6 research outputs found
Growth and mortality of flagellates and non-flagellate cells of Phaeocystis globosa (Prymnesiophyceae)
Two cell types of the same clone of Phaeocystis globosa, solitary non-flagellate cells and flagellates, were grown in batch cultures under identical conditions. The non-flagellate cells had a shorter lag phase (1.4 versus 2.8 days) and a higher growth rate (0.72 versus 0.65 day(-1)) than flagellate cells. The flagellates had a longer stationary phase (15.6 versus 9.5 days) and a lower death rate (0.07 versus 0.52 day(-1)) than non-flagellate cells. All differences were statistically significant. Biomass yield did not differ between the two cell types. The short lag phase and high growth rate of non-flagellate cells corresponds to field observations of rapidly developing non-flagellate Phaeocystis blooms that are typically observed in nutrient-rich environments such as temperate seas in spring. The flagellate cell type, with its longer stationary phase and lower death rate than non-flagellate cells, is better equipped for survival in oligotrophic environments. This explains why the flagellates of Phaeocystis are abundant after the spring phytoplankton bloom in temperate seas and in other nutrient-poor environments such as the open ocean.</p
Growth and mortality of flagellates and non-flagellate cells of Phaeocystis globosa (Prymnesiophyceae)
Two cell types of the same clone of Phaeocystis globosa, solitary non-flagellate cells and flagellates, were grown in batch cultures under identical conditions. The non-flagellate cells had a shorter lag phase (1.4 versus 2.8 days) and a higher growth rate (0.72 versus 0.65 day(-1)) than flagellate cells. The flagellates had a longer stationary phase (15.6 versus 9.5 days) and a lower death rate (0.07 versus 0.52 day(-1)) than non-flagellate cells. All differences were statistically significant. Biomass yield did not differ between the two cell types. The short lag phase and high growth rate of non-flagellate cells corresponds to field observations of rapidly developing non-flagellate Phaeocystis blooms that are typically observed in nutrient-rich environments such as temperate seas in spring. The flagellate cell type, with its longer stationary phase and lower death rate than non-flagellate cells, is better equipped for survival in oligotrophic environments. This explains why the flagellates of Phaeocystis are abundant after the spring phytoplankton bloom in temperate seas and in other nutrient-poor environments such as the open ocean
Agricultural practice and water quality in the Netherlands in the 1992-2006 period
Als gevolg van de Europese Nitraatrichtlijn is het stikstofoverschot in de Nederlandse landbouw tussen 1992 en 2007 afgenomen met bijna 40 procent. Dit is een van de conclusies. Dit rapport geeft een overzicht van de ontwikkelingen in de waterkwaliteit ten opzichte van Nederlandse maatregelen in de landbouw om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Het nitraatgehalte in het grondwater onder landbouwpercelen is in de periode van 1992 tot 2007 sterk gedaald, vooral in de zandregio's. Daar daalde de gemiddelde concentratie van 140 mg/l naar 75 mg/l. Ook in de kleiregio's zijn de gehaltes gedaald en lagen ze in deze periode ruim onder de norm van 50 mg/l. In de veenregio's is altijd weinig nitraat in het grondwater aanwezig geweest. Sinds 1992 is de chlorofyl-a concentratie (een indicator voor mate waarin het water eutrofieert) in regionale oppervlaktewateren die door de landbouw worden beinvloed constant gedaald. De gemiddelde nitraatconcentratie in de winterperiode in het zoete oppervlaktewater vertoont een afname sinds 1998. Zowel nitraatgehaltes in, als de eutrofiering van het water neemt af. Het duurt echter enkele jaren voordat effecten van beleidsmaatregelen door boeren in de waterkwaliteit waarneembaar zijn. Verwacht wordt dat de effecten van de recente beleidsmaatregelen uit het huidige actieprogramma (2004-2009) pas over een aantal jaren te zien zullen zijn in de waterkwaliteit. Het is daarom te verwachten dat de waterkwaliteit pas in de periode 2010-2015 verder verbeterd.As a result of the European Nitrate Directive, the nitrogen surplus in Dutch agriculture decreased by almost 40 percent between 1992 and 2007. This is one of the conclusions. This report provides a summary of developments in water quality as far as measures taken in Dutch agriculture to improve the quality of groundwater and surface water are concerned. The nitrate content in groundwater below agricultural land showed a strong decrease during the 1992 to 2007 period, in sandy areas especially, where the average concentration decreased from 140 mg/l to 75 mg/l. Nitrate content also decreased in clay areas, and was well below the standard of 50 mg/l for this period. There has always been very little nitrate present in groundwater in peat regions. The chlorophyll-a concentration (an indicator for the extent of water eutrophication) in agriculturally-influenced regional surface waters showed a constant decrease following 1992. The average nitrate concentration during the winter period in fresh surface waters has been decreasing since 1998. Both nitrate content and eutrophication are decreasing. However, it takes several years before the effects of policy measures taken by farmers are seen in the water quality. It is therefore expected that it will be some years before the effects of recent policy measures from the current action programme (2004-2009) are seen in the water quality and that water quality will therefore only show further improvement in the 2010-2015 period.VROMLNVV&
Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland, periode 1992-2006
Als gevolg van de Europese Nitraatrichtlijn is het stikstofoverschot in de Nederlandse landbouw tussen 1992 en 2007 afgenomen met bijna 40 procent. Dit is een van de conclusies. Dit rapport geeft een overzicht van de ontwikkelingen in de waterkwaliteit ten opzichte van Nederlandse maatregelen in de landbouw om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Het nitraatgehalte in het grondwater onder landbouwpercelen is in de periode van 1992 tot 2007 sterk gedaald, vooral in de zandregio's. Daar daalde de gemiddelde concentratie van 140 mg/l naar 75 mg/l. Ook in de kleiregio's zijn de gehaltes gedaald en lagen ze in deze periode ruim onder de norm van 50 mg/l. In de veenregio's is altijd weinig nitraat in het grondwater aanwezig geweest. Sinds 1992 is de chlorofyl-a concentratie (een indicator voor mate waarin het water eutrofieert) in regionale oppervlaktewateren die door de landbouw worden beinvloed constant gedaald. De gemiddelde nitraatconcentratie in de winterperiode in het zoete oppervlaktewater vertoont een afname sinds 1998. Zowel nitraatgehaltes in, als de eutrofiering van het water neemt af. Het duurt echter enkele jaren voordat effecten van beleidsmaatregelen door boeren in de waterkwaliteit waarneembaar zijn. Verwacht wordt dat de effecten van de recente beleidsmaatregelen uit het huidige actieprogramma (2004-2009) pas over een aantal jaren te zien zullen zijn in de waterkwaliteit. Het is daarom te verwachten dat de waterkwaliteit pas in de periode 2010-2015 verder verbeterd.As a result of the European Nitrate Directive, the nitrogen surplus in Dutch agriculture decreased by almost 40 percent between 1992 and 2007. This is one of the conclusions. This report provides a summary of developments in water quality as far as measures taken in Dutch agriculture to improve the quality of groundwater and surface water are concerned. The nitrate content in groundwater below agricultural land showed a strong decrease during the 1992 to 2007 period, in sandy areas especially, where the average concentration decreased from 140 mg/l to 75 mg/l. Nitrate content also decreased in clay areas, and was well below the standard of 50 mg/l for this period. There has always been very little nitrate present in groundwater in peat regions. The chlorophyll-a concentration (an indicator for the extent of water eutrophication) in agriculturally-influenced regional surface waters showed a constant decrease following 1992. The average nitrate concentration during the winter period in fresh surface waters has been decreasing since 1998. Both nitrate content and eutrophication are decreasing. However, it takes several years before the effects of policy measures taken by farmers are seen in the water quality. It is therefore expected that it will be some years before the effects of recent policy measures from the current action programme (2004-2009) are seen in the water quality and that water quality will therefore only show further improvement in the 2010-2015 period.VROMLNVV&
Agricultural practice and water quality in the Netherlands in the 1992-2010 period
Het stikstofoverschot in de Nederlandse landbouw is tussen 1992 en 2010 met bijna 50 procent afgenomen. Dit is een gevolg van maatregelen die vanwege de Europese Nitraatrichtlijn in de Nederlandse landbouw zijn genomen, zoals minder mest gebruiken gedurende een kortere tijd van het jaar. Dit blijkt uit een inventarisatie van de ontwikkelingen in de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit en de landbouwpraktijk. De rapportage hiervan is een vierjaarlijkse Europese verplichting. Het RIVM heeft de inventarisatie uitgevoerd met het Centraal Bureau voor de Statistiek, de Waterdienst, LEI (onderdeel van Wageningen UR) en Dienst Regelingen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Nitraatconcentratie daalt Dankzij de uitvoering van de Europese Nitraatrichtlijn is ook de nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de 'wortelzone' van landbouwpercelen naar het grond- en oppervlaktewater sterk gedaald tussen 1992 en 2010. Vooral in de zandgebieden is dat het geval: in deze gebieden daalde de gemiddelde concentratie van 140 naar 60 milligram per liter. In de gebieden met kleigrond zijn de gemiddelde nitraatconcentraties in het uitspoelende water eveneens gedaald, naar 29 milligram per liter. In veengrond is altijd weinig nitraat in het uitspoelende water aanwezig (minder dan 10 milligram per liter). Dat komt doordat nitraat in veengronden snel afbreekt. Zoet oppervlaktewater In zoet oppervlaktewater schommelt de gemiddelde nitraatconcentratie sinds 2002 rond hetzelfde niveau (15 milligram per liter in 2008-2010). Desondanks is tussen 2004 en 2010 de chlorofyl-a-concentratie in de zomerperiode (een indicator voor eutrofiëring) in regionale zoete oppervlaktewateren die door de landbouw worden beïnvloed licht toegenomen. Waterkwaliteit blijft zich verbeteren Het is te verwachten dat de waterkwaliteit in Nederland in de komende jaren