147 research outputs found
Het 'VELD'-project, addendum. Uitwerking juli en augustus 2003
In een gebied van 3x3 km rond het dorp Vragender in de Achterhoek zijn uitgebreid metingen van ammoniakconcentraties (NH3) gedaan en emissies berekend aan de hand van in detail geregistreerde agrarische activiteiten. Op basis van deze emissies zijn modelberekeningen gedaan met het OPS-STe (korte termijn) verspreidingsmodel.VRO
Superantigens from Staphylococcus aureus induce procoagulant activity and monocyte tissue factor expression in whole blood and mononuclear cells via IL-1beta.
Background: Staphylococcus aureus is one of the most common bacteria in human sepsis, a condition in which the activation of blood coagulation plays a critical pathophysiological role. During severe sepsis and septic shock microthrombi and multiorgan dysfunction are observed as a result of bacterial interference with the host defense and coagulation systems. Objectives: In the present study, staphylococcal superantigens were tested for their ability to induce procoagulant activity and tissue factor (TF) expression in human whole blood and in peripheral blood mononuclear cells. Methods and results: Determination of clotting time showed that enterotoxin A, B and toxic shock syndrome toxin 1 from S. aureus induce procoagulant activity in whole blood and in mononuclear cells. The procoagulant activity was dependent on the expression of TF in monocytes since antibodies to TF inhibited the effect of the toxins and TF was detected on the surface of monocytes by flow cytometry. In the supernatants from staphylococcal toxin-stimulated mononuclear cells, interleukin (IL)-1beta was detected by ELISA. Furthermore, the increased procoagulant activity and TF expression in monocytes induced by the staphylococcal toxins were inhibited in the presence of IL-1 receptor antagonist, a natural inhibitor of IL-1beta. Conclusions: The present study shows that superantigens from S. aureus activate the extrinsic coagulation pathway by inducing expression of TF in monocytes, and that the expression is mainly triggered by superantigen-induced IL-1beta release
Korte-termijn trend in NO2 en PM10 concentraties op straatstations van het LML
Het RIVM heeft een analyse gemaakt van de trendmatige ontwikkeling van de gemeten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) concentraties op straatstations van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML). Voor zowel stikstofdioxide als fijn stof is er over de periode van 2000 tot en met 2007 op straatlocaties geen statistisch significante trend waarneembaar in de ontwikkeling van de gemiddelde concentratieniveaus. Gedurende de afgelopen 15 jaren zijn de jaargemiddelde stikstofdioxide en fijn stof concentraties op landelijke, stadsachtergrond en straatlocaties substantieel afgenomen. De afname is echter niet voor alle stoffen en soorten locaties een continu proces. De gemiddelde stikstofdioxide en fijn stof concentratie op straatlocaties en de gemiddelde fijn stof concentratie op stadsachtergrond locaties liggen in 2007 nog grofweg op hetzelfde niveau als rond het jaar 2000 het geval was. In omringende landen worden gelijksoortige waarnemingen gerapporteerd. Voor stikstofdioxide kan de stagnatie van de afname in straten grotendeels worden verklaard uit de toename van de direct door wegverkeer uitgestoten hoeveelheid stikstofdioxide. Voor fijn stof is nog geen eenvoudige verklaring beschikbaar. Op basis van meetgegevens van het LML en modelaannames is geschat dat de gemiddelde stikstofdioxide concentratie in de straten in de periode 2008 t/m 2010 naar verwachting langzaam, met gemiddeld 0.3 tot 0.9 mug/m3 per jaar afneemt, afhankelijk van de aangenomen meteorologie. Wegens de beperkte opzet van de voorliggende studie en de complexiteit van de trends in de concentratieniveaus wordt met klem benadrukt dat de voorliggende resultaten slechts ter indicatie zijn en zich niet lenen voor harde prognostische uitspraken. De uitwerking van zeer recent of geheel nieuw beleid kan niet in de huidige analyse worden waargenomen
Bijdragen veeteeltbedrijven aan fijnstofconcentraties. Tussentijdse evaluatie LOG De Rips
De bijdrage van emissies uit intensieve varkenshouderijen aan fijnstof- en ammoniakconcentraties kan worden vastgesteld met metingen in de directe omgeving. Hiermee kunnen in de toekomst de effecten van het reconstructie beleid in Landbouw Ontwikkelingsgebieden worden gevolgd. Het onderzoek is gericht op het effect van beleidsmaatregelen in het kader van de reconstructie van de veeteeltsector waarbij verdichting van veeteeltbedrijven en toepassing van technische installaties zullen leiden tot veranderingen van de emissies. Metingen in de directe omgeving van het Landbouw Ontwikkelingsgebied De Rips, waar vooral varkenshouderijen zijn gevestigd, toonden een duidelijke bijdrage van stalemissies aan ammoniak. De bijdrage van fijn stof is geringer maar wel waarneembaar. Met dit resultaat wordt de beslissing voor voortzetting van het project onderbouwd en de uitbreiding naar het Landbouw Ontwikkelingsgebied in de Gelderse Vallei (vooral pluimveebedrijven) gerechtvaardigd
- …