18 research outputs found

    GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1097

    No full text
    De onderzoekslocatie is gelegen op het dalvlakterras van Eisden-Lanklaar. Het maakt deel uit van een gebied met afzettingen van de Formatie van Boxtel. De relatief hoge ligging van het plangebied ten opzichte van de rivierdalbodem en de diepe grondwaterstand zijn gunstig voor menselijke bewoning. De aanwezigheid van de Vulensbeek op 500 m van de Kasteelweg is eveneens gunstig: het dal van deze beek ligt op ca. 100m van het plangebied. Het bodemtype op de onderzoekslocatie is een loodpodzolgrond. Tijdens het onderzoek werden dertien spoornummers toegekend. Het betreft sporen van landbewerking en –gebruik. Ze bevinden zich alle aan de zuidwestkant van de werkput. Bovendien werden verschillende ploegsporen en de restanten van een proefsleuf aangesneden. Bij de uitvoering van het onderzoek werden onder verschillende omstandigheden archeologische vondsten aangetroffen. Ieder aangelegd vlak is onderzocht met een metaaldetector, de aanlegvondsten zijn per vak en laag verzameld. Er zijn 20 vondsten geborgen. Daarvan zijn twee exemplaren afkomstig uit sporen. In het vondstmateriaal zijn de volgende materiaalcategorieën vertegenwoordigd: aardewerk, metaal en vuursteen. De archeologische begeleiding heeft uitgewezen dat zich in het plangebied geen behoudenswaardige archeologische waarden bevinden.2 Er worden dan ook geen aanbevelingen gedaan ten aanzien van het behoud van de vindplaats

    GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 453

    No full text
    Grontmij Nederland BV heeft in opdracht van gemeente Heerlen op 12 april 2007 een archeolo-gisch onderzoek uitgevoerd in verband met de aanleg van een boorput t.b.v. het Mijnwaterpro-ject aan de Terhoevenderweg te Heerlen. Doel van onderhavig onderzoek (opgraving) is het documenteren van gegevens en het veiligstel-len van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Het onderzoek is uitgevoerd in de middenberm van de Terhoevenderweg waar een opgravings-put is aangelegd van ongeveer 7 bij 7 meter. Het onderzoek was noodzakelijk vanwege de monumentenstatus van het onderzoeksgebied De ondergrond van het onderzoeksgebied bestaat uit eolische afzettingen uit het Pleistoceen, meer bepaald de laatste twee ijstijden Saale- en Weichsel glaciaal. In deze afzettingen zijn bergbrikgronden gevormd (code BLb6) welke tijdens de opgraving ook werden aangetroffen. In ARCHIS 2 zijn zes waarnemingen bekend binnen een straal van Ă©Ă©n kilometer rond het plan-gebied. De IKAW geeft voor het plangebied een hoge indicatie voor het aantreffen van archeo-logische waarden. Voor het plangebied werd een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische waarden uit de IJzertijd-Romeinse tijd vastgesteld. Tijdens de archeologische opgraving zijn in het plangebied geen archeologische resten aange-troffen. Er zal als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeo-logische waarden optreden

    SWECO ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 2186

    No full text
    In opdracht van Scania BV te Meppel heeft Sweco Nederland B.V. een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd naar de locatie voor de bouw van een nieuwe bedrijfshal aan de Industrieweg 24 te Meppel, gemeente Meppel. De aanleiding voor dit onderzoek zijn graafwerkzaamheden en bouwwerkzaamheden. Op basis van de informatie van de gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidskaart ligt in het plangebied vanaf maaiveld een ophogingspakket van circa 1 m. In het deel waar eerder een bodemsanering heeft plaatsgevonden is de bodem vanaf maaiveld tot circa 2,5 m diepte vervangen door een pakket ingebracht zand en is er alleen een kleine kans op het aantreffen van Steentijdresten in de top van het daaronder liggende dekzand. De archeologische verwachting voor de periode Steentijd is middelhoog; voor de periode IJzertijd t/m Nieuwe tijd is de verwachting laag. Uit het veldonderzoek is gebleken dat er vanaf maaiveld een ophogingspakket ligt bestaand uit zand met een dikte variërend van 1,3 tot 2,4 m. Daaronder ligt in 5 boringen een veenpakket, waarvan de top is veraard. Onder het veen ligt dekzand bestaande uit lichtgrijs zand met hout- en wortelresten en humeuze bandjes. Er zijn in de boringen geen archeologische indicatoren/vondsten aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. In het dekzand is geen podzol ontwikkeld en waarschijnlijk was het gebied hiervoor te nat. Dit kan een reden zijn waarom er geen archeologische indicatoren zoals houtskoolspikkels zijn aangetroffen. Het gebied was in de Steentijd zeer waarschijnlijk niet geschikt voor de vestiging van (tijdelijke) nederzettingen. Uit de periode na de Steentijd zijn eveneens geen archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. De voorgenomen bodemingrepen kunnen zonder archeologisch voorbehoud worden uitgevoerd

    GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 436

    No full text
    Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat zich in het plangebied gooreerdgronden en podzol-gronden bevinden. In ARCHIS zijn geen waarnemingen bekend uit het plangebied. Op de IKAW heeft het plangebied een hoge verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische waarden. Op basis van het bureauonderzoek is een lage tot middelhoge specifieke archeologi-sche verwachtingswaarde vastgesteld voor op landbouw gebaseerde samenlevingen (Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd). Uit het booronderzoek is gebleken dat zich in het plangebied goed ontwaterde (gwt VI) gooreerdgronden met resten van podzolgronden bevinden, ontwikkeld in eolische afzettingen (leemhoudend fijn zand), behorend tot de Formatie van Boxtel welke dateert uit de laatste fase van het Pleistoceen (het Weichselien). Tijdens het inventariserend veldonderzoek, karterende fase zijn in het plangebied (gemeente Nederweert) geen (eenduidige) archeologische resten aangetroffen. Naar verwachting zal er als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeologische waarden optreden. Derhalve worden géén aanbevelingen ten aanzien van behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek gedaan

    GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 771

    No full text
    Het eerder door Grontmij uitgevoerde bureauonderzoek met ondersteunende boringen heeft uitgewezen dat het onderzoeksgebied ligt op een rivierterras uit het Pleistoceen, bestaande uit fijn-zandige afzettingen. De bovengrond bestaat uit eolische afzettingen behorende tot de Formatie van Boxtel. Op de IKAW heeft het plangebied een lage verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische waarden. Het bureauonderzoek heeft echter uitgewezen dat in het tracé rond de Maalbekerweg archeologische waarden uit de Steentijd en uit de Late Middel-eeuwen- Nieuwe tijd kunnen worden aangetroffen. Derhalve diende het noordelijk tracé deel, ruwweg vanaf de Maalbekerweg tot het noordelijk eindpunt van het tracé archeologisch te wor-den begeleid. Uit de archeologische begeleiding blijkt dat het gebied in een recent verleden intensief is bewerkt, gezien de diverse drainagegreppels die werden aangetroffen. De meeste van deze greppels worden gedateerd in de Nieuwe tijd en meer specifiek in de 20e eeuw. Uitzondering hierop vormen de bedding van de voormalige Molenbeek die mogelijk dateert uit de 15e eeuw en de greppels die werden aangetroffen in het door de Bosheideweg omsloten gebied. Deze laatste worden ouder gedateerd. Mogelijk hebben ze betrekking op de verschillende fasen van ontgin-ning vanaf mogelijk de 14e / 15e eeuw. Ter hoogte van de bebouwing hoek Bosheideweg-Molenbeekweg zijn enkele sporen aangetroffen welke gedateerd kunnen worden in de 18e eeuw. De resultaten van dit onderzoek bevestigen de lage verwachting voor het aantreffen van arche-ologische waarden. Het gebied is in het verleden te nat geweest om te dienen als nederzet-tingsterrein. De vele aangetroffen drainage greppels wijzen erop dat er in het verleden (vanaf de 20e eeuw) veel moeite is gedaan dit gebied te ontginnen. Het is echter niet uitgesloten dat zich in het gebied archeologische waarden kunnen bevinden. Aanbevolen wordt om bij toekom-stige graafwerkzaamheden in de omgeving van het onderzoeksgebied hiermee rekening te houden

