68 research outputs found

    Evaluation of the "Coat-A-Count Estradiol" kit for the radioimmunoassay of 17-beta-estradiol in serum

    No full text
    Beschreven wordt de evaluatie van de "Coat-A-Count" Ria (CAC) voor 17- beta-oestradiol (E2) van Diagnostic Products Corporation. De kit heeft een goed meetbereik. De spreiding binnen en tussen meetsessies varieerde tussen 4,1 en 13,7% respectievelijk 3,4 en 13,4% voor sera met een E2-gehalte tussen 0,2 en 1,3 nmol/l. Het percentage terugwinning van aan serum toegevoegd E2 varieerde tussen 60 en 80%. Een verbeterde versie (CAC-nieuw) gaf ten aanzien van de terugwinning dezelfde resultaten. Wel was het meetniveau ten opzichte van de eerste versie (CAC-oud) 1,5 tot 2 keer zo laag. Bij het bepalen van E2 in serum van normale ratten lag het E2-gehalte in ongeveer 50% van de sera beneden de detectiegrens van de bepaling. CAC is voor dit doel dus niet geschikt.RIV

    Assesment of performance in carrying out the heelstick used in neonatal screening for phenylketonurea (PKU) and congenital hypothyroidism (CHT)

    No full text
    In the Netherlands the neonatal screening for phenylketonurea (PKU) and congenital hypothyroidism (CHT) is performed by 5 laboratories. The heelstick is carried out between day 5 and 7, the day of birth being counted as day 0. For the screening programme to be efficient it is important that the heelstick is carried out in time and all necessary data are filled out on the sheet with the demographical data. Each trimester a report on the analytical quality of the screening programme is prepared by the RIVM in cooperation with the other screening laboratories. In these reports attention is paid to some logistical aspects of the screening also. However, the data used for these evaluations are not representative for the whole neonatal population, because they are based only on newborns which were selected in the screening for the request of a repeat heelstick or were referred to a paediatrician. Therefore a random check of 5000 heelstick samples was taken and evaluated for a number of logistical aspects. Results are presented per province, per laboratory and per category performers of the heelstick. The filling out of the sheets with the demographical data was poor: on average 8% of data missing. Only 44% of the heelstick was performed on the preferred day 5, but this percentage varied strongly with the category performer of the heelstick. On day 7, the last recommended day, 94% of the newborns were sampled. On day 3 after the sampling date, only 81% of the sets is received/analysed by the laboratories; the laboratory in the region North-West scored only 55%, but this is due to a poor service of the mail company PTT.In de kwartaalrapportages van de PKU/CHT screeningslaboratoria wordt onder andere nagegaan of de hielprik conform de in het Draaiboek PKU en CHT gestelde eisen wordt uitgevoerd. Daarbij wordt gekeken naar de termijn tussen geboorte- en hielprikdatum, tussen hielprikdatum en datum van analyse en tussen geboortedatum en datum van analyse. Tevens wordt geregistreerd in hoeverre de voor de uitvoering van de screening van belang zijnde demografische gegevens op de setjes zijn ingevuld. Het probleem is echter dat de hielpriksetjes, waarop deze rapportages zijn gebaseerd, geen aselecte steekproef vormen. Daarom werd besloten in een aselecte steekproef een aantal van bovengenoemde aspecten te analyseren. Van in totaal 5000 setjes (1000 per laboratorium) werd een aantal gegevens geregistreerd. De gegevens werden vervolgens geanalyseerd per categorie uitvoerder van de hielprik, per provinciale entadministratie en per laboratorium. Per provincie bestaan grote verschillen tussen de categorieen uitvoerders van de hielprik. Op gemiddeld 6.9% van de setjes was niet pasgeborenen met een geboortegewicht < 2500 gram ontbrak de zwangerschapsduur. Op dag 7, de laatst aanbevolen dag, was 94% van de pasgeborenen geprikt. Op dag 3 na de hielprik zijn nog slechts 81% van alle setjes in het laboratorium ontvangen/geanalyseerd. Met name de regio Noord-West Nederland valt hierbij in negatieve zin. De bezorging van de setjes door de PTT laat overigens duidelijk te wensen over

    Assesment of performance in carrying out the heelstick used in neonatal screening

