Measurement of the reduced scattering coefficient of turbid media using single fiber reflectance spectroscopy: fiber diameter and phase function dependence

This paper presents a relationship between the intensity collected by a single fiber reflectance device (RSF) and the fiber diameter (dfib) and the reduced scattering coefficient ( μs′) and phase function (p(θ)) of a turbid medium. Monte Carlo simulations are used to identify and model a relationship between RSF and dimensionless scattering ( μs′dfib). For μs′dfib > 10 we find that RSF is insensitive to p(θ). A solid optical phantom is constructed with μs′ ≈ 220 mm−1 and is used to convert RSF of any turbid medium to an absolute scale. This calibrated technique provides accurate estimates of μs′ over a wide range ([0.05 – 8] mm−1) for a range of dfib ([0.2 – 1] mm)

Depth-selective fiber-optic probe for characterization of superficial tissue at a constant physical depth

The in vivo assessment of superficial tissue has shown great promise in many biomedical applications. Significant efforts have been expended in designing compact fiber-optic probes with short tissue penetration depth targeting the superficial epithelium. In this paper, we present a compact and simple two-channel fiber-optic probe with superior depth selectivity for the superficial tissue. This probe employs a high-index ball-lens with an optimized illumination area and the maximal overlap between light illumination and collection spots, while maintaining sufficient light collection efficiency with minimized specular reflection. Importantly, we show that this probe allows the selection of a constant and shallow physical penetration depth, insensitive to a wide range of tissue-relevant scattering coefficients and anisotropy factors. We demonstrate the capability of this depth-selective fiber-optic probe to accurately quantify the absorber concentration in superficial tissue without the distortion of tissue scattering properties; and characterize the optical properties of superficial skin tissue

Implementing Tablet PCs in a Distance Learning Environment

(First paragraph) The Commonwealth Graduate Engineering Program (CGEP) is a collaborative distance education program developed by leading Universities in the Commonwealth of Virginia. It is over 25 years old and its main goal is to deliver graduate engineering courses to qualified professionals located across the Commonwealth of Virginia. Traditionally, the courses delivered to students in this program are done through interactive video conferencing (IVC) technology and most students are required to drive to a physical location. However, an increasing number of working professionals are beginning to want more flexibility with the timing and locations of these classes. With these changes in market demand in mind, the CGEP directors are seeking new ways to deliver these courses combined with a systematic way to manage the change

Influence of sildenafil on blood oxygen saturation of the obstructed bladder

Background: Blood oxygen saturation (BOS) is decreased in a low-compliant, overactive obstructed bladder. The objective of this study is to determine the effect of Sildenafil (SC) on bladder function and BOS) in an in vivo animal model of bladder outlet obstruction. Methods. Thirty-two guinea pigs; sham operated (n = 8), sham operated + SC (n = 8), urethrally obstructed (n = 8) and urethrally obstructed + SC (n = 8) were studied during an 8 week period. BOS of the bladder wall was measured by differential path-length spectroscopy (DPS) before obstruction, at day 0, and at week 8. The bladder function was evaluated by urodynamic studies every week. Results: Before surgery and after sham operation all study parameters were comparable. After sham operation, bladder function and BOS did not change. In the obstructed group the urodynamic parameters were deteriorated and BOS was decreased. In the group obstruction + SC, bladder compliance remained normal and overactivity occurred only sporadic. BOS remained unchanged compared to the sham group and was significantly higher compared to the obstruction group. Conclusions: In an obstructed bladder the loss of bladder function is accompanied by a significant decrease in BOS. Treatment of obstructed bladders with SC yields a situation of high saturation, high bladder compliance and almost no overactivity. Maintaining the microcirculation of the bladder wall might result in better bladder performance without significant loss of bladder function. Measurement of BOS and interventions focussing on tissue microcirculation may have a place in the evaluation / treatment of various bladder dysfunctions

Semi-empirical model of the effect of scattering on single fiber fluorescence intensity measured on a turbid medium