    Archeologische Begeleiding

    No full text
    In opdracht van TenneT TSO heeft Grontmij Nederland B.V. (thans Sweco Nederland) een archeologische begeleiding uitgevoerd op de locatie Hoekweg 52 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg. De aanleiding voor dit onderzoek is de sanering van een bodemverontreiniging met minerale olie, voortkomend uit de lekkage van een oliedrukkabel 150 kV. Het plangebied bevindt zich aan de rand van de Romeinse stad Forum Hadriani waardoor een zeer hoge verwachting geldt voor het aantreffen van resten uit de Romeinse Tijd. Dergelijke resten kunnen worden aangetroffen in de kleilaag tussen 1 en 1,8 m –mv zoals die is aangetoond tijdens het milieukundig onderzoek. Onder de kleilaag bevindt zich veen. Eventuele oudere resten uit het Neolithicum, Bronstijd en IJzertijd zouden zich onder de veenlaag, op de top van het strandwalzand of op het duinzand bevinden. Dit zand lijkt niet te zijn aangetroffen tijdens het milieukundig onderzoek. De strandwal bevindt zich volgens de nieuwe geologische kaart ten noordwesten van het plangebied. Indien in de diepere ondergrond een intacte strandwal aanwezig is, is er een hoge verwachting op archeologische resten uit het Neolithicum en in mindere mate uit de IJzertijd en Bronstijd. De kans dat de strandwal wordt aangetroffen is echter zeer klein waardoor de verwachting alsnog laag is voor prehistorische resten. De strandwal ligt vermoedelijk noordelijker en als die op deze locatie aanwezig is, dan ligt deze dieper dan de sanering zal gaan. Tijdens de uitvoering van de begeleiding is een relatief dik geroerd of opgebracht zandpakket als toplaag aangetroffen. Daaronder lag binnen een deel van de ontgraving, met name daar waar relatief weinig kabels lagen, een donkergrijze geroerde kleiige zandlaag waarin enkele fragmenten van bouwkeramiek (oranje baksteen, dakpan of mortel), relatief veel natuurlijk grind en kiezels, dierlijk botfragmenten, fragmenten natuursteen en (Romeins) aardewerk werd aangetroffen. De top van dit pakket is overal geroerd en in veel gevallen is de laag zelf ook (subrecentelijk) geroerd. Onder de donkergrijze laag (met antropogeen materiaal) komt een dunne bruine veenlaag of sterk venige zandlaag voor. De grens tussen beiden is scherp. Deze veenlaag gaat naar onderen toe geleidelijk over in een grijs zandpakket (vermoedelijk de top van de strandwal)

    Inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen

    No full text
    Het gebied waarin het plangebied zich bevind, ligt in het Drents Zandgebied. Ten oosten van het dorpje Anderen ligt de Hondsrug en ten zuidwesten stroomt de rivier de Drentse Aa. Dit gebied bestaat uit het pleistocene keileem en dekzand. Volgens de paleogeografische kaart heeft het gebied altijd in het pleistocene zand- en keileemgebied gelegen. In de middeleeuwen begon het esdorp Anderen te bestaan. De historische dorpskern is nu als archeologisch mo-nument verklaard. Op 16 december 2016 is een verkennend booronderzoek gedaan op de locatie aan ’t Loeg in Anderen. Hieruit is gebleken dat het terrein vooral uit dekzand, daterend uit het laat Pleistoceen, bestaat. Dit dekzand is afkomstig van de Formatie van Boxtel en valt onder het Laagpakket van Wierden. Tevens zijn in 2 boringen resten van de B-horizont gevonden. De overige boringen hadden een verstoorde bodemopbouw van bouwvoor op geel dekzand (C-horizont). Er is geen (restant van) een esdek aangetroffen. Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodem in een groot deel van het gebied verstoord is. Er zijn in de boringen geen archeologische indicatoren aangetroffen. De boringen met een res-tant van een podzol, waren de twee noordelijkste boringen. Die bevinden zich dicht bij de oude es. De andere boringen bevinden zich meer op het verstoorde (zuidelijke) gebied waar gesloop-te bouwwerken hebben gestaan. Uit dit veldonderzoek is geconcludeerd dat er geen vervolg-onderzoek nodig is

    SWECO ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 2154

    No full text
    In opdracht van Waternet heeft Sweco Nederland B.V. een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar het plangebied kade Kostverlorenweg te Amstelveen, gemeente Amstelveen. De aanleiding voor dit onderzoek zijn werkzaamheden ter verbetering van de bestaande kade. Op basis van de landschappelijke ontwikkeling en de archeologische waarden die in de omgeving bekend zijn geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting voor de periode Steentijd en Laat Neolithicum/Vroege Bronstijd-Nieuwe tijd B en dan specifiek tot aan het eind van de 19e eeuw, wanneer de polder na de grote turfafgraving opnieuw werd drooggemalen. Vanaf het eind van de 19e eeuw geldt voor het plangebied een lage tot middelhoge archeologische verwachting. Er kunnen resten aanwezig zijn die verband houden met het droogmalen en opnieuw in cultuur brengen van de polder. Deze resten kunnen bestaan uit beschoeiingen langs de dijk en bijvoorbeeld greppels en sloten. Vondsten kunnen bestaan uit bewerkte (aangepunte) houten palen en balken en mogelijk bouwkeramisch materiaal. Daarnaast kunnen diverse vondstcategorieën aangetroffen worden die als afvalproducten op het land zijn terechtgekomen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. De voorgenomen ingrepen zullen plaatsvinden in de top van de bestaande kade/dijk met als doen deze te verhogen. Graafwerkzaamheden zullen geen archeologisch relevante niveaus bereiken