    No full text
    Inleiding. In Nederland worden baby's gescreend voor drie aandoeningen: adrenogenitaal syndroom, congenitale hypothyreoidie en phenylketonurie. Hiertoe wordt bij voorkeur de 4e levensdag en uiterlijk op dag 7 hielprikbloed verzameld op filtreerpapier en geanalyseerd in een van de 5 screeningslaboratoria. De screeningsprocedure is in detail beschreven in het 'Draaiboek neonatale screening'. Om een aantal aspecten van de uitvoering van de hielprik procedure te kunnen evalueren werden van 10.000 setjes demografische en andere gegevens geanalyseerd per categorie uitvoerder van de hielprik, per entadministratie en per laboratorium. Resultaten. 1) Op ongeveer 10% van de setjes ontbrak een of meer van de in te vullen gegevens, zoals: uitvoerder hielprik (3.6%), geboortegewicht (1.3%), zwangerschapsduur (3.6%). 2) Op dag 4 was slechts 50% van de hielprikken uitgevoerd met grote verschillen tussen categorieen uitvoerders; op dag 7 was 98% geprikt. 3) Er was een groot verschil tussen categorie6n uitvoerders in setjes met onvoldoende of onbetrouwbaar bloed (OV): verloskundigen, wijkverpleegkundigen en kraamcentra 0.4%, kraamzorg 0.6%, ziekenhuizen 1.4% en huisartsen 2.3%. De ziekenhuizen voeren slechts 18% van de hielprikken uit, maar zijn verantwoordelijk voor ruim 39% van de OV. 4) De bezorging van de setjes door de TPG-Post laat te wensen over en vooral in de regio's Noord-West en Noord-Oost Nederland. Op dag 3 na de hielprik is slechts 79% van alle setjes in het laboratorium ontvangen. 5) De uitvoering van de analyses en de rapportage van de resultaten door de laboratoria waren adequaat en conform het 'Draaiboek neonatale screening' en conform de afspraken die het RIVM met de screeningslaboratoria heeft gemaakt.In the Netherlands neonates are screened for congenital adrenal hyperplasia, congenital hypothyroidism and phenylketonurea. Blood is collected on filter paper according to the heelstick procedure, preferably the fourth day after birth but at least on the seventh day, and analysed in one of the five screening laboratories. To evaluate the performance of the heelstick procedure, demographic and other data of 10.000 heelstick sets were collected and analysed per category of administrator (performer) of the heelstick procedure, per provincial vaccination administrative body and per screening laboratory for the period of 5 to 20 March 2001. Results: 1) In approximately 10% of the samples one or more of tpieces of important data was/were not provided: performer (3.6%), birth weight (1.3%) and gestational age (3.6%). 2) Only 50% of the heelpricks were carried out on day 4 after birth; the 50% showd large differences between categories of performers. A total of 98% of the heel pricks were performed on day 7. 3) The percentage of samples with 'insufficient' or 'unreliable blood' (UB) varied widely between categories of performers: i.e. midwives, local nurses, 0.4%, maternity care workers, 0.6%, hospitals, 1.4% and general practitioners, 2.3%. Hospitals, performing only 18% of the heel pricks, were responsible for 39% of all UB. 4) Three days after the heelprick, only 79% of all sets had reached the laboratory. Mail delivery by the Dutch postal service was slow, especially in the northwest and northeast region. 5) The laboratories carried out the analyses and reported the results on time and according to the national protocol on neonatal screening.VWS-PO

    The evaluation of the Pharmacia &quot;Dry Spot TSH RIA (IRMA)&quot;-kit

    No full text
    De Pharmacia "Dry Spot TSH RIA (IRMA)"-kit is onderzocht op zijn bruikbaarheid voor de bepaling van schildklierstimulerend hormoon (TSH) in hielprikbloed van pasgeborenen. Volgens de bijsluiter kan de eerste incubatiestap 3 uur of overnacht (18 uur) worden geincubeerd. Het percentage radioactief gebonden TSH ligt bij 18 uur incubatie hoger dan bij 3 uur. Bij 3 uur is de extractie van het TSH uit het filtreerpapier en/of de binding van TSH aan het antiserum dus nog niet tot een evenwicht gekomen. De 3 uurs procedure is te ongevoelig om een goed onderscheid te kunnen tussen monsters met een bij de CHT-screening gehanteerd "negatief", "dubieus" of "positief" TSH-gehalte. Bij 18 uur incubatie is dit wel mogelijk. Door het invoeren van een (niet voorgeschreven) wasstap van het precipitaat kunnen de gevoeligheid van de methode en de dupliceerbaarheid aanzienlijk worden verbeterd. Conclusie: de kit is bruikbaar bij 18 uur incubatie een wasstap van het precipitaat en vijf minuten teltijd voor het meten van de radioactiviteit worden sterk aangeraden.RIV

    Assesment of performance in carrying out the heelstick used in neonatal screening

