80 research outputs found

    Bergbezinkbassin Bieslanderweg-Cannerweg

    No full text
    Uit het booronderzoek blijkt dat de basis van de afzettingen bestaat uit beddingmateriaal van de Jeker dat mogelijk aan het eind van de laatste ijstijd te dateren is. In het Vroeg Mesolithicum is hier vervolgens een pakket lemen en zanden door de Jeker op afgezet, waarna zich in het (Pre-)Boreaal een humeuze bodem in de top heeft gevormd. Na het Mesolithicum raakte de bodem afgedekt door een pakket met grijze leem en moeraskalk. In de top van dit pakket is aardewerk aangetroffen uit de Late Prehistorie en Romeinse tijd t/m Middeleeuwen. Mogelijk lag de grijze leem tot in de Middeleeuwen aan het oppervlak. Hierna is de sedimentatie opnieuw op gang gekomen en werd een pakket bruine leem afgezet, dat nu aan het maaiveld ligt

    HERRE3

    No full text
    Geomorfologisch ligt het plangebied op een dekzandrug. Bodemkundig is sprake van een droge veldpodzol, waarvan plaatselijk de BC-horizont nog is aangetroffen (putten I, II, III en V). In de putten III en VI is sprake van een dunne oude akkerlaag onder de bouwvoor. Features zijn aangetroffen onder de bouwvoor of oude akkerlaag, in de BC- of C-horizont. Centraal in het plangebied loopt een grote verstoring, mogelijk van een recente weg. Verder zijn alleen kleine, plaatselijke verstoringen aangetroffen. Er zijn veel paalsporen, enkele kuilen en enkele greppels aangetroffen. De datering van de vindplaats is niet duidelijk, omdat vondsten nagenoeg ontbreken. Vanwege de scherpe aftekening van de features in het vlak wordt uitgegaan van een datering in de Middeleeuwen of Nieuwe tijd. Een hogere ouderdom (voor een deel van de features) kan niet helemaal uitgesloten worden, maar is minder waarschijnlijk. De aard van de vindplaats is niet duidelijk. Zijn het nederzettingsresten? Sporen van een landweer? Er zijn geen features van de Stelling van 1629 aangetroffen. De vindplaats is goed bewaard gebleven. De (vaak kleine) features hebben een gemiddelde diepte van zo’n 20 cm. Verder is er sprake van een gemiddelde informatiewaarde en ensemble waarde. Omdat de vindplaats goed bewaard is gebleven kan deze als behoudenswaardig aangemerkt worden

    MUNRI2

    No full text
    zie vondstmeldingen 422177, 422178 en 42217

    Plangebied Hemelsley 239, gemeente Sittard-Geleen; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

    No full text
    In plangebied Hemelsley 239 is woningbouw gepland die mogelijk bedreigend is voor eventuele archeologische resten. In het kader van de Archeologische Monumenten Zorg is conform de richtlijnen van de bevoegde overheid een bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd. Rondom het plangebied liggen vindplaatsen uit de periode Neolithicum tot en met Nieuwe tijd. Met name ten noordoosten van het plangebied liggen veel vindplaatsen. Vanwege de vruchtbare, goed ontwaterde bodem geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Romeinse tijd en een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Vroege Middeleeuwen. Aangezien de bodem in het zuidwestelijke en oostelijke nieuwbouwblok verstoord of geërodeerd is, worden hier geen archeologische resten verwacht. In het noordwestelijke nieuwbouwblok is een onverstoord bodemprofiel aangetroffen, waardoor vindplaatsen hier niet kunnen worden uitgesloten. In het noordwestelijke bouwblok kunnen eventuele archeologische resten vanaf 0,4 m -Mv voorkomen. Indien de fundering niet dieper dan 0,4 m onder het huidige maaiveld wordt uitgegraven, kunnen eventuele vindplaatsen behouden blijven

    Plangebied cunetten te Maastricht-Aachen Airport, gemeente Beek Archeologisch onderzoek: een opgraving

    No full text
    In opdracht van Land Development Aviation Valley Maastricht C.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in januari 2012 een archeologisch proefsleuvenonderzoek en direct aansluitend een opgraving uitgevoerd in verband met een bestemmingsplanwijziging en de daaraan gekoppelde aanleg van een weg met riolering in de gemeente Beek. Het doel van het proefsleuvenonderzoek was vast te stellen of zich binnen de begrenzing van het plangebied archeologische resten bevinden, en zo ja, wat de inhoudelijke en fysieke kwaliteit (aard, ouderdom, omvang, gaafheid, conservering) van de resten is. Voorafgaand aan het onderzoek was al duidelijk dat eventuele resten binnen de grenzen van het plangebied niet behouden zouden kunnen worden. De oudste sporen dateren uit het Vroeg Neolithicum A (lineaire bandkeramiek) en bestaan uit enkele kuilen en paalkuilen. De sporen zijn een voortzetting van een vindplaats die direct ten noorden van het plangebied tijdens een eerder proefsleuvenonderzoek (2008) is aangetroffen. Vooralsnog is niet geheel zeker of de bandkeramische sporen tot een nederzettingsterrein gerekend kunnen worden. Uit het Midden Neolithicum dateert één kuil. In de kuil werden enkele kleine scherven aangetroffen. Verdere vondsten en sporen uit deze periode ontbreken. Eén kuil kan mogelijk in de Romeinse tijd gedateerd worden. Verder zijn er in het colluvium enkele vondsten uit de Romeinse tijd aangetroffen. Mogelijk wijzen deze vondsten op een Romeinse vindplaats ten noorden van het plangebied. Uit de periode Romeinse tijd tot Nieuwe tijd dateren twee leemwinningskuilen in het centrale deel van het plangebied. Verdere vondsten en sporen uit deze periode ontbreken. Eén kuil kan mogelijk in de Romeinse tijd gedateerd worden. Verder zijn er in het colluvium enkele vondsten uit de Romeinse tijd aangetroffen. Mogelijk wijzen deze vondsten op een Romeinse vindplaats ten noorden van het plangebied. Uit de periode Romeinse tijd tot Nieuwe tijd dateren twee leemwinningskuilen in het centrale deel van het plangebied. In de kuilen zijn nauwelijks vondsten aangetroffen, waardoor een nauwkeurige datering niet mogelijk is. Ook op basis van pollenmonsters konden de leemwinningskuilen niet gedateerd worden. Naast bovengenoemde sporen zijn een greppel en paalkuil met een onbekende datering aangetroffen. Gezien de kleur en aard van de vulling zijn de sporen in de periode IJzertijd tot Middeleeuwen te dateren