    SWECO ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 2155

    No full text
    In opdracht van Waternet heeft Sweco Nederland B.V. een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar het plangebied Ouderkerkerweg te Amsterdam, gemeente Amsterdam. De aanleiding voor dit onderzoek zijn werkzaamheden ter verbetering van de bestaande kade. De Ouderkerkerdijk is een secundaire dijk die plaatselijk niet meer voldoet aan de vigerende veiligheidsnormen: hij is op het te onderzoeken deel afgekeurd op hoogte. Daarom gaat Waternet in opdracht van het waterschap Amstel Gooi en Vecht groot onderhoud uitvoeren. De dijk wordt opgeknapt zodat deze voor ten minste 10 tot 20 jaar weer voldoende veilig is. De kruin van de dijk wordt opgehoogd en over een lengte van circa 30 m wordt mogelijk het binnentalud aangevuld. Vanaf de 12e-13e eeuw werd het gebied geleidelijk steeds verder ontgonnen voor de landbouw door middel van verkaveling van percelen haaks op de Amstel, waarvan de oeverwal als een natuurlijke ontginningsas functioneerde. Op de kopse kant van de percelen aan de Amstel werden plaatselijk kunstmatig verhoogde huisplaatsen aangelegd met boerderijen en andere erfbebouwingen. Door middel van erf- en perceelsloten werd het veengebied verder naar het oosten ingedeeld en ontwaterd. Door die voortgaande ontwatering daalde het maaiveld en om de toenemende vernatting tegen te gaan werden kades aangelegd op de achterzijde van de eerder in ontginning gebrachte percelen. Hierdoor ontstond een kenmerkend landschap met opstrekkende verkaveling vanuit de oorsprong langs de Amstel steeds verder de polder in. Ter plaatse van het plangebied (de huidige kade langs de Amstel) kunnen resten aanwezig zijn van de oudste fase van bewoning van deze ontginningsas (12e-13e eeuw) tot in de 19e eeuw. Deze resten kunnen bestaan uit funderingen, andere erfbebouwingen, beerputten, afvallagen en greppels/sloten. Vondstmateriaal kan bestaan uit bewerkte (aangepunte) houten palen en balken, bouwkeramisch materiaal (baksteen, dakpannen), keramiek, metaal, glas, dierlijk bot, bewerkt natuursteen. Deze resten en vondsten kunnen direct onder de bouwvoor verwacht worden. Ouderkerkerdijk is in het geheel aangewezen als een “historisch geografische lijn van hoge waarde”, zoals vastgelegd op Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Holland

    Archeologische begeleiding SWECO ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 2061

    No full text
    In opdracht van Hoornstra B.V. heeft Sweco B.V. een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Besloten Venen en Westerlanden. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureau-onderzoek en een archeologische begeleiding van werkzaamheden en is uitgevoerd in het kader van de aanleg van een ecologische verbindingszone. Er zijn tijdens de archeologische begeleiding van de verschillende werkzaamheden sporen van greppels van een voormalige landweer in de Besloten Venen aangetroffen. Daarnaast zijn bij de aanleg van de natuurvriendelijke oevers ten noorden van de Pollseweg metaalvondsten, aarde-werkscherven en een glasfragment aangetroffen. Deze vondsten komen uit de bouwvoor en zijn niet als aanwijzingen geĂŻnterpreteerd voor de aanwezigheid van vindplaatsen. Het oudste vondstmateriaal (een scherf van zogenaamd terpaardewerk en twee kogelpotscherven) zijn meegekomen met van elders aangevoerd en hier opgebrachte grond. In de afplagzones in de Westerlanden is plaatselijk dekzand onder of in de bouwvoor aangetroffen. Hier zijn geen aanwijzingen of vondsten aangetroffen voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit de Steentijd of recentere perioden
    corecore