    No full text
    In the Netherlands neonates are screened for congenital adrenal hyperplasia, congenital hypothyroidism and phenylketonurea. Blood is collected on filter paper according to the heelstick procedure, preferably the fourth day after birth but at least on the seventh day, and analysed in one of the five screening laboratories. To evaluate the performance of the heelstick procedure, demographic and other data of 10.000 heelstick sets were collected and analysed per category of administrator (performer) of the heelstick procedure, per provincial vaccination administrative body and per screening laboratory for the period of 5 to 20 March 2001. Results: 1) In approximately 10% of the samples one or more of tpieces of important data was/were not provided: performer (3.6%), birth weight (1.3%) and gestational age (3.6%). 2) Only 50% of the heelpricks were carried out on day 4 after birth; the 50% showd large differences between categories of performers. A total of 98% of the heel pricks were performed on day 7. 3) The percentage of samples with 'insufficient' or 'unreliable blood' (UB) varied widely between categories of performers: i.e. midwives, local nurses, 0.4%, maternity care workers, 0.6%, hospitals, 1.4% and general practitioners, 2.3%. Hospitals, performing only 18% of the heel pricks, were responsible for 39% of all UB. 4) Three days after the heelprick, only 79% of all sets had reached the laboratory. Mail delivery by the Dutch postal service was slow, especially in the northwest and northeast region. 5) The laboratories carried out the analyses and reported the results on time and according to the national protocol on neonatal screening.Inleiding. In Nederland worden baby's gescreend voor drie aandoeningen: adrenogenitaal syndroom, congenitale hypothyreoidie en phenylketonurie. Hiertoe wordt bij voorkeur de 4e levensdag en uiterlijk op dag 7 hielprikbloed verzameld op filtreerpapier en geanalyseerd in een van de 5 screeningslaboratoria. De screeningsprocedure is in detail beschreven in het 'Draaiboek neonatale screening'. Om een aantal aspecten van de uitvoering van de hielprik procedure te kunnen evalueren werden van 10.000 setjes demografische en andere gegevens geanalyseerd per categorie uitvoerder van de hielprik, per entadministratie en per laboratorium. Resultaten. 1) Op ongeveer 10% van de setjes ontbrak een of meer van de in te vullen gegevens, zoals: uitvoerder hielprik (3.6%), geboortegewicht (1.3%), zwangerschapsduur (3.6%). 2) Op dag 4 was slechts 50% van de hielprikken uitgevoerd met grote verschillen tussen categorieen uitvoerders; op dag 7 was 98% geprikt. 3) Er was een groot verschil tussen categorie6n uitvoerders in setjes met onvoldoende of onbetrouwbaar bloed (OV): verloskundigen, wijkverpleegkundigen en kraamcentra 0.4%, kraamzorg 0.6%, ziekenhuizen 1.4% en huisartsen 2.3%. De ziekenhuizen voeren slechts 18% van de hielprikken uit, maar zijn verantwoordelijk voor ruim 39% van de OV. 4) De bezorging van de setjes door de TPG-Post laat te wensen over en vooral in de regio's Noord-West en Noord-Oost Nederland. Op dag 3 na de hielprik is slechts 79% van alle setjes in het laboratorium ontvangen. 5) De uitvoering van de analyses en de rapportage van de resultaten door de laboratoria waren adequaat en conform het 'Draaiboek neonatale screening' en conform de afspraken die het RIVM met de screeningslaboratoria heeft gemaakt

    The evaluation of Corning &quot;MAGIC TSH-RIA&quot; and its possible use in the neonatale screening programme

    No full text
    Bij de evaluatie van de Corning "MAGIC TSH-RIA"-kit voor de RIA van hTSH in serum werd nagegaan of met deze kit, na modificatie, het TSH- gehalte in hielprikbloed van pasgeborenen kan worden gemeten. De ijkcurven van de bloedvlek- en serumcalibratoren kwamen goed met elkaar overeen. Het TSH-gehalte in 32 monsters hielprikbloed, die in de screening op congenitale hypothyreoidie (CHT) als "negatief voor CHT" werden beoordeeld, lag in alle gevallen beneden het TSH-gehalte overeenkomend met de classificatie "dubieus" voor CHT. De respons voor deze monsters lag echter in het vlakke, ongevoelige gedeelte van de ijkcurve. Verlenging van de incubatietijd van 2 uur tot 16 uur bracht hierin geen verbetering. Conclusie: het lijkt in principe mogelijk om met deze kit TSH in hielprikbloed te meten verder onderzoek is dan nog wel noodzakelijk.RIV

    Assesment of performance in carrying out the heelstick used in neonatal screening for phenylketonurea (PKU) and congenital hypothyroidism (CHT)

