont comparables à ceux de l’étude Eurodiale. Des efforts sont nécessaires pour comprendre et dépasser les barrières qui empêchent l&#039;application correcte des « gold standard » des techniques de décharge.&lt;/p&gt;</p

Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij multidisciplinaire Diabetes Voetklinieken (IKED-Voet) - Samenvatting van de resultaten van de 4de gegevensverzameling (auditjaren 2013-2014)

&lt;p&gt;Dit rapport beschrijft de resultaten van de vierde audit bij de erkende diabetesvoetklinieken in België (hierna “centra” genoemd). De resultaten worden vergeleken met die van eerdere audits. Tussen 2005 en 2014 werden vier audits georganiseerd. In alle audits werden in 20 tot 34 centra 5.510 diabetesvoetproblemen geregistreerd bij 4.917 unieke patiënten. De voetproblemen waren ofwel een diabetesvoetwonde van minstens Wagner-graad 2 en/of een actieve charcotvoet. De gegevens hadden betrekking op de kenmerken bij de aanvang van de opvolging en op de behandeling en de uitkomsten in de loop van 6 tot 12 maanden. Na de audit kregen de centra een feedbackrapport met benchmarking van hun prestaties op het vlak van een aantal kwaliteitsindicatoren. Het volledige rapport kan men downloaden via volgende link: &lt;a href=&quot;https://rebrand.ly/iqedfootfullreport&quot;&gt;https://rebrand.ly/iqedfootfullre... &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;p&gt;Met betrekking tot &lt;strong&gt;diabetesvoetwonden&lt;/strong&gt; kunnen de volgende conclusies worden getrokken:&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;ul&gt; &lt;li&gt;Een late doorverwijzing naar een centrum was geassocieerd met een hogere ernst van de wonde en slechtere uitkomsten. Het doorverwijzingsuitsel daalde significant tussen audits 3 en 4, wat suggereert dat de inspanningen om het uitstel te reduceren, vruchten afwerpen.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;De aanbevolen behandelingsstrategieën werden op grote schaal door de centra gevolgd. In meer dan 80% van de gevallen van plantaire midden- en achtervoetwonden werd drukontlasting toegepast. Bijna 80% van de patiënten met perifeer vaatlijden onderging vasculaire beeldvorming. Bij nagenoeg 70% van de patiënten met ernstige ischemie werd revascularisatie uitgevoerd. De variatie tussen de centra moet worden aangepakt door praktijken tussen de centra uit te wisselen.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;De helft van de wonden genas tijdens de opvolging. In de laatste audit werd bij minder dan 3% van de patiënten een majeure amputatie uitgevoerd. Dit resultaat verhoudt zich gunstig t.o.v. dat van andere studies, vooral als we rekening houden met de hoge ernst van wonden in IKED-Voet en de hoge prevalentie van comorbiditeiten.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;De secundaire preventie was adequaat, zoals blijkt uit het verschaffen van preventief schoeisel aan bijna 75% van de patiënten en de organisatie van een podologische opvolging bij 70% van de patiënten. Ook hier was de variatie tussen de centra groot en zou ze beter moeten worden begrepen en opgevolgd.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;De reikwijdte van de vragenlijst was ruim. We kunnen verwachten dat de last van de gegevensverzameling relatief hoog is ten opzicht van andere vergelijkbare auditsystemen. Verdere inspanningen zijn nodig om deze last te verminderen.&lt;/li&gt; &lt;/ul&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;p&gt;Met betrekking tot &lt;strong&gt;actieve charcotvoet&lt;/strong&gt; kunnen de volgende conclusies worden getrokken:&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;ul&gt; &lt;li&gt;De behandeling en de uitkomsten van actieve charcotvoet waren gunstig vergeleken met de beperkte gegevens in de literatuur. De percentages van immobilisatie tot aan de knie waren hoog en de immobilisatieduur was kort. Maar het lijkt erop dat de korte immobilisatieduur gepaard ging met een hoge kans op recidief. Deze bevinding verdient nadere aandacht. Prospectieve opvolging over een periode van 1 jaar (in plaats van 6 maanden) kan nodig zijn om de uitkomsten van actieve charcotvoet adequaat te bestuderen.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;De analyse op het niveau van de individuele audits en centra werd bemoeilijkt door het beperkte aantal geregistreerde gevallen van actieve charcotvoet, dit als gevolg van zijn zeldzame aard. Het uitbreiden van de registratie, bijvoorbeeld door het registreren van &lt;em&gt;alle&lt;/em&gt; gevallen van actieve charcotvoet tijdens de inclusieperiode van 1 jaar, moet overwogen worden.&lt;/li&gt; &lt;/ul&gt;</p

