1,661 research outputs found
Incisional hernia: new approaches and aspects
This thesis is about the anatomy, diagnosis, treatment and outcome of incisional hernia. New
approaches and aspects are discussed in the following chapters.
The following definitions were derived from Butterworth’s medical dictionary 1. A hernia is the
protrusion of an internal organ through a defect in the wall of the anatomical cavity in which it
lies. An abdominal hernia is the protrusion of abdominal content through the abdominal wall.
A ventral hernia is any hernia protruding through the abdominal wall. An incisional hernia is a
hernia protruding through an operation scar. Incisional hernias can be classified according to
their localization 2.
Abdominal hernias include groin (i.e. inguinal and femoral) hernias and ventral hernias. Ventral
hernias include umbilical, incisional, epigastric and spigelian hernias. This thesis is restricted
to incisional hernias through midline incisions
Two-point motional Stark effect diagnostic for Madison Symmetric Torus
A high-precision spectral motional Stark effect (MSE) diagnostic provides internal magnetic field measurements for Madison Symmetric Torus (MST) plasmas. Currently, MST uses two spatial views-on the magnetic axis and on the midminor (off-axis) radius, the latter added recently. A new analysis scheme has been developed to infer both the pitch angle and the magnitude of the magnetic field from MSE spectra. Systematic errors are reduced by using atomic data from atomic data and analysis structure in the fit. Reconstructed current density and safety factor profiles are more strongly and globally constrained with the addition of the off-axis radius measurement than with the on-axis one only
A study of mothers' controls and attitudes affecting these controls in relation to their adolescent delinquent daughters.
Thesis (M.S.)--Boston Universit
Nulling interferometry: impact of exozodiacal clouds on the performance of future life-finding space missions
Earth-sized planets around nearby stars are being detected for the first time
by ground-based radial velocity and space-based transit surveys. This milestone
is opening the path towards the definition of missions able to directly detect
the light from these planets, with the identification of bio-signatures as one
of the main objectives. In that respect, both ESA and NASA have identified
nulling interferometry as one of the most promising techniques. The ability to
study distant planets will however depend on exozodiacal dust clouds
surrounding the target stars. In this paper, we assess the impact of
exozodiacal dust clouds on the performance of an infrared nulling
interferometer in the Emma X-array configuration. For the nominal mission
architecture with 2-m aperture telescopes, we found that point-symmetric
exozodiacal dust discs about 100 times denser than the solar zodiacal cloud can
be tolerated in order to survey at least 150 targets during the mission
lifetime. Considering modeled resonant structures created by an Earth-like
planet orbiting at 1 AU around a Sun-like star, we show that the tolerable dust
density for planet detection goes down to about 15 times the solar zodiacal
density for face-on systems and decreases with the disc inclination. The upper
limits on the tolerable exozodiacal dust density derived in this study must be
considered as rather pessimistic, but still give a realistic estimation of the
typical sensitivity that we will need to reach on exozodiacal discs in order to
prepare the scientific programme of future Earth-like planet characterisation
missions.Comment: 17 pages, accepted for publication in A&
Oxidative Stress Resulting From Helicobacter pylori Infection Contributes to Gastric Carcinogenesis.
Helicobacter pylori is a gram-negative, microaerophilic bacterium that infects the stomach and can lead to, among other disorders, the development of gastric cancer. The inability of the host to clear the infection results in a chronic inflammatory state with continued oxidative stress within the tissue. Reactive oxygen species and reactive nitrogen species produced by the immune and epithelial cells damage the host cells and can result in DNA damage. H pylori has evolved to evoke this damaging response while blunting the host's efforts to kill the bacteria. This long-lasting state with inflammation and oxidative stress can result in gastric carcinogenesis. Continued efforts to better understand the bacterium and the host response will serve to prevent or provide improved early diagnosis and treatment of gastric cancer
Behandeling van proximale humerusfracturen bij volwassenen
Samenvatting.
Achtergrond: Fracturen van de proximale humerus zijn veel voorkomende letsels. De behandeling van deze fracturen, inclusief chirurgische interventies, varieert sterk.
