185 research outputs found
De EHS kan ook leuk zijn
De Ecologische Hoofdstructuur is de kapstok waar het Nederlandse natuurbeleid aan is opgehangen. Maar de gewone burger staat mijlenver af van dit beleidsconcept. Die waardeert vooral het beleven van landschap, met relatieve rust, ruimte, stilte en donkerte. Dat de EHS dat ook biedt zou meer voor het voetlicht mogen komen, om zo het draagvlak voor natuurbeleid overeind te houde
Geschiktheid van Staatsbosbeheer-terreinen voor groene buitenschoolse opvang, Locatieanalyse
De ambitie van Staatsbosbeheer is om een groot deel van haar plannen voor de jeugd te realiseren in achttien groene gebieden in dichtbevolkte delen van ons land, de zogenaamde Recreatie-om-de-stad (Rods)-gebieden. Recreatie om de stad is een jong, maar veelbelovend initiatief: de ambitie voor de achttien gebieden ligt hoog: de omvang moet uitbreiden van 2.500 naar 5.000 hectare, de gebieden moeten straks vrij toegankelijk zijn, goed bereikbaar én intensief en op uiteenlopende manieren te gebruiken zijn voor verschillende doelgroepen. Drie van de achttien Rods-gebieden fungeren de komende jaren als etalagegebied. Dat zijn het Diemerbos bij Amsterdam-Zuidoost, het Gagelbos aan de noordrand van Utrecht en de aangesloten gebieden de Balij en het Bieslandse Bos tussen Zoetermeer, Nootdorp, Pijnacker en Delft. Staatsbosbeheer is met name geïnteresseerd in de kansen voor groene BSO in de etalagegebieden
Gelderse stilte?; onderzoek naar de stiltebeleving van recreanten
Via 190 interviews met wandelaars en fietsers is antwoord gekregen op de centrale vraag hoe recreanten stilte beleven in de provincie Gelderland. De interviews zijn in en nabij drie stiltegebieden gehouden. Tijdens het interview is het geluid ter plaatse gemeten. Het blijkt dat hoe hoger het gemiddelde geluidsniveau (Laeq) is, hoe lager de waardering voor het geluid. Jongeren blijken ook kritischer te zijn ten aanzien van de geluidswaardering dan ouderen. Andere factoren spelen geen rol bij de stiltebeleving. Tot circa 40 dB(A) is de waardering goed. Een geluidsniveau dat hoger is dan 50 dB(A) krijgt een zeer lage waardering
Beleving van weidevogelproblematiek in Nederland, Bevindingen publieksenquête
Doel van deze studie is om meer begrip te krijgen van de onderliggende ethische visies en emoties die leven onder de Nederlandse bevolking bij maatschappelijke discussies over de omgang met weidevogels in Nederland. Door te focussen op de visies onder het grote publiek kunnen kritische geluiden van maatschappelijke organisaties en individuele actievoerders ook in een breder maatschappelijk perspectief worden gezet, inclusief het draagvlak voor enerzijds het beleid en anderzijds voor kritische geluiden over het beleid
Maatregelen voor geluidhinder op recreatieterreinen; een literatuuronderzoek
Het compensatiebeginsel voor grootschalige recreatiegebieden is nader uitgewerkt. Via literatuuronderzoek zijn de effecten van geluidhinder op recreanten in kaart gebracht. Op basis hiervan zijn per recreatieactiviteit geluidsniveaurichtlijnen onderscheiden. De meest effectieve geluidsreducerende maatregelen zijn lokale maatregelen aan de bron en in de overdrachtssfeer. Als het geluidsniveau van de uitgangssituatie hiermee niet wordt bereikt, moetenb fysieke maatregelen getroffen worden, waarbij geennettoverlies in areaal en kwaliteit mag optreden. De onderscheiden richtlijnen vormen de leidraad bij het bepalen van het kwaliteitsniveau. Als fysieke compensatie niet mogelijk is, moet de initiatiefnemer van de ingreep financieel compenseren
Recreatie en groen in en om de stad : achtergronddocument bij Natuurbalans 2006
Voor de 50 grootste gemeenten wordt nagegaan, wat de gebruikswaarde, belevingswaarde en attractiewaarde is van hun groene ruimtes; hoe het groen gebruikt wordt, en of de afstand van invloed is op het gebruik (wandelen en fietsen); tevens is door WOT Natuur & Milieu onderzocht, of er veranderingen in de tijd plaats vinde
Geluidshinder in de groene gebieden van Drenthe
Dit onderzoek heeft als doel het vastleggen van de geluidshinder in 1998 in de provincie Drenthe als geheel en in enkele groene gebieden die belangrijk zijn voor de recreatie. Deze gebieden zijn onderscheiden in natuurgebieden (bossen, droge en natte natuur), waardevolle cultuurlandschappen en nationale parken. Ook het aanbod aan fiets- en wandelmogelijkheden behoort hiertoe. Ruim 60% van de natuurgebieden ligt in een zeer stille zone. Dit geldt met name voor de natte natuurgebieden. De Nationale Parken scoren zeer goed op stilte, maar het Waardevolle Cultuurlandschap en de recreatiegebieden minder. Een deel van de fietsmogelijkheden ligt echter toch in lawaaiige zones. Rond 18% van het totale oppervlak van Drenthe ligt in een zone van meer dan 55dB(A), terwijl 30% van de fietsmogelijkheden in deze zone ligt. De wandelmogelijkheden zijn in dit opzicht gunstiger; een groot deel (33%) ligt in zeer stille gebieden
Schitterend donker : Nederland te licht bevonden
Satellietbeelden laten zien dat Nederland, samen met Belgi¿ en Puerto Rico, het meest verlichte land ter wereld is. Dat licht is niet alleen vaak onnodig, maar kan ook schadelijk zijn voor mens en dier (lichthinder), zo bleek de afgelopen jaren uit Alterra onderzoek naar effecten van lichtvervuilin
Bedrijfs- en burgerinitiatieven in stedelijke natuur : Hun succesfactoren en knelpunten en hoe de lokale overheid ze kan helpen slagen
This report covers two years of research into the factors that determine the success or failure of green initiatives by businesses and citizens and their contribution to biodiversity. The researchers investigated fourteen initiatives by means of interviews and a document analysis, and selected five of these initiatives for more exhaustive case studies. First, they interviewed the initiators. For the case studies those interviews were supplemented with a further ten interviews with local government officers, elected municipal councillors and members of the municipal executive. Websites and policy documents were also analysed and almost all the initiatives were visited. The study made use of the policy arrangement approach by Arts and Van Tatenhove and took note of the theory of change under this approach. The research questions that were answered concerned how the initiatives came about, the initiators’ ambitions, the success and failure factors, local government involvement, and options for improving the response by local government to these initiatives, and to green initiatives in general, from the perspective of the local government respondents. The research showed, among other things, that the initiatives led to a greater variety of green spaces. A number of these initiatives enhance biodiversity in terms of species and habitats, including rare species. Besides answers to the research questions, the report contains recommendations on the Green Deal on New Urban Nature and to local government, as well as suggestions for further research
- …