Initiative pour la Promotion de la Qualité et l&#039;Epidémiologie dans les Cliniques multidisciplinaires du Pied Diabétique (IPQED-Pied) - Résumé des résultats de la 4ième collecte de données (années d&#039;audit 2013-2014)

&lt;p&gt;Ce rapport présente les résultats du quatrième audit réalisé dans les cliniques du pied diabétique agréées en Belgique (ci-après dénommées «&amp;nbsp;centres&amp;nbsp;»). Ces résultats sont comparés à ceux des audits précédents. Quatre audits ont été réalisés entre 2005 et 2014. Pour l’ensemble des audits, 5&amp;nbsp;510 problèmes diabétiques du pied sur 4&amp;nbsp;917 patients uniques ont été échantillonnés dans les 20 à 34 centres. Ces problèmes au pied étaient une lésion diabétique du pied de grade de Wagner égal ou supérieur à 2 et/ou un pied de Charcot actif. Les données recueillies portaient sur les caractéristiques lors de la première consultation, ainsi que sur les soins prodigués et les résultats obtenus sur une période de six à douze mois. À l’issue de cet audit, les centres ont obtenu un rapport de feed-back leur permettant de comparer leurs résultats pour plusieurs indicateurs de qualité. Le rapport complet peut être téléchargé du lien suivant&amp;nbsp;: &lt;a href=&quot;https://rebrand.ly/iqedfootfullreport&quot;&gt;https://rebrand.ly/iqedfootfullre... &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;p&gt;Pour ce qui concerne les &lt;strong&gt;lésions diabétiques du pied&lt;/strong&gt;, les conclusions suivantes peuvent être tirées&amp;nbsp;:&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;ul&gt; &lt;li&gt;Un renvoi tardif à un centre a été associé à une lésion plus sévère et de moins bons résultats. Le délai de renvoi a affiché une diminution significative entre les audits 3 et 4, indiquant que les efforts déployés pour réduire ce délai portent leurs fruits.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;Les stratégies de traitement recommandées ont été largement adoptées par les centres. La mise en décharge des lésions plantaires du médio-pied et de l’arrière-pied a été pratiquée dans plus de 80&amp;nbsp;% des cas. L’imagerie vasculaire a été effectué chez près de 80&amp;nbsp;% des patients présentant une maladie artérielle périphérique. Une revascularisation a été réalisée chez près de 70&amp;nbsp;% des patients présentant une ischémie critique. Il convient de travailler sur la variation d’un centre à l’autre par l’échange de pratiques entre les centres.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;La moitié des lésions étaient guéries au cours de la période de suivi. Des amputations majeures ont été réalisées chez moins de 3&amp;nbsp;% des patients au cours du dernier audit. Ces résultats soutiennent la comparaison avec les résultats obtenus lors d’autres études, notamment s’il est tenu compte des lésions sévères comprises dans l’IPQED-Pied et de la prévalence élevée de comorbidités.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;La prévention secondaire était appropriée comme l&#039;illustre la prescriptiond’un chaussage préventif chez près de 75 % des patients et l’organisation d’un suivi podologique chez 70 % des patients. Dans ce cas également, la variation d’un centre à l’autre était importante et il convient de mieux l’appréhender et d’y donner suite.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;La portée de ce questionnaire était large. On peut s’attendre à une charge de collecte des données relativement élevée par rapport à d’autres systèmes d’audit comparables. Davantage d’efforts sont nécessaires afin de réduire cette charge de travail.&lt;/li&gt; &lt;/ul&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;p&gt;Pour ce qui concerne le &lt;strong&gt;pied de Charcot actif&lt;/strong&gt;, les conclusions suivantes peuvent être tirées&amp;nbsp;:&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;ul&gt; &lt;li&gt;Les soins prodigués et les résultats du pied de Charcot actif soutiennent favorablement la comparaison avec les données limitées de la littérature. Les taux d’immobilisation jusqu’au genou étaient élevés et les durées d’immobilisation courtes. Toutefois, il semble qu’une courte durée d’immobilisation s’accompagnait d’un taux de récidive élevé. Cette conclusion mérite d’être examinée plus avant. Des données prospectives de suivi sur 1 an (au lieu de 6 mois) peuvent se révéler nécessaires pour étudier de manière adéquate les résultats du pied de Charcot actif.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;L’analyse au niveau des audits individuels et des centres a été affectée par le nombre limité de cas échantillonnés du pied de Charcot actif, à cause de son rareté. Etendre l’enregistrement, par exemple en prenant un échantillon de &lt;em&gt;tous&lt;/em&gt; les cas de pied de Charcot actif au cours de la période d’inclusion d’un an, devrait être considéré.&lt;/li&gt; &lt;/ul&gt;</p

