44 research outputs found

    The parenting plan after divorce and the consequences for children

    No full text
    De belangrijkste onderzoeksvraag luidde: Is er sinds de invoering van het verplichte ouderschapsplan in 2009 op de lange(re) termijn sprake van: (a) meer contact tussen ouders en kinderen; (b) minder conflicten tussen de ouders; en (c) minder problemen bij kinderen? Scholieren & Gezinnen Deze vragen zijn onderzocht door middel van de onderzoeksronde 2013 van het project Scholieren en Gezinnen aan de Universiteit Utrecht. In dit onderzoek werden scholieren van 12 tot en met 16 jaar vanaf 2006 jaarlijks schriftelijk ondervraagd over hun ouders en hun eigen problemen en welbevinden. Om de bovengenoemde onderzoeksvraag te beantwoorden zijn twee groepen scholieren geconstrueerd. De ene is een groep scholieren (GROEP II, n = 113) van wie de ouders gescheiden zijn vanaf 2009, het jaar van de invoering van het verplichte ouderschapsplan, tot en met 2013. De andere groep (GROEP I; n =169) is een groep scholieren van wie de ouders gescheiden zijn in de jaren 2004 tot en met 2008. Het antwoord op de drie onderzoeksvragen luidt: (a) Er is sinds 2009 niet meer contact tussen ouders en kinderen. (b) Er zijn sinds 2009 niet minder conflicten tussen de ouders. (c) Er zijn sinds 2009 niet minder problemen bij de kinderen. Nadere analyse laat zien dat er zelfs sprake lijkt te zijn van een omgekeerd verband tussen de groep voor 2009 en de groep vanaf 2009 enerzijds en een aantal variabelen anderzijds. Dat wil zeggen: in de gevallen waarin er een significant verschil gevonden is tussen GROEP I en II, was de aard van dit verschil in omgekeerde richting dan in feite is beoogd met de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding. De ouderlijke conflicten zijn in de groep scheidingen vanaf 2009 hoger dan in de groep scheidingen voor 2009, de band met de vader is lager en een aantal problemen bij kinderen, zoals de mate van depressieve gevoelens is hoger. Ten dele hangen deze minder goede uitkomsten natuurlijk samen met het feit dat de scheiding in de groep sinds 2009 (uiteraard) van recentere datum is dan de scheidingen in de groep voor 2009. Deze samenhang tussen de variabele ‘duur sinds scheiding’ en ‘groep I en groep II’ is een beperking van deze data. Wanneer wij controleren voor de duur sinds scheiding blijkt dit echter in de meeste gevallen geen volledige verklaring te zijn voor de negatieve effecten sinds 2009 die uit onze analyses naar voren komen. Hier geldt natuurlijk wel de kanttekening dat er overlap is tussen de variabelen ‘duur sinds scheiding’ en ‘groepsindeling’. Er blijft echter een verschil bestaan tussen kenmerken van scholieren en ouders uit de groepen I (scheidingen van 2004 t/m 2008) en II (scheidingen vanaf 2009 t/m 2013). Met andere woorden: scholieren uit gezinnen waarbij de scheiding vanaf 2009 plaatsvond, rapporteren significant meer conflicten tussen de ouders. Nader Scholieren & Gezinnen | Inge van der Valk & Ed Spruijt| Evaluatie Ouderschapsplan WODC Pagina 23 onderzoek naar de mogelijke samenhang tussen jaar van scheiding en negatieve effecten voor kinderen en ouders is aan te bevelen. Duidelijk is geworden dat er in elk geval geen verbetering is opgetreden sinds 2009

    Kennis over scheiding: een update uit onderzoek

    No full text
    Elke klas bevat een aantal kinderen van gescheiden ouders, en als leerkracht merk je de impact daarvan. Toegerust met wetenschappelijke kennis hierover sta je sterker. Wat zijn actuele cijfers omtrent scheiding? Wat zijn de belangrijkste gevolgen

    Aanscherping strafbaarheid bij het niet naleven van omgangsafspraken?

    Get PDF
    Geregeld doet zich de vraag voor of de wetgever in het Wetboek van Strafrecht niet een specifieke strafbepaling zou moeten opnemen voor het niet meewerken aan de naleving van een omgangsregeling. Het Platform ‘Scheiden zonder schade’ heeft afgelopen jaar de aanbeveling gedaan te overwegen om, net als in België, het stelselmatig frustreren van omgangsregelingen strafbaar te stellen.1 Verder is op 5 juli 2018 in de Tweede Kamer een motie ingediend die de regering verzoekt met voorstellen te komen over het inzetten van het strafrecht om ouders te dwingen zich aan een omgangsregeling te houden.2 In deze bijdrage wordt hierop ingegaan. Wij zullen het strafrecht als dwangkader voor de naleving van een omgangsregeling naar huidig recht behandelen en de wenselijkheid van een aanscherping hiervan bezien in het licht van de bevindingen uit het recente WODC-onderzoek: ‘Naleving van contact-/omgangsafspraken na scheiding: een rechtsvergelijkend en sociaalwetenschappelijk perspectief ’, waaraan de auteurs hebben meegewerkt (hierna WODC-onderzoek genoemd).3 In eerste instantie wordt een korte toelichting gegeven op de vraagstukken die aan de orde zijn geweest in het WODC-onderzoek. Ten tweede volgt een juridische analyse van de strafbaarheid van de niet-naleving van een omgangsregeling. Daarna putten wij uit sociaalwetenschappelijke inzichten over de naleving van omgangsregelingen