Doel: In kaart brengen van bewijs voor verschillende therapeutische interventies en revalidatie voor fracturen van de proximale humerus.
Zoekstrategie: Onderzocht werden the Cochrane Bone, Joint and Muscle Trauma Group Specialized Register, the Cochrane Central Register of Controlled Trails, MEDLINE, EMBASE en andere registers en bibliografische weergave van rapporten van trials. Deze zoekactie werd in maart 2010 beëindigd.
Selectie: Alle Randomised Controlled Trials (RCT’s) die betrekking hebben op de behandeling van de fracturen van de proximale humerus bij volwassenen werden geselecteerd.
Dataverzameling en analyse: Twee personen verrichtten onafhankelijk van elkaar de studieselectie, risicoinventarisatie op bias en dataverzameling. Door de heterogeniteit van de trials bleken de gegevens niet geschikt te zijn voor een meta-analyse.
Resultaten: Zestien kleine gerandomiseerde trials met 801 patiënten werden geïncludeerd. Het was niet mogelijk om de bias in deze studies uit te sluiten.
Acht onderzoeken evalueerden conservatieve therapie. In één studie blijkt een armsling in het algemeen meer comfortabel dan de minder gebruikte lichaamsfixatie/bandage van de arm. Er was enig bewijs dat vroege fysiotherapeutische behandeling, in vergelijking met fysiotherapie starten na drie weken van immobilisatie, resulteert in minder pijn en mogelijk een beter herstel bij patiënten met een niet gedisloceerde of een stabiele fractuur. Vergelijkbaar was er bewijs voor vermindering van pijn op korte termijn zonder negatieve gevolgen voor een resultaat op langere termijn in geval van een vroege mobilisatie in de eerste week in vergelijking met de mobilisatie na drie weken.
Twee onderzoeken leverden enig bewijs voor een in het algemeen redelijk resultaat bij patiënten die, zonder medische supervisie maar wel met een adequate instructie voor een fysiotherapeutisch programma behandeld werden.
Operatieve interventie verbeterde het herstel van de anatomie van de fractuurfragmenten in twee onderzoeken maar dit leidde tot meer complicaties in een van deze onderzoeken en resulteerde niet in een verbetering van de schouderfunctie.
De voorlopige gegevens uit een ander onderzoek leverden geen significant verschil in complicaties, kwaliteit van het leven en kosten tussen plaatosteosynthesen conservatieve therapie. In één onderzoek leidde een hemiarthroplastiek tot een betere functie op korte termijn met minder pijn en invaliditeit in vergelijking met conservatieve behandeling van ernstige letsels.
Een tension band fixatie bij ernstige letsels ging gepaard met een hoog reoperatie aantal in vergelijking met een hemiarthroplastiek in één studie. In één ander onderzoek werden betere functionele resultaten voor één type hemiarthroplastiek gevonden.
Slechts zeer beperkt bewijs suggereerde vergelijkbare resultaten van vroege versus uitgestelde schoudermobilisatie na hetzij een operatieve fractuurfixatie (één onderzoek) of een hemiarthroplastiek (één onderzoek).
Conclusie van de auteurs: Er is onvoldoende bewijs voor adequate informatie over de behandeling van proximale humerusfracturen bij volwassenen. Vroege fysiotherapie, zonder immobilisatie, lijkt adequaat voor de behandeling van sommige niet gedisloceerde fracturen. Het is onduidelijk of de operatieve therapie, zelfs voor specifieke fractuurtypen, zal leiden tot een consistent beter lange termijn resultaat
Towards resettlement of refugees in the African Great Lakes-area
Since the outbreak of several conflicts in the early 1990s, the African Great Lakes-area bas had to deal with a great number of refugees of different origin. In 1994 conflict arose in Rwanda, causing a stream of over 2 million refugees to spill over the nation's borders into the (then republic of) Zaïre, Burundi and Uganda. Conflict in neighboring Zaïre, caused another stream of refugees to wash over the region. Despite new conflicts in the new Democratic Republic of Congo, the region has known some sort of stable peace since December 1999; Peacetalks are being held in Burundi and war in Rwanda is practically over
- …