102 research outputs found
AGE MODE: een leeftijdsafhankelijk model voor toetsing van de inneming van voedingsstoffen; geillustreerd voor foliumzuur en vitamine A
Dit rapport beschrijft de werking van het model AGE MODE. AGE MODE is een methode om de gebruikelijke inneming van microvoedingsstoffen, vitaminen en mineralen, te schatten en te toetsen aan de voedingsnorm. AGE MODE is ontwikkeld door het RIVM. AGE MODE is een kwantitatieve methode om de voorziening van microvoedingsstoffen te beoordelen. Het kan gebruikt worden om prioriteiten te stellen in beleid dat gericht is op een adequate voedingsstoffenvoorziening voor de bevolking. Het model schat de gebruikelijke inneming van microvoedingsstoffen uit inneminggegevens afkomstig uit voedselconsumptiepeilingen en zet deze af tegen de behoefte aan dergelijke microvoedingsstoffen. Zo kan het percentage individuen voor wie de voorziening onder de voedingsnorm is, worden bepaald. AGE MODE heeft een aantal voordelen ten opzichte van bestaande methoden. Het is een leeftijdsafhankelijk model. Bovendien is het een transparant model, waardoor goed inzicht kan worden gekregen in de onderliggende gegevens. Ter illustratie is AGE MODE gebruikt om een schatting te maken van de gebruikelijke inneming van foliumzuur en vitamine A en dit te vergelijken met de voedingsnormen.The 'Age dependent dietary evaluation model' (AGE MODE), described and demonstrated in this report, allows one to estimate usual intakes of micronutrients and to evaluate these intakes in relation to requirements. A quantitative evaluation of micronutrient intakes is warranted for setting policy priorities and determining the need for political measures. Habitual micronutrient intakes are estimated using AGE MODE from short-term measurements, and the prevalence of inadequate intakes is obtained by relating habitual intakes to requirements. AGE MODE has several advantages above currently used methods. Most important is the feature of age dependency. Furthermore, the model is transparent, which provides insight into the data. As case-study, AGE MODE is used to estimate the habitual intake of folate and vitamin A and to compare this to the dietary reference intakes
Quantifying health effects of nutrition
Modelsimulaties geven aan dat met een grotere consumptie van fruit, groente en vis veel gezondheidswinst te behalen is. Dit soort schattingen kunnen worden gebruikt bij de onderbouwing van het voedingsbeleid. Met behulp van het Chronische-Ziekten-Model (CZM) van het RIVM kunnen de gezondheidseffecten op de langere termijn en zorggerelateerde kosten van beleidsdoelstellingen en voedingsinterventies worden doorgerekend. De modelsimulaties geven aan dat met een verhoging van de consumptie van groenten, fruit en vis relatief veel gezondheidswinst te behalen is. Ook blijkt dat ten aanzien van de vetzuursamenstelling de meeste gezondheidswinst inmiddels al is bereikt. Als de gehele Nederlandse bevolking de aanbevelingen voor gezonde voeding zou naleven, overlijden de komende twintig jaar naar schatting 140.000 minder mensen. De totale zorgkosten die anders in 20 jaar worden uitgegeven verminderen dan ongeveer met 3%. Doordat mensen langer leven zullen in de daaropvolgende jaren hun zorgkosten wel toenemen. Het model is ook gebruikt voor doorrekening van twee concrete voedingsinterventies, te weten SchoolGruiten en Werkfruit. Een kind dat deelneemt aan SchoolGruiten zal gemiddeld langer leven (+0,37 jaar) en ook langer gezond blijven. Er worden minder medische kosten op jongere leeftijd gemaakt. Deze kosten worden echter voor een groot deel uitgesteld. Voorwaarde voor de gunstige effecten is dat kinderen na de basisschool structureel meer groenten en fruit blijven eten. Werkfruit is een interventie die zich richt op de fruitconsumptie van werknemers in Nederland. Wanneer dit wordt ingevoerd bij 1 op de 10 werknemers, stijgt naar verwachting de levensverwachting van een 20-jarige met 0,08 jaar en nemen de gezondheidszorgkosten met 0,2 procent af.Simulations show that with an elevation of fruit, vegetable and fish consumption large health gains can be achieved. Model simulation is a good method to underpin nutritional policy. The RIVM Chronic Disease Model (CZM) can be used to calculate long term health effects and health care related costs of policy targets and dietary interventions. Simulations show that with an elevation of fruit, vegetable and fish consumption large health gains can be achieved. On the other hand, most health benefits related to fatty acids composition are already achieved. If the Dutch population complies with the dietary recommendations on nutrition, in 20 years, about 140,000 deaths and about 3% of the costs of health care will be saved. As the life expectancy increases people will experience health costs later in life. Two dietary interventions, 'SchoolGruiten' and 'Werkfruit' are simulated within CZM. Children participating in 'SchoolGruiten' will see their life expectancy increased (+0.37 year). They will also, on average, stay healthy for a longer time, assuming long term effects of the intervention. In this way such a child will make less medical costs at a younger age, however most of this costs are only postponed. Introducing 'Werkfruit' in the Netherlands onto one out of 10 employers, will increase the life expectancy of an 20-year old by an estimated 0.08 year and decrease the health-related costs of the whole population with 0.2 percent
The impact of life tables adjusted for smoking on the socio-economic difference in net survival for laryngeal and lung cancer.
BACKGROUND: Net survival is a key measure in cancer control, but estimates for cancers that are strongly associated with smoking may be biased. General population life tables represent background mortality in net survival, but may not adequately reflect the higher mortality experienced by smokers. METHODS: Life tables adjusted for smoking were developed, and their impact on net survival and inequalities in net survival for laryngeal and lung cancers was examined. RESULTS: The 5-year net survival estimated with smoking-adjusted life tables was consistently higher than the survival estimated with unadjusted life tables: 7% higher for laryngeal cancer and 1.5% higher for lung cancer. The impact of using smoking-adjusted life tables was more pronounced in affluent patients; the deprivation gap in 5-year net survival for laryngeal cancer widened by 3%, from 11% to 14%. CONCLUSIONS: Using smoking-adjusted life tables to estimate net survival has only a small impact on the deprivation gap in survival, even when inequalities are substantial. Adjusting for the higher, smoking-related background mortality did increase the estimates of net survival for all deprivation groups, and may be more important when measuring the public health impact of differences or changes in survival, such as avoidable deaths or crude probabilities of death
- …