1,461 research outputs found

    The symposium honoring Dr. Steven Offenbacher: Four decades of research contributions to periodontal medicine

    Full text link
    Peer Reviewedhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/163452/2/jper10592_am.pdfhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/163452/1/jper10592.pd

    Future of preventing and managing common chronic inflammatory diseases

    Full text link
    Chronic inflammation has emerged as a key factor that contributes to some common chronic diseases and reduces lifespan. Studies have identified multiple types of chronic inflammation ranging from autoimmune disease, which attacks specific tissues, to autoinflammatory diseases, which cause low‐grade systemic inflammation and contribute to several common chronic diseases. This article highlights new perspectives on the role of chronic inflammation in cardiovascular disease (CVD). Such information is being leveraged to develop new treatment strategies for CVD and may inform how periodontal disease influences CVD.Peer Reviewedhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/163431/2/jper10590.pdfhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/163431/1/jper10590_am.pd

    Clinical application of genetics to guide prevention and treatment of oral diseases

    Full text link
    Peer Reviewedhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/107353/1/cge12396.pd

    Westerscheldemond 1970-2020: een morfologische blik op de toekomst

    Get PDF
    In dit rapport staat de morfologische ontwikkeling van de Westerscheldemond centraal. Met kennis over de ontwikkeling van de afgelopen periode, wordt een prognose gemaakt van de zandhuishouding in de Westerscheldemond tot aan 2020. Die prognose is gebruikt om mogelijke kansen en bedreigingen te signaleren die van belang kunnen zijn bij het optimaliseren van toekomstig beheer van de Westerscheldemond. In de afgelopen twee eeuwen is het geulenstelsel in de Westerscheldemond veranderd. In het begin van de 19e eeuw waren nog 3 kenmerkende geulen in de monding aanwezig. Tegenwoordig zijn er nog 2 dominante geulen, namelijk de Scheur/Wielingen en het Oostgat. De derde geul (Deurloo) is veranderd in 2 minder duidelijke doorgangen die gescheiden worden door een bank. Het morfologische gedrag van de Westerscheldemond wordt veelal in beeld gebracht door middel van een zandbalans. Op basis van kaartmateriaal over verschillende jaren wordt bepaald of een gekozen gebied zand verliest (export) of juist bergt (import). Vervolgens worden de resultaten met elkaar in verband gebracht door de gebieden van erosie en sedimentatie aan elkaar te koppelen. Zo worden uitspraken gedaan over de eventuele zanduitwisseling tussen gebieden in de Westerscheldemond en ook de daaraan grenzende gebieden (Westerschelde, Noordzee, kusten). De zanduitwisseling is ook geïnterpreteerd in termen van veranderingen in dieptelijnen. Verschillende studies geven aan dat de Westerscheldemond in de periode 1969 - 1993 naast bagger- en stortactiviteiten, zand heeft verloren (115 ± 70 miljoen m3). Dit netto zandverlies is echter niet constant door de jaren heen. Begin jaren 70 is zelfs een zandtoename geconstateerd, en de grootste afname begin jaren 80 lijkt inmiddels al weer voorbij. Die variaties in de zandbalans blijken afhankelijk van menselijke ingrepen, voornamelijk baggeren/storten en kustverdedigingswerken. Maar ook natuurlijke fluctuaties, bijvoorbeeld een 18,6-jarige cyclus in het getij, of aanwezige zandgolven en erodeerbaarheid van het materiaal op de zeebodem zullen van invloed zijn. Hierdoor zal in deelgebieden van de Westerscheldemond verschillend gedrag optreden. Dat gedrag bepaalt bijvoorbeeld langs de kusten de zandsuppletiebehoefte, in de geulen de baggerbehoefte en op de platen de stortmogelijkheden. In de Westerscheldemond zijn lokaal van belang de stabiliteit van het platenstelsel, de Raan, en de stabiliteit van het huidige twee-geulenstelsel (Scheur/Wielingen en Oostgat). Voor de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen zijn de zandgolven van belang en voor de kust van zuidwest Walcheren moet rekening