980,452 research outputs found
Identification of the het-r vegetative incompatibility gene of Podospora anserina as a member of the fast evolving HNWD gene family
In fungi, vegetative incompatibility is a conspecific non-self recognition mechanism that restricts formation of viable heterokaryons when incompatible alleles of specific het loci interact. In Podospora anserina, three non-allelic incompatibility systems have been genetically defined involving interactions between het-c and het-d, het-c and het-e, het-r and het-v. het-d and het-e are paralogues belonging to the HNWD gene family that encode proteins of the STAND class. HET-D and HET-E proteins comprise an N-terminal HET effector domain, a central GTP binding site and a C-terminal WD repeat domain constituted of tandem repeats of highly conserved WD40 repeat units that define the specificity of alleles during incompatibility. The WD40 repeat units of the members of this HNWD family are undergoing concerted evolution. By combining genetic analysis and gain of function experiments, we demonstrate that an additional member of this family, HNWD2, corresponds to the het-r non-allelic incompatibility gene. As for het-d and het-e, allele specificity at the het-r locus is determined by the WD repeat domain. Natural isolates show allelic variation for het-
Black Holes and (0,4) SCFTs from Type IIB on K3
We study the central charges and levels of 2d
superconformal field theories that are dual to four- and five-dimensional BPS
black holes in compactifications of type IIB string theory on a K3 surface.
They arise from wrapping a D3-brane on a curve inside K3 and have
transverse space either an ALE or ALF space. These D3-branes have an AdS near horizon geometry where is a discrete
subgroup of . We compute the central charges and levels of the 2d SCFTs
both in the microscopic picture and from six-dimensional
supergravity. These quantities determine the black hole entropy via Cardy's
formula. We find agreement between the microscopic and macroscopic
computations. The contributions from one-loop quantum corrections to the
macroscopic result are crucial for this matching.Comment: 36 pages; v2: published version, footnotes added, minor typos
correcte
The use of digital maps for the evaluation and improvement of a bicycle-network and infrastructure
Een duurzaam mobiliteitsbeleid gaat gepaard met het stimuleren van fietsgebruik. PotentiĂ«le fietsers haken echter vaak af omdat de veiligheid en het rijcomfort van fietspaden langs de Vlaamse wegen te wensen over laat. Een oplossing om de veiligheid van fietspaden te verhogen, is het optimaliseren van de kwaliteit van de fietsinfrastructuur langsheen een fietsroutenetwerk. Rekening houdend met de omvang van zoân fietsroutenetwerk, is het essentieel om te bepalen op welke locaties de nood aan een verbetering van de infrastructuur van prioritair belang is. In dit artikel wordt een methodologie voorgesteld voor de evaluatie van de fietspadeninfrastructuur en het detecteren van de ernst van knelpunten langsheen het fietsroutenetwerk. De ontwikkelde methodologie berekent de knelpunten in het netwerk aan de hand van een Geografisch Informatie Systeem (GIS). De knelpunten worden bepaald door de afwijking te berekenen van de bestaande fietsinfrastructuur ten opzichte van een vereiste - en dus veiligere - infrastructuur. Als toetsingscriteria werd het Vademecum Fietsvoorziening, een document van de Vlaamse overheid, gebruikt. Dit vademecum beschrijft de vereiste fietsinfrastructuur afhankelijk van karakteristieken van de aanliggende weg. Een eerste stap is het selecteren van alle relevante criteria die bepalend zijn voor de veiligheid van het fietspad. Vervolgens wordt een inventaris opgesteld van alle attributen langsheen het wegennetwerk. Elk attribuut (bijv. de breedte van het fietspad) wordt geĂ«valueerd een draagt geheel of gedeeltelijke bij tot de ernst van een knelpunt. Aan de hand van een multi-criteria analyse wordt een knelpuntenscore berekend voor elk stuk fietspad in het netwerk. De resultaten worden gevisualiseerd op een kaart. Dit onderzoek kadert binnen het mobiliteitsbeleid van de stad Gent, en is een deel van een prioriteitenkaart die aanduid welke fietspaden als eerste dienen (her)aangelegd te worden
Modeling importance assessment processes in non-routine decision problems
Het afwegingsproces moet worden onderscheiden van de uiteindelijke afweging (het belangrijkheidsoordeel ofwel de aan attributen toegekende gewichten). Het afwegingsproces betreft de denkprocessen die leiden tot de gewichten. Zulke processen zijn uiterst relevant voor de bedrijfskunde en voor inzicht in de dagelijkse praktijk van\ud
management. Een manager moet bij beslissingen verschillende soorten informatie (technische, financiële) integreren tot een keuze uit alternatieven. Ondanks de multidisciplinaire pretenties van de bedrijfskunde is niet bekend hoe dit gebeurt. De input en output van multidisciplinaire beslissingsprocessen zijn uitgebreid bestudeerd, wat zich afspeelt in het hoofd van de manager bij het integreren van informatie is voor bedrijfskundigen, maar ook voor psychologen, nog grotendeels onbekend. Er is veel bekend over het genereren van alternatieven, het scoren ervan, en over instrumenten om gewichten te achterhalen, maar niet over denkprocessen met betrekking tot het vaststellen van gewichte
Aspects of leucocyte and fat filtration during cardiac surgery
Na een hartoperatie treden vaak door het hele lichaam ontstekingsreacties op. Door het bloed tijdens de operatie te filteren, lopen patiënten minder risico op beschadigingen in longen, hart en hersenen, ontdekte Hans de Vries.
