66 research outputs found
De Nederlandse Bijen
Het Jaar van de Bij (2012) was een groot succes. Alom aandacht voor zowel de honingbij als de wilde bij. Bijenhotels rezen het afgelopen jaar als paddenstoelen uit de grond; veel mensen weten nu het verschil tussen honingbij, wilde (solitaire) bij en wesp. Hoogtepunt voor veel bijenliefhebbers was de presentatie van het boek ‘De Nederlandse Bijen’op 13 december 2012 bij Naturalis in Leiden. Na onze vooraankondiging in januari hier een bespreking van een kenner
In de ban van de Waterleliegracht : naar een schone en aantrekkelijke Waterleliegracht in hartje Amsterdam
De eerste groene en ecologische wijk in Amsterdam werd 15 jaar geleden op het Gemeentelijke Waterleiding (GWL) terrein gebouwd. De wijk kent een aantal duurzame uitgangspunten, dit onderzoek gaat in op het duurzame waterbeheer en de waterkwaliteit van het water in de Waterleliegracht evenals de mogelijkheden die de gracht zou kunnen bieden in het bijzonder. De bewonersvereniging van het GWL terrein wil graag dat de waterkwaliteit in de gracht -die het woonterrein doorsnijdt- wordt verbeterd en dat het omliggende ecosysteem in diversiteit toeneemt en dat de gracht en zijn omgeving groener en aantrekkelijker wordt. In dit project werkten samen: de bewonersvereniging van GWL, bestuurscommissie West en Waternet
Heeft een bijenhotel onderhoud nodig?
Het voorliggende advies zal ingaan over hoe een bijenhotel te onderhouden. Heeft het überhaupt onderhoud nodig en zo ja, wat zijn dan de concrete onderhoud maatregelen
Ontwikkeling en evaluatie van technieken ter verlaging van stofconcentraties in varkensstallen = Development and evaluation of techniques to mitigate dust concentrations in pig houses
This report describes a research project in which a selection of five techniques for reduction of dust concentrations inside pig houses were demonstrated, optimized and evaluated for their dust reducing potential and yearly costs
Natuurkwaliteit Drentse vennen opnieuw gemeten : bijna een eeuw ecologische veranderingen
In 2010-2011 zijn in 18 Drentse vennen inventarisaties uitgevoerd van beïnvloeding en beheer, waterstandsfluctuaties, waterchemie, vegetatie, kiezelwieren, sieralgen en macrofauna. De resultaten worden vergeleken met die van vergelijkbare inventarisaties in 1990 – 1994 en 2003. In de afgelopen dertig jaar is de kwaliteit van de onderzochte vennen aanzienlijk toegenomen, vooral door de afname van verzurende atmosferische depositie, maar ook door maatregelen tegen eutrofiëring zoals het uitbaggeren van vennen en het bestrijden van meeuwenkolonies. Ook anti-verdrogingsmaatregelen hebben rendement opgeleverd. Gemiddeld is de kwaliteit van de vegetatie, sieralgen en kiezelwieren nu even goed als of zelfs beter dan in de eerste helft van de twintigste eeuw. In de meeste vennen is de kwaliteit van de macrofauna sinds begin jaren negentig niet vooruitgegaan, mogelijk door het slechte koloniserende vermogen van veel macrofaunasoorten, de zuurstofarme waterbodem met toxische zwavelverbindingen en een eventuele ontoereikende omgevingskwaliteit van de vennen. In sommige vennen draagt externe belasting door overnachtende ganzen bij tot eutrofiëring. In vennen waar dat niet het geval is treedt soms interne eutrofiëring op. Door stijging van de pH door afname van verzuring wordt organische stof uit het sediment gemineraliseerd en komen voedingsstoffen vrij in de waterlaag. Vooral in de laatste vijf jaar heeft dat tot achteruitgang van de kwaliteit van algen en macrofauna geleid. Er worden aanbevelingen voor beheer en onderzoek gedaan, zoals het continueren van het huidige beheer, aangevuld met het opnieuw graven van veenputten in dichtgroeiende vennen, het beperken van de invloed van ganzen en grazende runderen en het voorkómen van invasies van exoten. Om de effecten van beleidsmaatregelen en beheer in de toekomst te blijven volgen wordt aanbevolen het onderzoek in alle vennen elke 10-12 jaar te herhalen, aangevuld met frequentere monitoring in een klein aantal vennen
Toxicity of sediment-bound lufenuron to benthic arthropods in laboratory bioassays
This paper deals with species sensitivity distributions (SSDs) for the lipophilic insecticide lufenuron and benthic arthropods based on sediment-spiked laboratory toxicity tests. This compound that inhibits chitin synthesis and moulting of arthropods persists in sediment. Using field-collected sediment, toxicity tests were conducted with three macro-crustaceans and six insects. The Hazardous Concentration to 5% of the tested species, the HC5 (and 95% confidence limit), derived from an SSD constructed with 10d-LC50′s was 2.2 (1.2–5.7) μg/g organic carbon (OC) in dry sediment. In addition, HC5 values derived from SSDs constructed with 28d-LC10 and 28-d LC50 values were 0.13 (0.02–1.50) μg/g OC and 2.0 (1.3–5.5) μg/g OC, respectively. In 28d toxicity tests with Chironomus riparius and Hyalella azteca, a higher sensitivity was observed when using lufenuron-spiked field-collected sediment than in lufenuron-spiked artificial sediment. Overall, the non-biting midge C. riparius appeared to be a representative and sensitive standard test species to assess effects of lufenuron exposure in sediment. The Tier-1 (based on standard test species), Tier-2 (based on standard and additional test species) and Tier-3 (model ecosystem approach) regulatory acceptable concentrations (RACs) for sediment-spiked lufenuron did not differ substantially. The Tier-2 RAC was the lowest. Since to our knowledge this study is the first in the open literature that evaluates the tiered approach in the sediment effect assessment procedure for pesticides, we advocate that similar evaluations should be conducted for pesticides that differ in toxic mode-of-action
De zuidelijke halmboktor Calamobius filum (Coleoptera: Cerambycidae) nu ook in Nederland aangetroffen
De boktor Calamobius filum wordt nieuw gemeld voor de Nederlandse fauna. De vondst in de provincie Gelderland sluit geografisch aan op het naar het noorden en westen uitbreidende areaal in Duitsland. Calamobius filum is een van de weinige Nederlandse boktorren die zich niet in hout of kruidachtige planten, maar in grassen ontwikkelt. Er wordt ingegaan op het voorkomen in Europa en op de biologie van de soort
- …