gehouden worden met stroomresistente lagen. Voor beide kustgedeelten zijn aangebrachte harde constructies (havens, verdedigingswerken) mede bepalend voor het morfologische gedrag. Een morfologische voorspelling (in dit rapport tot aan 2020) is een interpretatie van de opgestelde zandbalans. Die interpretatie is niet eenvoudig. Het combineert kennis over het waargenomen gedrag van de Westerscheldemond met algemene uitspraken (evenwichtsrelaties) over vergelijkbare morfologische systemen. De moeilijkheid in de interpretatie zit in de beperkte geldigheid van evenwichtsrelaties in systemen die zo door de mens zijn beïnvloed. Bovendien zijn onnauwkeurigheid (en beschikbaarheid) van dieptegegevens, maar ook verandering in zeespiegelstijging en getij, aanwezigheid van slib, menselijk handelen in en rond het interessegebied van invloed. Aannames over mogelijk toekomstig menselijk handelen en over natuurlijke processen als zeespiegelstijging zijn noodzakelijk voor het maken van een morfologische voorspelling. Daartoe zijn in dit rapport een vijftal scenario\u92s onderscheiden. Het betreft: i) voortzetting huidig beleid, ii) verandering in autonome aansturing (waaronder verandering in zeespiegelstijging), iii) verandering van ingrepen in de Westerschelde, iv) verandering van ingrepen in de monding en tenslotte v) een specifiek geval, namelijk een algemene verdieping van de vaarweg naar Antwerpen. Met de huidige kwalitatieve kennis wordt gesteld dat zonder een versnelde zeespiegelstijging de morfologische veranderingen op de zandbalans tot 2020 marginaal blijven. Een ernstige verstoring van de zandhuishouding wordt voor de onderscheiden scenario\u92s dus niet verwacht. Het huidige beleid zal ook in de komende decennia kunnen voldoen, waarbij zich mogelijkheden voordoen bij de uitvoering daarvan. Een verhoogde Paardenmarkt (stortlokatie) biedt bijvoorbeeld bescherming tegen de golfaanval op de kust. Dit kan het aantal zandsuppleties verminderen die nodig zijn om de kust van Zeeuwsch Vlaanderen te handhaven. De aanzanding van het Zwin zal dan tevens afnemen. Als ook zand gestort zou worden in de Appelzak, dan wordt een verdergaande verdieping van die geul tegengegaan en blijft de munitie uit de eerste wereldoorlog begraven. De verwachting is dat deze stortlokaties goed bereikbaar blijven vanuit zee. Een van de grootste kansen in de Westerscheldemond is om het zand dat afkomstig is uit de verdiepingswerkzaamheden te gebruiken in een onderwatersuppletie. Onderzocht zal moeten worden of dit zand op termijn daadwerkelijk ten goede zal kunnen komen aan het BKL-volume van Zeeuwsch-Vlaanderen. Bij een verdieping zal rekening gehouden moeten worden met de aanwezige kleilagen. Het wegbaggeren van resistente kleilagen, bijvoorbeeld in de Scheur/Wielingen, zal immers geen gunstige morfologische ontwikkeling in gang zetten. De aanwezige harde constructies voor de kust van zuidwest Walcheren verhinderen de oostwaartse migratie van het Oostgat. Die door de mens beheersde stabiele situatie betekent echter niet dat er in de nabijheid zand gewonnen kan worden. Als ten gevolge van zandwinning op bijvoorbeeld het Bankje van Zoutelande het Bankje doorbreekt, zal dat hinder opleveren voor de scheepvaart. Afsluitend wordt gesteld dat door de stabiliteit van de Raan er zich mogelijkheden voordoen voor intensiever gebruik van de Raan. Een studie naar de aanleg van een windmolenpark of eiland zal de haalbaarheid echter nog moeten aangeven. Nog niet alle mogelijkheden en onmogelijkheden van de Westerscheldemond zijn bekend. In dit rapport wordt gesteld dat in geval van een versnelde zeespiegelstijging er waarschijnlijk rekening gehouden moet worden met een extra zandbehoefte in de Westerscheldemond. De consequenties voor het beheer is echter nog niet kwantitatief aangegeven. Hiervoor is het nodig dat de interpretatie van de zandbalans beter wordt onderbouwd. Bij concrete vragen naar de gevolgen van een geulverdieping, zal aandacht besteedt moeten worden aan de ontwikkeling van een modelinstrumentarium dat onder andere de gevolgen van getijdoordringing in de Westerschelde, alsook de interactie met het Oostgat kan aangeven