    No full text
    In de kwartaalrapportages van de PKU/CHT screeningslaboratoria wordt onder andere nagegaan of de hielprik conform de in het Draaiboek PKU en CHT gestelde eisen wordt uitgevoerd. Daarbij wordt gekeken naar de termijn tussen geboorte- en hielprikdatum, tussen hielprikdatum en datum van analyse en tussen geboortedatum en datum van analyse. Tevens wordt geregistreerd in hoeverre de voor de uitvoering van de screening van belang zijnde demografische gegevens op de setjes zijn ingevuld. Het probleem is echter dat de hielpriksetjes, waarop deze rapportages zijn gebaseerd, geen aselecte steekproef vormen. Daarom werd besloten in een aselecte steekproef een aantal van bovengenoemde aspecten te analyseren. Van in totaal 5000 setjes (1000 per laboratorium) werd een aantal gegevens geregistreerd. De gegevens werden vervolgens geanalyseerd per categorie uitvoerder van de hielprik, per provinciale entadministratie en per laboratorium. Per provincie bestaan grote verschillen tussen de categorieen uitvoerders van de hielprik. Op gemiddeld 6.9% van de setjes was niet pasgeborenen met een geboortegewicht In the Netherlands the neonatal screening for phenylketonurea (PKU) and congenital hypothyroidism (CHT) is performed by 5 laboratories. The heelstick is carried out between day 5 and 7, the day of birth being counted as day 0. For the screening programme to be efficient it is important that the heelstick is carried out in time and all necessary data are filled out on the sheet with the demographical data. Each trimester a report on the analytical quality of the screening programme is prepared by the RIVM in cooperation with the other screening laboratories. In these reports attention is paid to some logistical aspects of the screening also. However, the data used for these evaluations are not representative for the whole neonatal population, because they are based only on newborns which were selected in the screening for the request of a repeat heelstick or were referred to a paediatrician. Therefore a random check of 5000 heelstick samples was taken and evaluated for a number of logistical aspects. Results are presented per province, per laboratory and per category performers of the heelstick. The filling out of the sheets with the demographical data was poor: on average 8% of data missing. Only 44% of the heelstick was performed on the preferred day 5, but this percentage varied strongly with the category performer of the heelstick. On day 7, the last recommended day, 94% of the newborns were sampled. On day 3 after the sampling date, only 81% of the sets is received/analysed by the laboratories; the laboratory in the region North-West scored only 55%, but this is due to a poor service of the mail company PTT.IG

    Het gebruik van kleurstoffen in reagentia bij radioimmunochemische methoden

    No full text
    Door het toevoegen van kleurstoffen aan reagentia van RIA systemen is controle op het pipetteren en eventueel morsen (van radioactiviteit) eenvoudig. Een twaalftal in de voedingsmiddelen industrie veel gebruikte kleurstoffen werd in acht in eigen beheer ontwikkelde RIA systemen getest met betrekking tot verstoring van initiele en aspecifieke binding. Vrijwel alle kleurstoffen zijn bruikbaar in een concentratie van 50 mg/l incubatievolume.RIV

    The radioimmunoassay of the prostaglandins E2 and F2alpha

    No full text
    In het kader van het onderzoek naar het werkingsmechanisme van de tumorpromotor activiteit van chemische stoffen (LCM, project 658113) werden radioimmunochemische bepalingsmethoden (RIA) voor de prostaglandines E2 (PGE2) en F2alfa (PGF2alfa) ontwikkeld. Het onderzoeksmateriaal, celextracten en media, bevatte naast PGE2 en PGF2afla onder andere ook PGE1 en PGF1alfa. Door de sterke kruisreactie van het anti-PGE2alfa-serum met PGE1 (11%) en het anti- PGF2alfa-serum met PGF1alfa (25%) was een HPLC-voorzuivering van de monsters noodzakelijk. Deze hoge kruisreactie maakte het echter ook mogelijk om in gefractioneerde monsters met de PGE2- en de PGF2alfa-RIA eveneens PGE1 respectievelijk PGF1alfa te bepalen. De kwantificering van de afzonderlijke PG's werd door de noodzakelijke HPLC-voorzuivering echter dusdanig arbeidsintensief dat besloten werd dit facet van het tumor-promotor onderzoek voorlopig op te schorten.RIV

    De evaluatie van de SimulTRAC Neonatale T4/TSH RIA kit

    No full text
    Dit rapport beschrijft de resultaten van de evaluatie van de SimulTRAC Neonatal T4/TSH Radioimmunoassay kit van Becton Dickinson (BD). De Kit is bedoeld voor de simultane bepaling in een buis van thyroxine (T4) en thyrotoropine (TSH) in hielprikbloed van pasgeborenen voor de screening op congenitale hypothyreoidie (CHT). De kit maakt gebruik van twee tracers: (57-CO)-T4 en (125-I)-TSH. De binnen- en tussenmeetsessiespreiding was bevredigend voor T4. Wel gaf BD 60% hogere T4 concentraties dan de "in-huis" T4 RIA. Waarschijnlijk is de calibratie van de T4 standaardbloedvlekken bij BD niet correct. De resultaten voor TSH zijn slecht: lage initiele- en hoge aspecifieke binding, onvoldoende gevoeligheid, slechte reproduceerbaarheid van de ijklijn. De kit werd daarom niet verder geevalueerd.RIV
    • …
    corecore