112 research outputs found
Plangebied kasteelterrein Wijnestein te Nieuwegein, gemeente Nieuwegein
In opdracht van de gemeente Nieuwegein heeft RAAP in de periode augustus-oktober 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied kasteelterrein Wijnestein te Nieuwegein in de gemeente Nieuwegein. Vervolgens is in januari en februari 2022 een inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd.
In het plangebied is de herinrichting van het kasteelterrein voorzien als onderdeel van de voorgenomen ontwikkeling Park Rijnhuizen. Het plangebied is circa 0,9 ha groot en omvat het AMK-terrein (Monumentnummer 2954) met resten van het laatmiddeleeuws kasteel Wijnestein binnen de grenzen van de herinrichting. Voor de herinrichting is vanuit de gemeente Nieuwegein behoefte aan een overzicht van nog aanwezige en te verwachten archeologische resten binnen het archeologisch monumententerrein.
Resultaten
Bureauonderzoek
Concreet diende het bureauonderzoek voldoende informatie op te leveren om gericht input te kunnen geven voor het herinrichtingsplan kasteelterrein Wijnestein. Het doel van het bureauonderzoek ten behoeve van de herinrichting was dan ook drieledig:
1. Inventarisatie: alle relevante archeologische, historische en andere informatie over het kasteel Wijnestein inzichtelijk en op kaart te hebben ten behoeve van de herinrichting;
2. Input herinrichting: helder onderbouwde adviezen voor de beoogde herinrichting (mede o.b.v. punt 3);
3. Adviezen voor eventueel vervolgonderzoek (mede input voor punt 2).
Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek bevindt het plangebied zich landschappelijk gezien aan de noordrand van de fossiele Jutphaas stroomgordel, op de overgang naar het komgebied. De daadwerkelijke bodemopbouw is echter tot op heden nog niet middels een veldonderzoek getoetst. Ten aanzien van de oeverafzettingen van de Jutphaas stroomgordel binnen het plangebied geldt een (middel)hoge verwachting voor de aanwezigheid van resten uit de Romeinse tijd (en mogelijk late ijzertijd en vroege middeleeuwen). Vanwege de ligging in een laatmiddeleeuws ontginningslint geldt tevens een hoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de late middeleeuwen, voorafgaand aan de bouw van Wijnestein.
Van de uit historische bronnen bekende locatie van het laatmiddeleeuwse kasteel Wijnestein resteerde lange tijd niets anders dan een omgracht eilandje binnen een boomgaard. Het plangebied bevindt zich volledig binnen de contouren van het AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde. Uit de resultaten van het bureauonderzoek blijkt dat het uitgevoerde veldonderzoek binnen het plangebied vrij fragmentarisch is en dat de resultaten niet goed zijn ontsloten. De enige ‘harde’ waarneming betreft de resultaten van het elektrische weerstandsonderzoek uit 1990, maar ook hiervan is de plaatsbepaling niet precies vastgelegd.
Over de met weerstandsonderzoek gemeten funderingsresten van Wijnestein binnen het voormalig eilandje kan met grote mate van zekerheid gesteld worden dat deze nog in situ aanwezig zijn onder het opgebrachte heuvellichaam. De diepteligging van de bovenzijde van de resten is niet bekend, maar deze zou naar verwachting binnen ongeveer 3 tot 1,5 m beneden het huidige maaiveld van de heuvel te vinden zijn. De omvang van het bouwvlak van huis Wijnestein kan nog niet helemaal worden begrensd. De resultaten van het weerstandsonderzoek uit 1990 zijn niet middels een controlerend booronderzoek getoetst. Resten van de ronde gracht zullen eveneens onder het heuvellichaam nog aanwezig zijn, naar verwachting wel in meer of mindere mate verstoord als gevolg van baggerwerkzaamheden.
Naast het kasteeleiland zelf, hebben archeologische waarnemingen op meerdere momenten tijdens niet-archeologische graafwerkzaamheden op het omringende perceel resten opgeleverd met een datering vanaf de 14e eeuw. Daarbij ging het naast vondstmateriaal (aardewerk, glas, dierlijke botresten) ook om funderingsresten en een vloertje van bijgebouwen, alsmede resten van een houten bruggenhoofd. Deze resten konden vanwege de snelheid en aard van de civieltechnische graafwerkzaamheden helaas niet nauwkeurig gedocumenteerd worden.
De oorspronkelijke bodemopbouw van het gehele omringende perceel is verstoord door egalisatie en/of afgravingen in de tweede helft van de vorige eeuw. Diepere grondsporen en/of funderingen, en mogelijk ook een restant van een vondst-/cultuurlaag, kunnen direct onder het maaiveld nog wel aanwezig zijn. Het kan hierbij gaan om resten van de boerderij met bijgebouwen, erfstructuren, resten van bruggen. Ook de watergangen rondom het omringende perceel zijn in meer of mindere mate verstoord. Naast deze recente verstoringen zal het lange gebruik als boomgaard voor lokale verstoringen van de bodemopbouw hebben gezorgd. Ook is ter plaatse van de recente kabels en leidingen sprake van verstoring.
