13 research outputs found
Langjarige trends in aantallen wadvogels, in relatie tot de kokkelvisserij en het gevoerde beleid in deze; eindverslag EVA II (evaluatie schelpdiervisserij tweede fase) deelproject C2
Dit rapport beschrijft een analyse van de resultaten van circa 30 jaar hoogwater-vogeltellingen in de Waddenzee, tegen de achtergrond van de mechanische kokkelvisserij in dit gebied en het gevoerde beleid in deze, met name het sluiten van grote gebieden voor deze visserij in 1993. Deze maatregel heeft niet het gewenste effect gehad. De aantallen van de schelpdieretende soorten (Scholekster, Kanoet, Eidereend en Zilvermeeuw) zijn teruggelopen, die van de Scholekster nog het hardst in de gesloten gebieden (maar die van Kanoeten het hardst in de open gebieden). Hier staat een algemene toename van wormen-etende soorten wadvogels tegenover, die het sterkst is geweest in de open en gemengde gebieden. Meer succes lijken de meer recente, aanvullende gebiedssluitingen van 1998 te hebben gehad. Hierbij werden vooral rijke delen van het wad, waar zich mosselbanken begonnen te ontwikkelen, gesloten. Juist deze rijke delen bleken voor allerlei wadvogels, (schelpdier-eters, wormen-eters en ook vogels met een meer gemengd dieet) van groot belang en hier werden merendeels positieve ontwikkelingen in de aantallen gevonden
Trends van benthivore watervogels in de Nederlandse Waddenzee 1975-2002: grote verschillen tussen schelpdiereneters en wormeneters
Onlangs werden de effecten van grootschalige schelpdiervisserij op het ecosysteem onderzocht. Uit één van de rapporten blijkt, dat de samenstelling en het sediment en als gevolg daarvan de bodemfauna zijn veranderd, mede door toedoen van de schelpdiervisserij. Van diverse voorkomende vogels, zoals: Bergeend, Eider, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier, Zilverplevier, KanoetDrieteenstrandloper, Bonte Standloper, Rosse Grutto, Wulp, Zwarte Ruiter, Tureluur, Groenpootruiter, Steenloper, Kokmeeuw, Stormmeeuw en Zilvermeeuw wordt hun ontwikkeling de afgelopen decennia kort geschets
Growth, behaviour of broods and weather-related variation in breeding productivity of Curlew Sandpipers Calidris ferruginea
Growth and survival of chicks and movements of broods were studied in Curlew Sandpipers in N.E. Taimyr, Siberia, in 1991. Breeding was synchronised, 73% of 30 clutches hatching during 10-15 July. Nests were distributed clumped in dry frost-heaved tundra. Broods were tended by females only and moved from the nest sites to low-lying wet areas up to 2.4 km away during the first week of life. Here, they often formed aggregations of 2-6 broods with females cooperating in predator defence. In 1991 (a lemming peak year), both clutch and chick survival were high, and breeding productivity was c. 2 fledglings per female. Chicks fledged in 14-16 days, and body mass growth was best described by a logistic curve. The growth rate constant K-L was 0.314, which is high compared to similar-sized waders studied elsewhere. Growth rate was reduced during cold weather, as was the availability of surface-active arthropods which form the main food source for chicks. Effects of weather on chick survival and breeding productivity were examined by correlating data on annual variation in the proportion of juveniles among wintering birds in South Africa with 18 years of summer weather records from the core of the Taimyr breeding area. After allowing for an effect of three-yearly cyclic variation in lemming abundance on predation of eggs and young by arctic foxes and skuas, breeding productivity was positively correlated with mean temperature in Taimyr during 11-20 July, the period when most young chicks are present in the tundra. Weather thus seems to have effects on chick survival both widespread and large enough to be detected in the wintering areas, and the combination of (inferred) predation pressure and weather conditions during the hedging period explains a large part of the variation in breeding productivity found in this species. We found no correlations between productivity and weather during the pre-laying period, in contrast to several studies on arctic-breeding geese
Langjarige trends in aantallen wadvogels, in relatie tot de kokkelvisserij en het gevoerde beleid in deze; eindverslag EVA II (evaluatie schelpdiervisserij tweede fase) deelproject C2
Dit rapport beschrijft een analyse van de resultaten van circa 30 jaar hoogwater-vogeltellingen in de Waddenzee, tegen de achtergrond van de mechanische kokkelvisserij in dit gebied en het gevoerde beleid in deze, met name het sluiten van grote gebieden voor deze visserij in 1993. Deze maatregel heeft niet het gewenste effect gehad. De aantallen van de schelpdieretende soorten (Scholekster, Kanoet, Eidereend en Zilvermeeuw) zijn teruggelopen, die van de Scholekster nog het hardst in de gesloten gebieden (maar die van Kanoeten het hardst in de open gebieden). Hier staat een algemene toename van wormen-etende soorten wadvogels tegenover, die het sterkst is geweest in de open en gemengde gebieden. Meer succes lijken de meer recente, aanvullende gebiedssluitingen van 1998 te hebben gehad. Hierbij werden vooral rijke delen van het wad, waar zich mosselbanken begonnen te ontwikkelen, gesloten. Juist deze rijke delen bleken voor allerlei wadvogels, (schelpdier-eters, wormen-eters en ook vogels met een meer gemengd dieet) van groot belang en hier werden merendeels positieve ontwikkelingen in de aantallen gevonden
Aantalontwikkelingen van wadvogels in de Nederlandse Waddenzee in 1990-2008 : verschillen tussen oost en west (themanummer Waddenzee)
In het begin van de jaren negentig werd de Waddenzee getroffen door de grote schelpdiercrisis. Droogvallende mosselbanken verdwenen bijna allemaal en de kokkelbestanden bereikten een historisch dieptepunt. Sindsdien zijn de schelpdierbestanden op de droogvallende platen beter beschermd en heeft ook herstel plaatsgevonden. Je zou verwachten dat dit doorwerkt in de aantallen wadvogels die de Waddenzee bevolken. Maar is dat ook zo?. Een bijdrage van SOVON en IMARE
Aantalontwikkelingen van wadvogels in de Nederlandse Waddenzee in 1990-2008 : verschillen tussen oost en west (themanummer Waddenzee)
In het begin van de jaren negentig werd de Waddenzee getroffen door de grote schelpdiercrisis. Droogvallende mosselbanken verdwenen bijna allemaal en de kokkelbestanden bereikten een historisch dieptepunt. Sindsdien zijn de schelpdierbestanden op de droogvallende platen beter beschermd en heeft ook herstel plaatsgevonden. Je zou verwachten dat dit doorwerkt in de aantallen wadvogels die de Waddenzee bevolken. Maar is dat ook zo?. Een bijdrage van SOVON en IMARE
Trends van benthivore watervogels in de Nederlandse Waddenzee 1975-2002: grote verschillen tussen schelpdiereneters en wormeneters
Onlangs werden de effecten van grootschalige schelpdiervisserij op het ecosysteem onderzocht. Uit één van de rapporten blijkt, dat de samenstelling en het sediment en als gevolg daarvan de bodemfauna zijn veranderd, mede door toedoen van de schelpdiervisserij. Van diverse voorkomende vogels, zoals: Bergeend, Eider, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier, Zilverplevier, KanoetDrieteenstrandloper, Bonte Standloper, Rosse Grutto, Wulp, Zwarte Ruiter, Tureluur, Groenpootruiter, Steenloper, Kokmeeuw, Stormmeeuw en Zilvermeeuw wordt hun ontwikkeling de afgelopen decennia kort geschets