Uitspoelingsgevoelige gronden op de kaart; werkwijze en resultaten

Voor de uitvoering van het mestbeleid in Nederland is het van belang om de uitspoelingsgevoeligheid voor nitraat van de bodems in Nederland zo goed mogelijk te kennen. Deze uitspoelingsgevoeligheid hangt o.a. af van de grondsoort en de grondwaterstand om hiervan een inschatting te maken dienen basisbestanden van de bodem en de grondwaterstanden voldoende nauwkeurig en actueel dienen te zijn. Uit een quick scan bleek dat 47% van de oppervlakte veengronden in Oost-Nederland is gedeformeerd naar een ander bodemtype, met name zandgronden. Voor de zand- en lössgronden van Nederland is met een geostatistische methode de grondwaterdynamiek geactualiseerd en er is een methodiek ontwikkeld om op basis hiervan de landbouwpercelen op zand- en lössgronden te classificeren naar uitspoelingsgevoeligheid. Deze berekeningen zijn uitgevoerd voor verschillende scenario's waarin is gevarieerd met de GHG grens, de areaal fractie per perceel en een kanscriterium. In het gewijzigd beleid is ervoor gekozen om niet op perceelsniveau uitspoelingsgevoelige gronden aan te wijzen. Daarom is het areaal uitspoelingsgevoelige grond ook voor pixels van 25x25 meter berekend. Voor de zandgronden bedraagt het areaal uitspoelingsgevoelige gronden met een GHG ≥ 70 cm en een GLG ≥ 120, ongeveer 335000 ha, 36% van het landbouw areaal op zandgronde

Biochemical and biological characterization of wild-type and ATPase-deficient Cockayne syndrome B repair protein

Cockayne syndrome (CS) is a nucleotide excision repair disorder characterized by sun (UV) sensitivity and severe developmental problems. Two genes have been shown to be involved: CSA and CSB. Both proteins play an essential role in preferential repair of transcription-blocking lesions from active genes. In this study we report the purification and characterization of baculovirus-produced HA-His6-tagged CSB protein (dtCSB), using a highly efficient three-step purification protocol. Microinjection of dtCSB protein in CS-B fibroblasts shows that it is biologically functional in vivo. dtCSB exhibits DNA-dependent ATPase activity, stimulated by naked as well as nucleosomal DNA. Using structurally defined DNA oligonucleotides, we show that double-stranded DNA and double-stranded DNA with partial single-stranded character but not true single-stranded DNA act as efficient cofactors for CSB ATPase activity. Using a variety of substrates, no overt DNA unwinding by dtCSB could be detected, as found with other SNF2/SWI2 family proteins. By site-directed mutagenesis the invariant lysine residue in the NTP-binding motif of CSB was substituted with a physicochemically related arginine. As expected, this mutation abolished ATPase activity. Surprisingly, the mutant protein was nevertheless able to partially rescue the defect in recovery of RNA synthesis after UV upon microinjection in CS-B fibroblasts. These results indicate that integrity of the conserved nucleotide-binding domain is important for the in vivo function of CSB but that also other properties independent from ATP hydrolysis may contribute to CSB biological functions

Commensal transient searches in eight short gamma-ray burst fields

A new generation of radio telescopes with excellent sensitivity, instantaneous uv coverage, and large fields of view, are providing unprecedented opportunities for performing commensal transient searches. Here, we present such a commensal search in deep observations of short gamma-ray burst fields carried out with the MeerKAT radio telescope in South Africa at 1.3 GHz. These four hour observations of eight different fields span survey lengths of weeks to months. We also carry out transient searches in time slices of the full observations, at time-scales of 15 min and 8 s. We find 122 variable sources on the long time-scales, of which 52 are likely active galactic nuclei, but there are likely also some radio flaring stars. While the variability is intrinsic in at least two cases, most of it is consistent with interstellar scintillation. In this study, we also place constraints on transient rates based on state-of-the-art transient simulations codes. We place an upper limit of 2 × 10-4 transients per day per square degree for transients with peak flux of 5 mJy, and an upper limit of 2.5 × 10-2 transients per day per square degree for transients with a fluence of 10 Jy ms, the minimum detectable fluence of our survey