353 research outputs found

    Infiltratie vanuit een ondiepe drain in een grofzandig pakket met zeer diepe grondwaterstanden

    Get PDF
    Rekening houdend met een hoger drinkwaterverbruik in het jaar 2000 dan ca. 4 miljard m per jaar heeft het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening een concept technisch plan opgesteld, gebaseerd op een 20% hoger verbruik in het jaar 2000. Dit plan voorzien onder meer in de aanleg van nieuwe infiltratiegebieden op de Veluwe. Om de mogelijkheden van die infiltratie te bestuderen heeft minister Stuyt in 1972 de Commissie Infiltratie Veluwe geïnstalleerd. Een infiltratieproef werd uitgevoerd op het terrein van de W.M.G. te Epe om enerzijds de geohydrologische eigenschappen te meten, die de grootte van de infiltratiesnelheid bepalen en om anderzijds de invloed op de vochthuishouding van de bodem in de omgeving van de infiltratiebron vast te stellen

    Bodemvervorming door sleufloos werkende draineermachines en de invloed daarvan op de drainafstand

    Get PDF
    Om inzicht te krijgen in de werking van de drainage die met een sleufloos werkende machine is gelegd zijn enkele proefvelden aangelegd in Friesland (Berlicum), Drenthe (Anloo) en Noord Brabant (Zonzeel). De grondsoort op de proefvelden in Berlicum en Zonzeel is een lichte tot zware zavel, dit op het proefveld in Anloo is leemhoudend zand

    Functionele levensduur van minerale afdichtingsmaterialen en kunststoffen in vloeistofdichte eindafwerking van stortplaatsen

    Get PDF
    De levensduur van zandbentoniet, Trisoplast, en bentonietmatten wordt hoofdzakelijk bepaald door het niveau van de totale concentratie en de verhouding tussen een- en tweewaardige ionen in de bodemoplossing (uitgedrukt in een SAR-waarde). Voor Hydrostab is het stabiel blijven van het vochtgehalte van belang. Verandering van vochtgehalte in Hydrostab is niet waarschijnlijk, zodat mag worden aangenomen dat deze duurzaam is. Goed aangelegde zand-bentoniet en Trisoplast behouden hun functie "eeuwigdurendbij geringere zoutconcentratie in de bodemoplossing dan respectievelijk 115 en 225 meq/l, ongeacht de SAR-waarde. Bentonietmatten verlangen een van de concentratie afhankelijke minimale SAR-waarde. In steunlagen treft men concentraties aan van minder dan10 tot circa 500 meq/l en SAR-waarden van minder dan 0,35 tot meer dan 5. In de meeste gevallen zullen de minerale afdichtingen hun functie "eeuwigdurend" behouden. Verlenging van levensduur door toeslag van soda aan de steunlaag is onder bepaalde kritieke omstandigheden mogelijk, maar kan niet als generieke maatregel worden toegepast. Voor kunststoffen zijn de belangrijkste degradatieprocessen thermische oxidatie, langzame scheurgroei en hydrolyse. De microbiologische afbraak van de toegepaste kunststoffen is verwaarloosbaar. Een levensduur van 100 jaar voor geomembranen, drainagelagen, drainageleidingen en weefsels in bentonietmatten is haalbaar, mits ze zijn vervaardigd uit een beperkt aantal grondstoffen grades, waarvan de samenstelling is geoptimaliseerd op duurzaamheid

    Een modelonderzoek naar het mechanisme van de natuurlijke verdichting van een zandgrond

    Get PDF
    In het kader van het onderzoek aan bodemverdichting na een losmakende bewerking door de afdeling bodemtechniek, wil men nagaan welke de mechanismen van natuurlijke bodemverdichting zijn

    Het diepe drainage proefveld te Hornhuizen

    Get PDF

    Evaluatie actief bodembeheer Krimpenerwaard; fase 1, verkennend onderzoek landbouwkundige risico's

    Get PDF
    Van twee typen verdachte categorieën dempingen zijn parameters voor de kansverdeling van het landbouwkundig risico afgeleid uit gemeten bodem- en grassamenstelling. De noodzakelijke steekproefomvang voor het toekomstig onderzoek bij een zekerheid van 90␎n een absolute fout van 5␒s 100 steekmonsters per dempingcategorie en 25 bij een fout van 10ÐDeze aantallen zijn 60 en 15 bij een absolute fout van respectievelijk 5␎n 10␒n de berekende landbouwkundige risico's en een zekerheid van 80ÐBehalve voor cadmium en zink is geen relatie gevonden tussen gehaltes in gras en de bodem. Kwik en lood spelen een rol bij shredder; voor bouw en sloopafval zijn dat cadmium en lood. Het kopergehalte is incidenteel problematisch voor schapen maar niet voor rundvee. Aanbevolen is om landbouwkundige risico's te toetsen aan zowel de veevoerdernorm als de warenwetnorm. Verdacht dempingmateriaal wordt in het algemeen niet verwijderd, maar afgedekt met een laag schone grond, afkomstig uit het gebied zelf. De samenhang tussen herverontreiniging vanuit verdacht dempingmateriaal als gevolg van capillaire opstijging, bioturbatie, vertrapping van de zode door vee en insporende werk- en voertuigen en de dikte van de afdeklaag is bepaald met een daartoe ontwikkeld model en aan literatuur ontleende parameters. Geconcludeerd is dat een afdeklaag (leeflaag) van 0,3-0,35 m grond toereikend is, onder voorwaarde dat het organischestofgehalte in de bodem niet afneemt
    corecore