    The subgingival microbial flora during pregnancy

    Full text link
    Peer Reviewedhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/66023/1/j.1600-0765.1980.tb00265.x.pd

    Clinical application of the new classification of periodontal diseases: Ground rules, clarifications and “gray zones”

    Full text link
    BackgroundSuccessful dissemination of the new classification of periodontitis is facilitated by emphasis on the basic ground rules, clarification of ambiguities, and identification of “gray zones” where thoughtful application of the guidelines by an informed, experienced clinician is paramount to arrive at a correct Stage and Grade.MethodsHighlighted ground rules are (1) Stage is a patient‐based, not a tooth‐based concept, therefore, a single Stage is assigned per patient; (2) Stage can shift upward over time, if the periodontal status deteriorates, but the initially assigned Stage is retained even after improvement post‐therapy; (3) the complexity factors that determine Stage must be evaluated collectively, not in isolation, to arrive at a clinically meaningful assessment; (4) a single Grade is assigned to a patient based on a deliberate evaluation of the “biological fabric” of the case, in terms of history of/risk for further progression, interplay of risk factors, and the two‐way effects of periodontitis or its treatment on general health; (v) shift of Grade over time is possible towards either direction, after thorough, collective, evaluation of changes in the above parameters. Exemplified gray zones include a radiographically intact patient with minimal attachment loss in older age; presence of “frank” periodontitis affecting a single tooth; and assessment of factors that do/do not lead to increased complexity of therapy.ConclusionDifferentiating between Stage I/II versus Stage III/IV periodontitis is relatively uncomplicated; further distinction between Stages and correct assignment of Grade requires nuanced, thorough interpretation of a broad array of findings by a knowledgeable clinician.Peer Reviewedhttps://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/154677/1/jper10481.pdfhttps://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/154677/2/jper10481_am.pd

    A CRITIQUE OF THE ABSTINENCE-ONLY APPROACH: A Consideration of Adolescent Decisional Development and Democratic Sexual Citizenship

    Get PDF
    The present thesis poses a focused challenge to the abstinence-only approach in adolescent sex education. The first chapter clarifies the term abstinence-only and provides context to the debate surrounding the abstinence-only approach. The second chapter addresses at length the role of information provision in the development of knowledge and decisional skills in adolescents. Abstinence-only education is indefensible because of its refusal to provide a significant measure of sexual health information to adolescents, even though these individuals are, by and large, capable of understanding and reflecting upon such information. Furthermore, exposure to accurate, relevant, and comprehensive information is crucial to the strengthening of adolescents' emergent decisional capacities. Thus the provision of information lends itself greatly to adolescents' maturation as reliable decision-makers. In the third chapter, I maintain that the abstinence-only approach fails to recognize the value of providing students with an appropriate discursive venue in which they may meaningfully discuss their own perspectives while also developing a sense of the views and needs of other sexual citizens. The pro-discourse stance I take in this chapter responds to the charges of discourse opponents and demonstrates that these measures of censorship both passively waste opportunities for students to become well-informed, enabled, and empowered sexual agents and may actively damage and deprive the well-being and flourishing of particular groups

    The Effect of Intensive Antibacterial Therapy on the Sulcular Environment in Monkeys: Part I. Changes in the Bacteriology of the Gingival Sulcus

    Full text link
    Peer Reviewedhttps://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/141190/1/jper0034.pd
    • 

    corecore