    Oude Pastorie te Beek, gemeente Beek; archeologisch vooronderzoek. Een inventariserend veldonderzoek (proefsleuven)

    No full text
    In opdracht van Stichting Limburgs Landschap heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau van 6 tot en met 14 augustus 2012 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd bij de Oude Pastorie in de gemeente Beek. De aanleiding van het onderzoek is de nieuwe inrichting van het terrein (nieuwbouw, uitgraven oude gracht) en de daarmee gepaard gaande bestemmingsplanwijziging. Het primaire doel van proefsleuvenonderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten. Put 1 is aangelegd over het hoofdgebouw zoals weergegeven op het kadastrale minuutplan uit 1811-1832. Uit het bouwhistorisch onderzoek (Rackham, 2011) bleek dat het hoofdgebouw uit de periode 1675-1700 dateert. Ten noordoosten van het hoofd gebouw werd in 1775 een aanbouw gerealiseerd. Ook hier is geen stenen fundering aangetroffen. Een puinvlek in het vlak wijst er mogelijk op dat dit deel voor een deel in baksteen was opgetrokken en mogelijk onderkelderd was. De oudste grachtvulling (fase 1) dateert uit de periode 1600- 1780. De gracht zelf kan veel ouder zijn indien deze goed werd onderhouden (regelmatig uitgebaggerd). De oudste gracht had op de bodem een breedte van circa 10 m. Op een zeker moment is besloten de gracht te versmallen door deze vanuit het binnenterrein te dempen. De nieuwe gracht (fase 2) kwam hierdoor aan de buitenzijde van gracht fase 1 te liggen. Uit de grachtvulling van fase 2 zijn geen vondsten afkomstig, maar op basis van stratigrafie kan deze vulling in de periode 1600-1900 gedateerd worden. De jongste opvulling van de gracht (fase 3) heeft plaats gevonden toen de Oude Pastorie al verlaten was. Eén spoor is gecoupeerd; hierin bleek de eikenhouten paal nog deels bewaard. Uit een dendrochronologische datering blijkt dat de boom kort na 1440 na Chr. gekapt moet zijn. De houten brug kan daarmee in de Late Middeleeuwen gedateerd worden. De jongste brug is gemaakt van mergelstenen en bestond uit twee bruggenhoofden. Op de twee bruggenhoofden lag vermoedelijk een houten brugdek. Onder het verdwenen brugdek is dwars op de gracht een muur van mergelstenen aangetroffen. De functie van deze muur is onduidelijk. De mergelstenen brug overspande grachtvulling fase 2 en kan daarom in de periode 1600-1900 gedateerd worden. De muur heeft vermoedelijk dezelfde datering als de brug

    Braak 2a te Vessem

    No full text
    In het plangebied vindt een bestemmingsplanwijziging plaats, waarbij de aanwezige bedrijfsgebouwen plaatsmaken voor een woonhuis en bijgebouwen

    plangebied kazernelaan 128 te Weert

    No full text
    Tijdens het proefsleuvenonderzoek bleek in het gebied sprake van een zeer natte bodem. Alleen in het hoogst gelegen oostelijke deel van het perceel werden enkele greppels aangetroffen die vermoedelijk met percellering te maken hebben. Er werden geen vondsten aangetroffen

    RAAP-rapport 5273

    No full text
    In het plangebied waren bodemingrepen gepland die mogelijk bedreigend zouden kunnen zijn voor eventuele archeologische resten. In het kader van de Archeologische Monumenten Zorg is volgens het door de bevoegde overheid goedgekeurde Programma van Eisen een archeologische begeleiding van de werkzaamheden uitgevoerd. Het doel van de archeologische begeleiding volgens het protocol proefsleuven en/of opgraven is om vast te stellen of zich in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen bevinden die bij een niet aangepaste uitvoering van de plannen bedreigd kunnen worden. De archeologische begeleiding van graafwerkzaamheden had met andere woorden een prospectief karakter en het accent lag op waardering. De begrenzing van de graafwerkzaamheden vormde zowel in horizontale als verticale zin de grens van de archeologische werkzaamheden

    G65-41

    No full text
    Proefsleuven Mesolithische vondsten en sporen te Ysselsteyn-Ooster Kempkensbergweg
    • …
    corecore