Initiative for Quality Improvement and Epidemiology in Multidisciplinary Diabetic Foot Clinics (IQED-Foot) - Results of the 4th data collection (audit years 2013-2014)

&lt;p&gt;This report describes the results of the fourth audit among the recognized diabetic foot clinics in Belgium (hereafter referred to as “centres”). The results are compared to those from previous audits. Four audits have been organised between 2005 and 2014. Across all audits, 5,510 diabetic foot problems of 4,917 unique patients were sampled in 20-34 centres. Foot problems were either a diabetic foot ulcer of at least Wagner grade 2 and/or an active Charcot foot. Data pertained to characteristics at intake and the treatment and outcomes over the course of 6-12 months. After the audit, centres received a feedback report including benchmarking of their performance with regard to a number of quality indicators.&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;p&gt;With regard to &lt;strong&gt;diabetic foot ulcers&lt;/strong&gt;, the following conclusions can be drawn:&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;ul&gt; &lt;li&gt;Late referral to a centre was associated with higher ulcer severity and poorer outcomes. Referral delay decreased significantly between audits 3 and 4, suggesting that efforts to reduce the delay are working.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;Recommended treatment strategies were widely adopted by the centres. Off-loading of plantar mid and hindfoot ulcers occurred in over 80% of cases. Vascular imaging occurred in nearly 80% of patients with peripheral arterial disease. Revascularization occurred in nearly 70% of patients with severe ischemia. Between-centre variation should be worked on by exchanging practices between centres.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;Half of the ulcers healed during follow-up. Major amputation occurred in fewer than 3% of patients in the latest audit. These results compare favourably to those from other studies, especially if we consider the high severity of ulcers included in IQED-Foot and the high prevalence of comorbidities.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;Secondary prevention was adequate as illustrated by the provision of preventive footwear to nearly 75% of patients and the organisation of a podiatric follow-up in 70% of patients. Here, also, between-centre variation was large and it should be better understood and acted on.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;The scope of the questionnaire was broad. We can expect data collection burden to be relatively high compared to other comparable audit systems. Further efforts are needed to reduce this burden.&lt;/li&gt; &lt;/ul&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;p&gt;With regard to &lt;strong&gt;active Charcot foot&lt;/strong&gt;, the following conclusions can be drawn:&lt;/p&gt; &lt;p&gt;&amp;nbsp;&lt;/p&gt; &lt;ul&gt; &lt;li&gt;The treatment and outcomes of active Charcot foot compared favourably to the limited data in the literature. Rates of knee-high immobilisation were high and immobilisation durations were short. However, it seems that the short immobilisation duration was paralleled by a high recurrence rate. This finding deserves further attention. Prospective follow-up data over 1 year (instead of 6 months) may be needed to adequately study outcomes of active Charcot foot.&lt;/li&gt; &lt;li&gt;Analyses at the level of individual audits and centres were hampered by the limited number of sampled cases of active Charcot foot, due to its rarity. Extending the registration, e.g. by sampling &lt;em&gt;all&lt;/em&gt; cases of active Charcot foot during the 1-year inclusion period, should be considered.&lt;/li&gt; &lt;/ul&gt;</p