    Conflicten in de ouder-adolescent relatie, conflictoplossing en aanpassing van adolescenten

    No full text
    Om te onderzoeken waarom conflicten tussen adolescenten en hun ouders soms wel maar soms niet samenhangen met problematische psychosociale aanpassing van adolescenten, werd de modererende rol van conflictoplossing op deze samenhang onderzocht. Respondenten waren 1.313 Nederlandse jongeren in de vroege en middenadolescentie (12 en 17 jr.), die vragenlijsten invulden over hun conflicten en conflictoplossing met vader en moeder en verschillende aanpassingsproblemen. Vijf typen adolescenten konden worden onderscheiden die gekenmerkt waren door verschillende patronen van conflictoplossing. Deze typen verschilden betekenisvol van elkaar in conflicten met ouders en in aanpassingsproblemen. Bovendien waren conflicten sterker gerelateerd met externaliserend probleemgedrag voor een type dat gekenmerkt werd door terugtrekken en laag positief probleemoplossen en sterker gerelateerd aan internaliserend probleemgedrag voor een type dat voornamelijk negatieve manieren gebruikte om conflicten met ouders op te lossen

    De herziene richtlijn scheiding en problemen van jeugdigen

    Get PDF
    Deze bijdrage bestaat uit een beschrijving van de herziene 'Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming'. Het artikel beoogt daarmee kinder- en jeugdpsychotherapeuten en andere specialisten in de jeugdhulp te wijzen op het bestaan van de richtlijn, de weg te wijzen in deze herziene versie en informatie te geven over de belangrijkste wijzigingen. In het kort wordt aangegeven wat het algemene doel van een richtlijn is, hoe deze richtlijn tot stand kwam en wat de aanleiding was voor de herziening. Vervolgens wordt ingegaan op de opbouw en inhoud van de richtlijn, waarbij de prevalentie en relevantie worden beschreven en enkele belangrijke wijzigingen worden toegelicht. Deze betreffen met name: (1) complexe scheiding: definitie, beschermende en risicofactoren en gevolgen voor kinderen, inclusief contactbreuk; (2) zorg- en omgangsregelingen: het belang van contact met beide ouders, waarbij overnachting van jonge kinderen bij beide ouders speciale aandacht krijgt; (3) ontwikkelingen op het gebied van interventies en signaleringsinstrumenten en (4) samenwerking met jeugdigen, ouders en het netwerk, waarbij vooral de ondersteuning en participatie van jeugdigen worden uitgelicht en het belang van tijdige opschaling wordt benadrukt. Deze bijdrage besluit met een korte conclusie en een blik naar de toekomst, waarin de richtlijn toegaat naar een regelmatigere, dynamische herziening

    Parent-adolescent conflict, conflict resolution, and adolescent adjustment

    No full text
    The current study examined the moderating role of conflict resolution on the association between parent–adolescent conflicts and adolescent problematic adjustment. Participants were 1313 Dutch early and middle adolescents who completed measures on conflict frequency, conflict resolution with parents, and internalizing and externalizing adjustment problems. Using a person-centered approach, five types of adolescents could be distinguished that were characterized by different patterns of conflict resolution. These types meaningfully differed in conflict frequency with parents and adjustment problems. Furthermore, these types moderated the relation between conflict frequency and externalizing problems and internalizing problems. When withdrawal was the only strategy used to resolve conflicts with parents, conflict frequency was more strongly related to externalizing problems, but when withdrawal was used in combination with other styles, conflict frequency was more strongly related to internalizing problems

    Parent-adolescent conflict, conflict resolution, and adolescent adjustment

    No full text
    The current study examined the moderating role of conflict resolution on the association between parent–adolescent conflicts and adolescent problematic adjustment. Participants were 1313 Dutch early and middle adolescents who completed measures on conflict frequency, conflict resolution with parents, and internalizing and externalizing adjustment problems. Using a person-centered approach, five types of adolescents could be distinguished that were characterized by different patterns of conflict resolution. These types meaningfully differed in conflict frequency with parents and adjustment problems. Furthermore, these types moderated the relation between conflict frequency and externalizing problems and internalizing problems. When withdrawal was the only strategy used to resolve conflicts with parents, conflict frequency was more strongly related to externalizing problems, but when withdrawal was used in combination with other styles, conflict frequency was more strongly related to internalizing problems

    Longitudinal transmission of conflict management styles across inter-parental and adolescent relationships

    Get PDF
    This study longitudinally investigated transmission of conflict management styles across inter-parental, adolescent-parent, adolescent-friend, and adolescent-partner relationships. During four waves, 799 middle-to-late adolescents (Mage-t1 = 15.80; 54% boys) and their parents completed the Conflict Resolution Style Inventory. Cross-lagged path analyses indicated transmission of adolescent conflict management styles in relationships with parents to relationships with friends and romantic partners: Positive problem solving and conflict engagement utilized by adolescents in conflicts with parents were significantly, positively related to respectively adolescent positive problem solving and conflict engagement in relationships with friends 1 year later and relationships with partners 2 years later. Thus, the study showed that the way adolescents manage conflicts with parents predicts how they handle conflicts later in relationships outside the family
    corecore