verder verbetert. Het duurt namelijk enkele jaren voordat de maatregelen uit het huidige actieprogramma (2010-2013), zoals aangescherpte gebruiksnormen voor mest, uitgedrukt in de hoeveelheid stikstof, zich vertalen naar een betere waterkwaliteit.The nitrogen surplus in Dutch agriculture decreased by almost 50 per cent between 1992 and 2010. This decrease is the result of measures taken in Dutch agriculture as laid down in the European Nitrate Directive, such as applying less manure in a shorter time period during a year. An inventory of developments in groundwater and surface water quality and agricultural practice clearly shows this trend. The inventory is a four-yearly European obligation. The RIVM carried out this inventory in cooperation with Statistics Netherlands, The Waterdienst, LEI (part of Wageningen UR) and Dienst Regelingen of the ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation. Decreasing nitrate content As a result of the measures originating from the European Nitrate Directive, the nitrate content in upper groundwater below agricultural land showed a strong decrease during the 1992 to 2010 period. Especially in sandy areas this is observed, the average concentration in sandy areas decreased from 140 mg/l to 60 mg/l. Nitrate content also decreased in clay areas, the average nitrate content was 29 mg/l. There has always been very little nitrate present in groundwater in peat regions (less than 10 mg/l) due to the degradation of nitrate in these regions. Fresh surface water The average nitrate concentration during the winter period in fresh surface waters has not shown a clear trend since 2002 (15 mg/l in 2008-2010). Despite this absence of trend the chlorophyll-a concentration (an indicator for the extent of water eutrophication) in agriculturally-influenced regional fresh surface waters increased slightly during the 2004 to 2010 period. Improving water quality In the coming years it is to be expected that the water quality in The Netherlands will improve. It takes several years before the effects of policy measures from the current action programme (2010-2013), such as more stringent application limits for fertilizer (expressed as nitrogen) will lead to the further improvement of water quality
Agricultural practice and water quality in the Netherlands in the 1992-2006 period
Als gevolg van de Europese Nitraatrichtlijn is het stikstofoverschot in de Nederlandse landbouw tussen 1992 en 2007 afgenomen met bijna 40 procent. Dit is een van de conclusies. Dit rapport geeft een overzicht van de ontwikkelingen in de waterkwaliteit ten opzichte van Nederlandse maatregelen in de landbouw om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Het nitraatgehalte in het grondwater onder landbouwpercelen is in de periode van 1992 tot 2007 sterk gedaald, vooral in de zandregio's. Daar daalde de gemiddelde concentratie van 140 mg/l naar 75 mg/l. Ook in de kleiregio's zijn de gehaltes gedaald en lagen ze in deze periode ruim onder de norm van 50 mg/l. In de veenregio's is altijd weinig nitraat in het grondwater aanwezig geweest. Sinds 1992 is de chlorofyl-a concentratie (een indicator voor mate waarin het water eutrofieert) in regionale oppervlaktewateren die door de landbouw worden beinvloed constant gedaald. De gemiddelde nitraatconcentratie in de winterperiode in het zoete oppervlaktewater vertoont een afname sinds 1998. Zowel nitraatgehaltes in, als de eutrofiering van het water neemt af. Het duurt echter enkele jaren voordat effecten van beleidsmaatregelen door boeren in de waterkwaliteit waarneembaar zijn. Verwacht wordt dat de effecten van de recente beleidsmaatregelen uit het huidige actieprogramma (2004-2009) pas over een aantal jaren te zien zullen zijn in de waterkwaliteit. Het is daarom te verwachten dat de waterkwaliteit pas in de periode 2010-2015 verder verbeterd.As a result of the European Nitrate Directive, the nitrogen surplus in Dutch agriculture decreased by almost 40 percent between 1992 and 2007. This is one of the conclusions. This report provides a summary of developments in water quality as far as measures taken in Dutch agriculture to improve the quality of groundwater and surface water are concerned. The nitrate content in groundwater below agricultural land showed a strong decrease during the 1992 to 2007 period, in sandy areas especially, where the average concentration decreased from 140 mg/l to 75 mg/l. Nitrate content also decreased in clay areas, and was well below the standard of 50 mg/l for this period. There has always been very little nitrate present in groundwater in peat regions. The chlorophyll-a concentration (an indicator for the extent of water eutrophication) in agriculturally-influenced regional surface waters showed a constant decrease following 1992. The average nitrate concentration during the winter period in fresh surface waters has been decreasing since 1998. Both nitrate content and eutrophication are decreasing. However, it takes several years before the effects of policy measures taken by farmers are seen in the water quality. It is therefore expected that it will be some years before the effects of recent policy measures from the current action programme (2004-2009) are seen in the water quality and that water quality will therefore only show further improvement in the 2010-2015 period.VROMLNVV&