Tijdens een hartoperatie neemt de hart-longmachine een aantal lichaamsfuncties over. Deze machine vormt door zijn grote contactoppervlak met het bloed van de patiënt een enorme prikkel voor stollings- en ontstekingsreacties. De ontstekingen kunnen het hele lichaam treffen en zorgen daar voor weefselbeschadigingen. Een sleutelrol in dit schadelijke proces spelen witte bloedlichaampjes (leukocyten) en vetdeeltjes die tijdens de operatie in de bloedbaan komen.
De Vries experimenteerde met twee filters die respectievelijk leukocyten en vetdeeltjes uit het bloed verwijderen. Hij ontdekte dat er minder ontstekingsreacties en weefselbeschadigingen optreden wanneer de leukocyten worden gefilterd uit het restbloed van de hart-longmachine. De patiënten blijken dan na de operatie een betere longfunctie te hebben. Het filter vangt overigens niet alle leukocyten weg; het verwijdert vooral de geactiveerde, ziekmakende witte bloedlichaampjes.
Ook een vetdeeltjesfilter zorgt voor minder ontstekingsreacties. Voor de patiënten had dit echter geen merkbare gevolgen. Vermoedelijk laat de effectiviteit van dit filter nog te wensen over.
The protein puzzle : the consumption and production of meat, dairy and fish in the European Union
In het rapport 'The protein puzzle. The consumption and production of meat, dairy and fish in the European Union' brengen onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in kaart wat de gevolgen van de productie en consumptie van dierlijke eiwitten zijn voor milieu, natuur en gezondheid. Vervolgens schetst het PBL welke opties er in Europees verband zijn om de negatieve effecten te verminderen. Met deze studie verschaft het PBL relevante feiten en cijfers ten behoeve van het debat over eiwitconsumptie, inclusief een indicatie van de onzekerheden daarbij
Design methodology in management consulting
In dit proefschrift staat de studie van bedrijfskundige ontwerppraktijken centraal, in het bijzonder in het domein van het organisatie-advieswerk. De probleemstelling is: Welke beargumenteerd productieve strategieën hanteren competente organisatie-adviseurs om bedrijfskundige ontwerpen te creëren?Deze vraag wordt beantwoord in vier stappen. Eerst wordt een theoretisch raamwerk geconstrueerd bestaande uit een schets van de ontwikkeling van de bedrijfskundige ontwerpliteratuur, een achtergrondperspectief over hoe de wereld in elkaar zit waarin ontwerpers leven en werken, en een vocabulaire om ontwerppraktijken en praktijkgebaseerde methodologie te kunnen beschrijven. De tweede stap is het karakteriseren van het domein waarbinnen ontwerppraktijken bestudeerd worden: het organisatie-advieswerk. De derde stap is de empirische exploratie van bedrijfskundige ontwerppraktijken, waarvoor een mix van kwantitatieve en kwalitatieve methoden gebruikt is, te weten een enquete onder Nederlandse adviseurs en een serie diepte-interviews met 24 zeer goede organisatie-adviseurs, die op basis van de enqueteresultaten geselecteerd zijn. In deze empirische studie worden de praktijken van adviseurs geëxploreerd, gebaseerd op het theoretisch raamwerk dat in de eerste stap is geconstrueerd. Een belangrijk aandachtspunt in deze exploratie geldt de eventuele rol van stappenplannen, met de bedoeling om de uitgangsdiagnose van dit onderzoek te testen en verder uit te werken, en om de daadwerkelijke rol van stappenplannen in ontwerppraktijken te achterhalen. De vierde en laatste stap in het onderzoek is het formuleren van productieve ontwerpstrategieën
Aspecten van filosofische verklaring
Opzet van dit artikel is een antwoord te geven op de vraag wat de minimale vereisten zijn waaraan een verklaring moet voldoen om een filosofische verklaring te zijn. Achtereenvolgens gaan wij na hoe de filosofische verklaring zich verhoudt tot de andere activiteiten in het domein van de filosofie, en hoe zij zich verhoudt tot de verklaring in het domein van de wetenschap. Om de eigenheid van de filosofische verklaring duidelijk in het licht te stellen, nemen wij de âklassiekeâ analyse van wetenschappelijke verklaringen als referentiepunt. Uit die âvergelijkingâ blijkt dat de filosofische verklaring zich van de wetenschappelijke verklaring onderscheidt, niet door het soort vragen dat zij behandelt, maar door haar zuiver theoretische aard en door haar logica. Waar de wetenschappelijke verklaring âwat verklaring verlangtâ afleidt uit de uitleg, brengt de filosofie haar uitleg binnen in âwat zij wil verklarenâ. Volledigheidshalve behandelen wij ook nog de vraag naar criteria waarmee wij de kwaliteit van een filosofische verklaring kunnen toetsen, en sluiten deze uiteenzetting af met een korte reflectie over het nut van de filosofie in het algemeen en van filosofische verklaringen in het bijzonder
- âŠ