Karterend booronderzoek
Met het booronderzoek is meer inzicht verkregen in de opbouw van het natuurlijke landschap in de ondergrond van het voormalig kasteelterrein Wijnestein. Volgens het bureauonderzoek ligt het plangebied aan de noordelijke rand van de Jutphaas stroomgordel, op de overgang naar het lager gelegen komgebied. Uit de boringen blijkt dat in de ondergrond van het voormalig kasteelterrein afzettingen van de Jutphaas stroomgordel aanwezig zijn, overwegend bestaande uit oever- op kleiige
(rest)geulafzettingen. Lokaal is aan de basis van de boringen een pakket zandige beddingafzettingen aanwezig.
Op grond van de onderzoeksresultaten van het karterend booronderzoek en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan:
Begrenzing bouwblok funderingsresten Wijnestein: Met het booronderzoek konden de resultaten van het elektrische weerstandsonderzoek uit 1990 met betrekking tot de funderingen van het huis Wijnestein grotendeels worden getoetst. Aan de noordkant ligt de grens tussen boring 22 en 23; aan de westkant kan de grens vanwege het ontbreken van informatie uit boring 8 minder precies worden bepaald, maar zal tussen boring 8 en 32 liggen; de begrenzing aan de zuidkant bevindt zich direct ten noorden van boring 26; aan de oostkant ligt de grens tussen boring 12 en 13.
Loop en opbouw voormalige gracht rondom kasteeleiland: Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan de ligging van de voormalige ronde gracht beter gereconstrueerd worden (figuur 45). Met betrekking tot de gracht is met het booronderzoek getracht te bepalen waar nog enigszins oorspronkelijke, dat wil zeggen niet recent geroerde/aangebrachte, vullingen heuvel kan hierover mogelijk uitsluitsel geven.
Daarnaast komen na het booronderzoek onder meer de volgende aanvullende vragen naar voren:
Wat is de aard van het ondoordringbare niveau in boring 28, ook zichtbaar als zone met een hogere weerstandswaarde volgens het elektrische weerstandsonderzoek uit 1990?
Wat is de aard van het ondoordringbare niveau in boring 22?
Waarop zijn de boringen 20 en 35 gestuit? Wat is de aard en ouderdom van dit niveau?
Kan het traject van verlanding in boring 18 worden gerekend tot de historische grachtvulling
Plangebied Karel Doormanlaan fase 1 te Rijswijk, gemeente Rijswijk; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)
In opdracht van de gemeente Rijswijk heeft RAAP in september 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Karel Doormanlaan fase 1 te Rijswijk in de gemeente Rijswijk.
Op basis van het bureauonderzoek (Koot, 2019) gold voor het plangebied een middelhoge verwachting voor het neolithicum en een lage verwachting voor de bronstijd en ijzertijd (niveau A). Voor het zuidelijk deel van het plangebied gold een hoge verwachting voor de Romeinse tijd (niveau B). Geadviseerd werd om een verkennend booronderzoek uit voeren gericht op het bepalen van de bodemopbouw en de mate van verstoring daarvan.
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een verkennend booronderzoek. Het verkennend veldonderzoek had tot doel het verkrijgen van inzicht in de bodemgesteldheid, de mate van bodemverstoring en de diepteligging van het verwachte archeologische niveau in het plangebied. Daarmee is de gespecificeerde archeologische verwachting getoetst en waar nodig aangepast om uitspraken te doen over de gaafheid van archeologisch relevante niveaus. Daartoe zijn 22 boringen gezet in twee raaien aan weerskanten van de Karel Doormanlaan (afstand tussen de boringen van 30 tot 35 m). De boringen zijn uit praktisch oogpunt parallel aan de Karel Doormanlaan gezet ter plaatse van de stoepen/berm aan beide zijden van de weg, rekening houdend met huidige inrichting en ligging van kabels en leidingen.
In de ondergrond van het plangebied zijn de verwachte afzettingen van het Gantelsysteem aangetroffen direct onder het recent opgebrachte pakket. Uit de boringen blijkt dat de bovenkant hiervan, de top van de kreekoeverafzettingen, weliswaar plaatselijk is verstoord, maar dat met name grondsporen nog aanwezig kunnen zijn. De hoge verwachting voor de Romeinse tijd (niveau B) kan dan ook gehandhaafd blijven en op basis van de boringen geldt dit voor het gehele plangebied.
De middelhoge verwachting voor het neolithicum gold indien er sprake was van duinafzettingen in de diepere ondergrond (niveau A). Hiervoor zijn tijdens het booronderzoek geen aanwijzingen gevonden. Deze verwachting kan dan ook naar laag worden bijgesteld voor het gehele plangebied.
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied mogelijk archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen
- …