Quantitative determination of fluorophore content from fluorescence measurements in turbid media, such as tissue, is complicated by the influence of scattering properties on the collected signal. This study utilizes a Monte Carlo model to characterize the relationship between the fluorescence intensity collected by a single fiber optic probe (FSF) and the scattering properties. Simulations investigate a wide range of biologically relevant scattering properties specified independently at excitation (λx) and emission (λm) wavelengths, including reduced scattering coefficients in the range μ′s(λx) ∈ [0.1 – 8]mm−1 and μ′s(λm) ∈ [0.25 – 1] × μ′s(λx). Investigated scattering phase functions (P(θ)) include both Henyey-Greenstein and Modified Henyey-Greenstein forms, and a wide range of fiber diameters (df ∈ [0.2 – 1.0] mm) was simulated. A semi-empirical model is developed to estimate the collected FSF as the product of an effective sampling volume, and the effective excitation fluence and the effective escape probability within the effective sampling volume. The model accurately estimates FSF intensities (r=0.999) over the investigated range of μ′s(λx) and μ′s(λm), is insensitive to the form of the P(θ), and provides novel insight into a dimensionless relationship linking FSF measured by different df

Behoefte aan een respijthuis?:Een kwalitatief verkennend onderzoek naar de aard en de omvang van de behoeften aan respijtzorg vanuit verschillende maatschappelijke perspectieven, een Groningse casestudy.

Sinds de veranderingen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning op 1 januari 2015 heeft de gemeente nieuwe verantwoordelijkheden gekregen, waaronder de invulling van kortdurend verblijf en intramurale herstelzorg. De gemeente Groningen wil dit doen door de nadruk te leggen op de eigen kracht en regie van mensen en hun netwerk. Als gevolg hiervan is er waarschijnlijk steeds meer behoefte aan tijdelijke en volledige overname van zorg om mantelzorgers te ontlasten, ook wel respijtzorg genoemd. In de gemeente Groningen is men bezig met de ontwikkeling en implementatie van een logeervoorziening, het respijthuis De Opstap. Deze case vraagt om een behoefteonderzoek naar de aard en de omvang van de behoeften aan respijtzorg, en de mogelijke invulling van een respijthuis. Als model voor het behoefteonderzoek is de ‘piramide van respijtzorg’ gebruikt, die als leidraad bedoeld is bij de opzet van respijtvoorzieningen (Scherpenzeel, 2013). Dit model geeft bepaalde kwaliteitskenmerken en randvoorwaarden voor de overgang van behoefte naar gebruik die centraal zullen staan in dit onderzoek. Dit zijn beschikbaarheid, toegankelijkheid en acceptatie. Aan de hand van de bestaande literatuur is het kenmerk besef toegevoegd in de bestudering van de behoefte aan respijtzorg. Daarnaast is er gezocht naar mogelijke nieuwe thema’s die van belang blijken te zijn. Er zijn in totaal dertien participanten geïnterviewd. Deze participanten zijn op basis van de democratische driehoek onderverdeeld tussen staat, markt en maatschappij (Zijderveld, 1999). Bij de analyse is gekeken naar verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende maatschappelijke perspectieven. Uit de resultaten komt naar voren dat een respijthuis zoals De Opstap door de participanten uit diverse maatschappelijke ordes een welkome aanvulling wordt gevonden op het huidige aanbod. De participanten uit de verschillende maatschappelijke ordes leggen echter wel andere accenten bij deze behoefte en de mogelijke invulling hiervan. Daarnaast blijkt ook dat er nog enkele drempels overwonnen moeten worden voordat het respijthuis De Opstap een kans van slagen heeft en daarmee in deze behoefte kan voorzien. Het is opmerkelijk dat participanten uit de verschillende maatschappelijke ordes allemaal het onderwerp besef en acceptatie benaderen vanuit het perspectief van de mantelzorger. Een verschil tussen de participanten uit de verschillende maatschappelijke ordes is dat de participanten uit de staat, in tegenstelling tot de sleutelfiguren uit de markt en de maatschappij, de beschikbaarheid van respijtzorg goed weten te benoemen. Een ander verschil tussen de participanten uit de verschillende maatschappelijke ordes is dat zij niet hetzelfde denken over hoe de toegankelijkheid van het huis zou moeten zijn. De nieuwe thema’s die naar voren zijn gekomen en van belang blijken bij het gebruik van een respijthuis zijn de kanteling naar een participatiemaatschappij, samenwerking tussen verschillende partijen, de rol van de vrijwilligers en de sfeer en inrichting van het huis. De genoemde resultaten kunnen worden gebruikt bij de verdere ontwikkeling en implementatie van het respijthuis De Opstap, en kunnen als voorbeeld dienen voor vergelijkbare initiatieven in Nederland. Tot slot biedt het verkennende onderzoek inzicht in belangrijke thema’s rondom de behoefte aan respijtzorg en het gebruik van respijtzorgvoorzieningen